Vrijdaggroep
‘Vertrek van Rusland uit het Europees Hof: zijn de mensenrechten de grootste verliezer?’
‘Terwijl sommigen deze ontwikkeling misschien zagen als een noodzakelijke verdere stap in de isolatie van Rusland, zag ik vooral de aantasting van twee van de kernwaarden van het Europese mensenrechtenproject: integratie en dialoog’, schrijft Johan Heymans van de Vrijdaggroep over het vertrek van Rusland uit de Raad van Europa.
Op 15 maart stond mijn hart als mensenrechtenadvocaat even stil. Die dag besliste Rusland om uit de Raad van Europa (‘de Raad’) te stappen en zich dus niet langer te onderwerpen aan het gezag van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (‘het Europees Hof’). Terwijl sommigen deze ontwikkeling misschien zagen als een noodzakelijke verdere stap in de isolatie van Rusland, zag ik vooral de aantasting van twee van de kernwaarden van het Europese mensenrechtenproject: integratie en dialoog.
De Russische exit van 15 maart kwam er namelijk nadat de andere leden van de Raad op 26 februari beslisten om het Russische lidmaatschap te schorsen, en om de procedure voor een definitieve uitzetting op te starten. Finaal hield Rusland dus vooral de eer aan zichzelf.
Vertrek van Rusland uit het Europees Hof: zijn de mensenrechten de grootste verliezer?
Hebben de leden van de Raad dan niet de enige logische keuze gemaakt door Rusland de rug toe te keren? Had de Raad zichzelf en haar project nog ernstig kunnen nemen indien zij de vergaande mensenrechtenschendingen door Rusland niet met een uitsluiting zou beantwoorden? Naar mijn mening betreft deze handelswijze van de Raad, eerder dan een logische keuze, een grote vergissing, ja, zelfs een verloochening van haar eigen opzet.
Toen Rusland in 1996 het 39ste lid van de Raad werd, wist men dat het land kampte met een rechtssysteem dat zelfs niet de buurt kwam van de internationale standaarden die de Raad van haar leden verwachtte. Toch werd Rusland toegelaten, zo staat te lezen in het toetredingsrapport, vanuit de filosofie dat “integratie beter is dan isolatie; samenwerking beter confrontatie”. De afgelopen 20 jaar is de relatie die Rusland met het Europees Hof onderhield vaak erg gespannen geweest. Toch benadrukte Jean-Paul Costa, de toenmalige voorzitter van het Europees Hof, tijdens zijn bezoek in Rusland in oktober 2011 nogmaals in welke mate het desondanks “belangrijk was om een permanente dialoog met elkaar te blijven in stand houden”.
Ik kan niet anders dan die zienswijze bijtreden: Rusland hoort in de Raad, zelfs (en ik zou zelfs durven stellen, eens te meer) wanneer het de mensenrechten van haar inwoners op de meest ondenkbare wijze schendt. Daarmee bedoel ik geenszins dat het lidmaatschap van de Raad per definitie zaligmakend is voor de inwoners van Rusland of dat het Europees Hof hen heel concrete, onmiddellijke bescherming kan bieden. Mijn ervaring leert jammer genoeg dat dat niet klopt.
Als mensenrechtenadvocaat is het vaak frustrerend werken voor internationale rechtscolleges. Een gunstige uitspraak voor een van deze hoven betekent niet noodzakelijk dat het lot van de cliënt waarvoor je gestreden hebt, daadwerkelijk verandert. Sinds de zogenaamde coup in 2016 bepleitte ik op het internationale forum vele dossiers van slachtoffers van het Turkse regime. Verschillenden van hen haalden hun gram voor internationale rechtscolleges maar zitten jaren later nog steeds vast in Turkse gevangenissen.
Hoe frustrerend deze confrontatie met een soms ogenschijnlijk vleugellamme internationale rechtsorde ook kan zijn, toch kan ik als raadsman van deze Turkse slachtoffers niet genoeg benadrukken hoe cruciaal het is dat repressieve regimes, zoals Turkije of Rusland, deel uitmaken van de Raad. Alleen door een zekere vorm van dialoog te bewaren met dergelijke regimes, door hen keer op keer ernstig en objectief de maat te nemen, kan de internationale gemeenschap grip houden op wat er binnen de grenzen van deze staten gebeurt.
Zowel in Turkije als in Rusland worden veroordelingen door het Europees Hof regelmatig veronachtzaamd. Maar tegelijk hebben de Europese mensenrechten in de loop van de voorbije decennia in beide landen alsnog een positieve doorwerking in het rechtssysteem gehad.
Deze gunstige hefboomwerking van het lidmaatschap van de Raad lijkt nu onder druk te komen. Rusland verliet onder druk de Raad. Op 2 februari van dit jaar werd door de Raad ook tegen Turkije een inbreukprocedure opgestart, die ultiem zou kunnen leiden tot de uitsluiting van Turkije. Indien de Raad op die manier structureel staten met een twijfelachtig mensenrechtenpalmares uitsluit, ontzegt zij zichzelf elke mogelijkheid om, al was het onrechtstreeks, een positieve invloed uit te oefenen. Zo dreigt de Raad zichzelf en haar ambitie uit te hollen. Mensenrechten zijn niet (of zeker niet uitsluitend) een zaak van een gezapig clubje brave staten, die elkaar schouderklopjes uitdelen voor hun voorbeeldige gedrag, maar die bang de staart intrekken wanneer een staat haar tanden laat zien.
Johan Heymans is vennoot bij Van Steenbrugge Advocaten, gespecialiseerd in strafrecht en mensenrechten; en lid van de Vrijdaggroep.
Lees ook:
– ‘In de komende twee weken zal Zelensky voor onmogelijke militaire keuzes komen te staan’
– Politoloog Ivan Krastev: ‘Poetin denkt echt dat dit geen oorlog is’
– Parlementslid Georgië: ‘Het Westen heeft ruimte geschapen voor Poetins aanvalsdrift’
– ‘Als je het bloedvergieten wilt stoppen, zijn er geen fraaie oplossingen mogelijk’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier