Coronavirus: ‘Onze hoogmoed keert zich tegen ons’
Het coronavirus dat Covid-19 veroorzaakt, lijkt de juiste kenmerken te hebben om zich wereldwijd te kunnen verspreiden. Hopelijk zal het ook wereldwijd tot nadenken aansporen over hoe wij het leven op aarde naar onze hand zetten.
Virussen zijn echte overlevingsmachines. Ze zijn het leven herleid tot de essentie: voortplanting. Ze zijn zo eenvoudig dat ze dat zelf niet voor elkaar krijgen; ze moeten gastheercellen infecteren die in hun plaats kopietjes van henzelf maken. De moedercellen kunnen daarbij ten onder gaan.
Als een virus zijn voortplanting wil maximaliseren, moet het zo snel mogelijk zo veel mogelijk besmettingen realiseren. Het coronavirus dat de wereld momenteel in een angstgreep houdt, is wat dat betreft perfect georganiseerd. Wie besmet is, kan anderen infecteren zonder zelf enig symptoom van Covid-19 te vertonen. De besmetting gebeurt via druppeltjes uit het ademhalingsstelsel – een héél efficiënte weg.
Als het virus Afrika bereikt, met zijn bescheiden gezondheidssector, zal het hek van de dam zijn.
Het virus is bovendien beperkt dodelijk. Blijkbaar sterven vooral patiënten die al een verzwakte afweer hadden, zoals oude of zieke mensen. In de natuur is dat een geijkte manier om populaties te reguleren. Virussen kunnen zichzelf in de loop van een besmettingsgolf zelfs wat afzwakken, via het proces van darwiniaanse natuurlijke selectie, als dat hun overlevingskansen bevordert. Het ebolavirus is een voorbeeld van een virus dat zo dodelijk is dat het zijn eigen verspreidingskansen hypothekeert. Gelukkig maar, want anders zou ebola een veel grotere catastrofe veroorzaken dan we nu meemaken. De meeste mensen met Covid-19 overleven de besmetting.
Continent in lockdown
Virussen zoals het virus dat Covid-19 veroorzaakt, profiteren van de ongebreidelde menselijke expansiedrang. Wij dringen overal het leefgebied van andere diersoorten binnen. We consumeren dieren en planten uit het wild à volonté. Een ongewenst neveneffect is dat virussen uit dieren de sprong naar mensen kunnen maken – het zijn zogenoemde zoönosen, die de mensheid almaar vaker teisteren. Het aidsvirus maakte ongeveer honderd jaar geleden in Afrika de sprong van chimpansees, die er weerstand tegen hebben, naar mensen die apen doodden en slachtten voor consumptie. Via het bloed van besmette dieren drong het virus de mensenwereld binnen en veroorzaakte er na verloop van tijd chaos.
Over de bron van het nieuwe coronavirus wordt veel gedebatteerd. Dat het uit vleermuizen stamt is zeker. Of een vleermuis ook rechtstreeks verantwoordelijk was voor de sprong naar de mens is niet zeker, hoewel die optie aan belang lijkt te winnen. Door de expansie van de mens is er steeds meer contact met steeds meer soorten vleermuizen.
Meestal is er bij dit type besmettingen een tussengastheer in het spel, doorgaans een vogel (voor vogelgriepvirussen) of zoogdier. Als mogelijke bron van de recente besmetting wordt met argusogen gekeken naar schubdieren. Die worden massaal verhandeld omdat hun schubben in de Chinese traditionele geneeskunde geneeskracht wordt toegeschreven (hoewel daar geen wetenschappelijk bewijs voor is). De schaal van de handel is hallucinant: de laatste twintig jaar zouden bijna een miljoen schubdieren naar Zuidoost-Azië getransporteerd zijn.
De Chinese autoriteiten beginnen te beseffen dat de bloeiende handel in wilde dieren grote risico’s voor de volksgezondheid inhoudt. Ze nemen nu maatregelen om hem tegen te gaan. Hopelijk zullen die blijven gelden nadat Covid-19 onder controle is gebracht. Anders zitten we binnen afzienbare tijd met een nieuw maar vergelijkbaar verhaal. Covid-19 is een doorslag van wat we eerder met de longziekten SARS (2003) en MERS (2012) hebben meegemaakt, maar dan op grotere schaal.
De globalisering is het tweede grote voordeel van onze levenswijze voor virussen. Ondanks de diagnosen heeft het coronavirus zich probleemloos over de wereld verspreid. In Italië lijkt het lokaal zelfs out of control. Als het Afrika bereikt, met zijn bescheiden gezondheidssector, zal het hek van de dam zijn – je kunt moeilijk een continent in lockdown laten gaan. Het virus weegt nu al zwaar op de wereldeconomie. Het legt de vinger op een zere plek: onze grote economische afhankelijkheid van verre landen. Die is niet noodzakelijk gunstig voor een stabiele handelssituatie. Als zulke signalen goed begrepen worden, kan het virus tot een sterke correctie leiden in de richting van duurzamer samenleven.
Als de signalen goed begrepen worden, kan het virus ons aanzetten om duurzamer te gaan samenleven.
Onze detectiemechanismen worden wel almaar gevoeliger – vroeger zouden we Covid-19 niet eens onderscheiden hebben van een zware verkoudheid of griep. Chinese wetenschappers ontdekten in 2013 een coronavirus uit vleermuizen dat in staat bleek menselijke cellen te infecteren. Het was voor 96 procent identiek aan het virus dat nu zo’n ravage veroorzaakt. Maar er was onvoldoende aandacht voor de ontdekking, zodat de kans voorbijging om al bij voorbaat efficiënte vaccins of bestrijdingsmiddelen te ontwikkelen. Hoe moet je beoordelen of een wetenschappelijke vondst een risico voor de mensheid inhoudt? Het lijkt nattevingerwerk.
Een superkiller
Terwijl het virus zich in ijltempo over de wereld verspreidt, bereiken ons uit China bemoedigende berichten: Covid-19 zou stilaan minder om zich heen slaan. Volgens sommigen is dat een gevolg van de draconische maatregelen van de Chinese autoriteiten, die onder meer steden hebben afgesloten. Anderen waarschuwen voor premature conclusies. Het is niet uitgesloten dat ziekenhuizen en laboratoria zo overstelpt zijn geraakt met zieken en aanvragen voor tests dat er steeds meer nieuwe gevallen gemist worden. Zeker omdat het virus bij veel mensen slechts milde symptomen uitlokt.
Analisten houden er rekening mee dat het virus een pandemie wordt, als het dat al niet ís: iets dat de hele wereld in zijn greep krijgt. De kans is reëel dat het zich niet volledig door de drastische maatregelen onder controle zal laten brengen. De vraag is: is dat dan een groot probleem? Sommige wetenschappers gaan er nu al van uit dat het virus een inherent onderdeel van de mensheid zal worden, net zoals griep- en verkoudheidsvirussen. Er zijn al vier verwante coronavirussen die een stabiel leven in de mensheid hebben uitgebouwd zonder noemenswaardige problemen te veroorzaken. Op termijn zullen we er dan geregeld nieuwe geneesmiddelen of vooral vaccins tegen ontwikkelen, net zoals we dat vandaag bijvoorbeeld met de griep doen. Het virus muteert in dat proces van een onverwachte en onbegrepen nieuwigheid tot iets waarmee we leren leven.
Natuurlijk kunnen we nog uitbraken krijgen van nieuwe virussen uit dieren. De angst zit erin voor een superkiller, een virus dat echte verwoestingen kan aanrichten, zoals dat van de Spaanse griep na de Eerste Wereldoorlog. Die ziekte doodde wereldwijd tientallen miljoenen verzwakte mensen, meer dan de oorlog zelf had gedaan. Dat is wat virussen doen in de natuur: ze houden, zoals gezegd, populaties onder controle. Ze brengen soorten in balans. Wij zouden minder problemen met zich ongebreideld voortplantende everzwijnen hebben als we de voor de zwijnen dodelijke varkenspest zouden laten woekeren – maar dat mag niet, want dat geeft problemen voor onze varkenssector. Zo ontregelen we systematisch de natuurlijke correctiesystemen. Tot er iets opduikt waar we niet meteen vat op hebben, en we in paniek raken.
Dat is wat virussen doen in de natuur: ze houden populaties onder controle.
Het is een ontnuchterende vaststelling. We botsen op de limieten van de aardse systemen. We evolueren naar een nieuwe versie van de tien plagen van Egypte uit de Bijbel, met Covid-19, een ziekte die de wereldhandel naar adem doet happen, de helse bosbranden in Australië en de gigantische sprinkhanenplaag in onder meer de Hoorn van Afrika – de laatste twee fenomenen krijgen een upgrade door de klimaatopwarming die de mens de laatste honderdvijftig jaar gecreëerd heeft.
En we leren moeizaam. China heeft aangeboden om honderdduizend eenden naar Pakistan te transporteren in de hoop dat die de sprinkhanenplaag mee onder controle kunnen brengen. Maar Chinese eenden staan bekend om de vogelgriepvirussen die ze dragen. En zo exporteer je misschien het ene probleem om het andere dat je gecreëerd hebt te bestrijden.
Het wordt tijd dat de mensheid haar relatie met de rest van de natuur meer in balans brengt. Als Covid-19 die boodschap op de tafels van regeringen en bedrijven brengt, kan de ziekte een positief effect hebben. Als veel mensen opnieuw geen lessen trekken uit het verleden en het binnenkort weer business as usual is, blijft het wachten op een echte superkiller of een op hol geslagen broeikaseffect voor we ons écht wat bescheidener gaan opstellen. We zijn in elk geval gewaarschuwd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier