Sociaal psycholoog Alain Van Hiel (UGent) en medisch socioloog Guido Van Hal (UAntwerpen) deden onderzoek naar het welbevinden van schoolkinderen tijdens de schoolsluiting van midden maart tot juni 2020. In deze bijdrage lichten zij de resultaten toe.
Er is al veel inkt gevloeid naar de gevolgen van de coronacrisis op het welzijn van onze jongeren. Het ging dan vaak over studenten uit het hoger onderwijs. Van hen hoorden we hoe zwaar deze crisis om dragen is. En dit bleek ook uit onderzoek. Niet minder dan vijfenzestig percent van de jongeren zou het mentaal moeilijk hebben, zo bleek uit een onderzoek bij 16- tot 25-jarigen. Maar tot heden is geen enkel onderzoek gedaan naar hoe het gesteld is met jongere kinderen, en al zeker niet met kinderen uit de lagere school. En het is absoluut noodzakelijk om hier een geïnformeerd zicht op te hebben in plaats van ons te beroepen op intuïties en gissingen.
Thuis tijdens corona: kinderen zijn meestal gelukkig, maar toch ook bezorgd om u.
Als we aan jonge kinderen denken, zien we ze spontaan buiten ravotten en sporten, bengelen aan speeltuigen, of zandkastelen maken op het strand. Meestal met andere kinderen. Die dingen waren niet meer mogelijk tijdens de eerste golf van de coronacrisis. Dat moet wel hard zijn binnengekomen, toch?
De proef op de som namen we in het kader van de studie “Dat heet dan gelukkig zijn” die in het verleden al uitgerold werd in de provincies Antwerpen en Vlaams Brabant. De basisformule is dat we de kinderen aan het woord laten over zichzelf, in plaats van volwassenen hierover te laten oordelen. Deze keer was de Eerstelijnszone Kortrijk, Harelbeke en Kuurne aan de beurt, in het kader van het scholenproject “een gezonde geest in een gezond lichaam”. Zo’n drieduizend kinderen uit het lager (vijfde en zesde leerjaar) en secundair onderwijs (vooral de twee eerste jaren) vulden in de maanden oktober en november van het vorige jaar de vragenlijsten in.
Hoe voelden kinderen zich tijdens de eerste coronagolf?
Een hamvraag was hoe kinderen zich voelden in de periode dat ze niet naar school gingen.
Van onze bengels uit het lager onderwijs bleek dat twintig percent zich ‘erg ongelukkig’ voelde en vijftig percent ‘een beetje ongelukkig’. Dit zijn al bij al geen fraaie cijfers voor onze jongste kinderen, maar toch minder dramatisch dan de noodkreten van de studenten hoger onderwijs.
In het secundair onderwijs waren de cijfers trouwens beter. ‘Slechts’ negen percent voelde zich ‘erg ongelukkig’ en niet minder dan vierentwintig percent beweerde ‘blij’ te zijn.
Het is dan ook duidelijk dat de coronamaatregelen tijdens de eerste golf het meest belastend waren voor jongere kinderen.
Is er een verschil tussen meisjes en jongens in hoe ze omgingen met dit gedwongen thuisverblijf? Jazeker. Significant meer jongens waren gelukkiger dan meisjes. Bij de lagereschoolkinderen was zeventien percent van de jongens ‘blij’, maar slechts negen percent van de meisjes. In het secundair onderwijs was dit tweeëndertig versus achttien percent.
Kortom, de coronamaatregelen waren het zwaarst om dragen voor jonge meisjes.
Kinderen maken zich zorgen om u
Wij vroegen de kinderen ook of ze zich zorgen maakten over de gezondheidseffecten van het coronavirus. Zorgen om zelf ziek te worden, en over significante anderen (mama, papa, oma of opa).
Een kwart van de kinderen uit de lagere school maakten zich veel of heel veel zorgen om de eigen gezondheid, maar in de secundaire school was dit heel wat minder, namelijk elf percent.
Heel wat meer bezorgdheid heerst er over de gezondheid van de gezinsleden, dit zowel in het lager als in de secundaire school. Meer dan de helft van de kinderen uit de lagere en secundaire school maakten zich hierover veel of heel veel zorgen.
Bezorgde kinderen hadden bovendien een slechter gevoel tijdens de eerste golf van de coronacrisis.
Wat volwassenen denken, klopt niet altijd
Waarom voelden kinderen zich slecht bij die maatregelen?
Zou het kunnen zijn dat de coronamaatregelen vooral zwaar wegen bij kinderen die krap behuisd zijn, die leven in een appartement of een rijhuis, zonder veel buitenruimte? Dit lijkt een aannemelijke assumptie en dit werd ook vaak geopperd door volwassenen in de media. Jonge kinderen hebben immers frisse lucht en speelruimte nodig. Toch klopt deze redenering niet. Er waren geen statistisch significante verschillen. Kinderen die wonen in een alleenstaande woning waren niet speciaal ongelukkig of blij tijdens de eerste coronagolf in vergelijking met onze deelnemers die wonen in een meer gesloten behuizing.
Zou het kunnen dat schermgebruik een rol speelt? Kinderen die de dag vullen met de gameconsole, of Youtube-filmpjes bekijken, die ondervinden wellicht minder hinder als ze in de thuissituatie opgesloten worden? Uit de resultaten blijkt dit niet waar te zijn, en de uren die kinderen turen naar het scherm van hun computer, tablet, gameconsole en smartphone (als ze die al hebben) is nauwelijks gerelateerd aan hoe ze de coronamaatregelen doorstonden.
Wat hangt wel samen met een slechter gevoel?
De bevraging bevat een flink aantal stellingen die peilen naar welzijn en gezondheid en een reeks van andere, gerelateerde variabelen. Zo kunnen we een antwoord formuleren op de vraag wat er nu precies het meest samengaat met hoe kinderen zich voelden tijdens de eerste golf, toen de school gesloten was.
Wel, er zijn twee belangrijke variabelen. De eerste is ‘graag naar school gaan’. De kinderen die niet graag naar school gaan, voelden zich goed tijdens de eerste golf. Kinderen die wel graag naar school gaan, de lessen en de leerkrachten leuk vinden, waren ongelukkiger. Uit de antwoorden op de open vragen bleek vooral dat de kinderen die niet tuk zijn op school, het effect veroorzaakten. Een van de kinderen vatte dit kort en krachtig samen in een antwoord op een open vraag: “Niet naar school, hieperdepiep hoera!”
Een andere belangrijke variabele is het gemis van de vrienden. Wie zijn of haar vrienden mist, vond de thuisperiode minder amusant. Een van onze kinderen schrijft: “Omdat mijn beste vriend volgend jaar weggaat, en ik hem niet meer kon zien.” Het is een goed idee om digitale kanalen te gebruiken voor je kroost, als echte ontmoetingen niet kunnen.
Kinderen blijven kinderen
In de voorgaande bevragingen van ons project “Dat heet dan gelukkig zijn” hebben we aan vele scholen mogen melden dat het goed gaat met het geluk van hun kinderen.
Kinderen blijven kinderen. Tijdens de testafnames was het gemiddelde geluk wederom tamelijk hoog, exact 7,71 op 10. Met brio geslaagd dus! Maar toch een beetje minder dan enkele jaren geleden in de provincie Antwerpen in 2016, waar met 7,96 op 10 de onderscheiding nabij was, en in Vlaams Brabant waar de score in 2015 zelfs 8,18 bereikte.
Deze week publiceerde collega Lieven Annemans het cijfer voor levenstevredenheid voor de gemiddelde Belgische volwassenen. Tijdens de tweede golf daalde dat cijfer tot 6,21, wat lager is dan voor de coronacrisis (6,73 op 10) en tijdens de eerste golf (6,62 op 10).
De cijfers die wij bekwamen, kunnen we niet direct vergelijken met deze van Annemans (want we meten geluk, niet levenstevredenheid), maar wel met onze vorige metingen in de provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant. Die verschillen kunnen natuurlijk regionaal zijn en weinig te maken hebben met de coronasituatie. Bovendien zijn de gelukscores ook afhankelijk van de specifieke school.
Maar ondanks die trend naar beneden, blijven kinderen in grote getale gelukkig. En daar zal corona niets aan veranderen. Nu maar hopen dat ze het volhouden en binnenkort hun coronazorgen kunnen opbergen.
Interesse in een welzijnsscreening van jouw school?
Het project “Dat heet dan gelukkig zijn” van UGent en UAntwerpen voorziet in een gratis screening van het geluk en gezondheidsgedrag van kinderen. Schooldirecties kunnen ons mailen op het mailadres: gelukkigzijn@UGent.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier