Bioloog en Knack-redacteur Dirk Draulans schrijft een brief over wetenschappelijke geletterdheid en de klimaatopwarming aan germanist en De Morgen-journalist Joël De Ceulaer.
Beste Joël,
Ik val maar meteen met de deur in huis, zonder de formele inleidende plichtplegingen die volgens de briefschrijfetiquette wenselijk zijn. Ik wil reageren op uw interview in Knack over uw democratieboek. En met name op één specifieke zin daaruit: ‘Helaas, het is pover gesteld met de wetenschappelijke geletterdheid van de meeste journalisten.’
Dat is natuurlijk een waarheid als een koe, maar uit de context meen ik te mogen afleiden dat u zichzelf rekent tot de uitzonderingen, tot de kleine schare journalisten met een substantiële wetenschappelijke geletterdheid. Sta me toe daaraan te twijfelen. Ik zal u omstandig uitleggen waarom. En nee, het heeft niets te maken, of toch niet in eerste instantie, met het feit dat u een germanist bent en een halve filosoof. Het zit dieper.
U herinnert zich dat ik destijds – het moet in 1998 geweest zijn – geijverd heb om u in dienst te laten nemen door Knack. We hadden elkaar ontmoet in café ’t Oerwoud in Antwerpen, naar aanleiding van de presentatie van mijn bonoboboek ‘De Mens van Morgen’. We zijn vrienden geworden en ik heb u ingewijd in de wondere wereld van de evolutiebiologie. We interviewden samen wetenschappers. Dat ging allemaal goed.
Tot u de tijd rijp achtte om uit te vliegen en een wetenschappelijke-vadermoord te plegen. Achter mijn rug om had u geijverd om een coververhaal voor Knack te maken, waarbij u een beeld van de sneeuwbalaarde op de cover wilde, als illustratie van de futiliteit van het toenmalige klimaatdebat. De details van dat onverkwikkelijke gebeuren ben ik kwijt – ik heb ze ongetwijfeld verdrongen. Maar ik weet nog dat als een alerte en verontruste lay-outer me niet gebeld had met de vraag of die cover ‘er niet wat over was’, we met Knack een belabberd figuur geslagen hadden. U was op uw teen getrapt over mijn boze demarche over deze wetenschappelijke farce bij de toenmalige hoofdredacteur, die in de overtuiging leefde dat u met mij over uw project had overlegd. Het is nooit meer helemaal goed gekomen tussen ons.
De feiten pleiten tegen journalist Joël De Ceulaer.
U was namelijk in de ban geraakt van de Deense politicoloog Bjorn Lomborg, die begin de jaren 2000 ophef maakte met zijn stelling dat de klimaatopwarming geen probleem was. En als ze al een probleem zou zijn, was ze een ‘nepprobleem’: klein bier in vergelijking met armoede, waterschaarste en andere aan de Derde Wereld gekoppelde levensmoeilijkheden. Lomborg zei toen letterlijk in Knack: ‘Het is niet omdat iets een probleem is, dat je het ook moet oplossen. Zeker niet als de remedie meer zal kosten dan de kwaal.’ Lomborg was misschien wel de eerste ecorealist: milieuproblemen alleen maar oplossen als het niet te veel gaat kosten.
U voerde Lomborg verschillende keren op. En ja, af en toe liet u ook eens een andere stem horen, maar altijd was er dat ondertoontje van ‘ik kan nu eenmaal niet anders als journalist’. U was duidelijk een stuk minder enthousiast over één van de mensen die in 1972 meeschreven aan het fameuze ‘Rapport van de Club van Rome’ dan over een onbekende Zweedse historicus die een vurig pleitbezorger van het kapitalisme was en door u omschreven werd als een ’28-jarige vooruitgangsoptimist’.
U ging er prat op dat u de eerste Vlaming was die Lomborg interviewde. Ik vermoed dat u ook de eerste journalist was die de Gentse filosoof Maarten Boudry opvoerde. Ik vond hem na lectuur van een interview dat u van hem afnam een lapzwans, vooral omwille van zijn stelling dat hij, als hij een dier zou zijn geweest (wat hij als mens in feite is, maar dat krijgt een filosoof niet over zijn lippen), het liefst van al in een dierentuin zou leven, want daar zou hij veilig zitten en kost en inwoon krijgen. Ik raadde hem toen aan zich bij een gevangenis te melden: gratis kost en inwoon en verzekerd van veiligheid (al was het maar in de betekenis van geen kans op verkeersongevallen of vervuiling met fijn stof, om maar die te noemen). Boudry was voor mij al snel iemand met een veel te beperkte kijk op de wereld om er betrouwbare uitspraken over te kunnen doen, zeker over iets dat zo grootschalig en complex is als de klimaatopwarming.
Het doet me veel deugd dat het collega Jan Lippens en Knack waren die deze zogenaamde ‘onafhankelijke academicus’ en ‘kritische denker’ ontmaskerden als iemand die een onorthodoxe procedure zonder tegenkandidaat nodig had om een leerstoel aan de UGent te krijgen. In de feiten blijkt hij vooral een eenvoudige verspreider te zijn van het neoliberale gedachtegoed van zijn broodheren. De academische consensus dat hij die job nooit gekregen zou hebben als er een andere kandidaat was geweest, lijkt trouwens even groot te zijn als de consensus onder (echte) wetenschappers dat de klimaatopwarming een probleem is.
Ook Boudry manifesteert zich nu als een ecorealist en een vooruitgangsoptimist. In een tenenkrullend ergerlijke brief in Knack maande hij de voor het klimaat spijbelende kindertjes aan weer braaf naar school te gaan, want hij en andere wetenschappers zouden dat varkentje wel even wassen en alle problemen oplossen. Ik meen uit uw interview in Knack te mogen afleiden dat u op dezelfde golflengte zit. Ik citeer: ‘De opwarming van de aarde is zogezegd de schuld van het kapitalisme, en we moeten allemaal veel minder gaan consumeren. Kijk liever eens naar hoe ver wetenschap en technologie ons al hebben gebracht. Zou het echt niet kunnen dat wetenschappers ook een oplossing voor de opwarming van de aarde in huis hebben?’
De essentie van waarom ik twijfel aan uw wetenschappelijke geletterdheid, beste Joël, is dat u de neiging hebt mensen op te voeren uit de beperkte groep die uw persoonlijke overtuigingen bevestigen. Ik raad u aan uw interviews met Lomborg uit de eerste helft van de jaren 2000 eens te herlezen – ik heb het gedaan, het is ontnuchterend. Een klimaatopwarming met 2 tot zelfs 3 °C zou volgens Lomborg geen hinder opleveren, en misschien wel vooral voordelen, zeker voor ontwikkelde landen. Er zullen geen waterproblemen komen en geen oorlogen om water. Alles zal opgelost worden met ‘goed management’. Lomborg ontpopte zich ook als een neoliberaal – het wordt een stramien.
Nog geen twintig jaar later, met een globale temperatuurstijging van amper 1 °C ten opzichte van het pre-industriële niveau, ziet het plaatje er een stuk minder rooskleurig uit. Al drie jaar op rij moeten boeren bij ons schadevergoedingen krijgen voor door droogte of hevige regen vernietigde oogsten. Er dreigt binnenkort in de zomer tijdelijk geen water meer uit de kraan te komen. Geconcentreerde regenperiodes veroorzaken veel overlast en steden worden te warm voor kwetsbare bevolkingsgroepen. Dat werd twintig jaar geleden al voorspeld, helaas niet door neoliberale filosofen, historici of politicologen, maar door ‘echte’ bezorgde wetenschappers.
De wereld wordt geteisterd door uitzonderlijke droogteperiodes gekoppeld aan hevige bosbranden in regio’s van Brazilië over Portugal en Californië tot de arctische toendra. Her en der kreunen naties onder langdurige droogte, elders richten in hevigheid toenemende orkanen grote verwoestingen aan of zorgen zware regens voor enorme overstromingen. De opwarming ontregelt het klimaat en zorgt voor een intensifiëring van het weer, met alle gevolgen van dien. Dat werd twintig jaar geleden al voorspeld door ‘echte’ bezorgde wetenschappers.
Het klimaatprobleem, beste Joël, is een mastodont waar we met wat gemorrel in de marge niet tegenop kunnen. Ondertussen blijft de globale uitstoot van broeikasgassen stijgen, maar ik ga ervan uit dat u en de uwen dat geen noemenswaardig probleem vinden. U bent met uw zelf-aangemeten aura van wetenschappelijke geletterdheid in deze context gevaarlijker dan de klimaatontkenners, die ondertussen tot de klasse van de kolder behoren. U overtuigt uw lezers ervan dat wetenschappers het wel zullen oplossen, zodat ze hun gedrag niet moeten aanpassen. Dat is een ronduit gevaarlijke stellingname, zeker voor de volgende generaties. U hebt een kind dat in die categorie valt.
Uw lofzang op de democratie houdt uiteraard alleen maar steek als u er in slaagt de grote wereldproblemen waar de democratie geen vat op krijgt, af te doen als iets dat we gauw even zullen oplossen met wetenschap en technologie.
Wetenschappers maken nu al voorspellingen over wat er met 1, 2 of 3 °C extra op ons af zal komen. Als ik u was, Joël, en gelukkig ben ik dat niet, zou ik toch wat meer aandacht besteden aan ernstige wetenschappers. U kunt ze niet allemaal in de hoek van de groene ideologen of politiek correct geïnspireerden blijven duwen. Het zijn mensen die werken met feiten, met cijfers, en niet worstelen met neoliberale beslommeringen over het uit de wind zetten van consumenten en ondernemers en het promoten van de zekerheden van de democratie. Want uw lofzang op de democratie houdt uiteraard alleen maar steek als u er in slaagt de grote wereldproblemen waar de democratie geen vat op krijgt, af te doen als iets dat we gauw even zullen oplossen met wetenschap en technologie.
U creëert wel een boeiende paradox waar ik me, als ik filosoof zou zijn geweest, met veel interesse over zou buigen. Vandaag zingen germanisten, politicologen, historici en filosofen de lof van de wetenschap voor haar probleemoplossende capaciteiten, terwijl fysici, scheikundigen, biologen en andere wetenschappers ervoor waarschuwen dat we voor zulke grote problemen staan dat we ze niet meer zullen kúnnen oplossen als we er niet snel aan beginnen. In ieder geval zal het niet lukken met wetenschap alleen. Ben ik van slechte wil als ik hier menswetenschappers zie die ‘echte’ wetenschappers misbruiken om mensen toch maar niet te moeten bewegen tot het aanpassen van hun gedrag en het bijsturen van hun maatschappij?
Binnen een jaar of twintig zitten we weer een graad verder. Hopelijk zijn we er dan nog om te evalueren of mijn twijfels over uw wetenschappelijke geletterdheid gerechtvaardigd waren. Eerlijk gezegd: ik vrees van wel. De feiten pleiten tegen u.
Dirk Draulans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier