‘Vrijwilligers krijgen nooit loon naar werken, dat weet iedereen. Behalve nu. En daarmee wordt in feite een bom gelegd onder het vrijwilligerswerk van vandaag en morgen’, schrijven Tom Lemahieu en Eva Hambach van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk over het inzetten van vrijwilligers in de vaccinatiecentra.
Het lijkt de laatste tijd (met Covid-19 als glijmiddel) bon ton te zijn om personeelstekorten op te lossen met vrijwilligers. Terwijl we deze tekst schrijven is het bijna een jaar geleden dat toenmalig minister van sociale zaken, Maggie de Block, de commerciële woon- en zorgcentra de toestemming gaf om – als commerciële organisatie dus – met vrijwilligers te werken. Met eenzelfde pennentrek verhoogde zij – andermaal met covid-19 als reden – het plafond van de jaarlijkse kostenvergoeding.
Los geen personeelstekorten op met vrijwilligers
Die contradictionele beslissing werd onlangs trouwens door haar opvolger, minister Frank Vandenbroucke, verlengd.
Weinig mensen protesteerden tegen dit gemorrel aan de vrijwilligerswet. Allicht omdat men het gevoel had dat het moest. Met een verhoogde kostenvergoeding, zo redeneerde men, kon je meer vrijwilligers aantrekken, ten minste als de organisatie de middelen had om dat te betalen. Die regeling was dus niet op maat van de kleine verenigingen, bij wie het water vandaag de dag aan de lippen staat: de clubs, de lokale afdelingen van sociaal-culturele organisaties, in de amateurkunsten of wat dan ook.
Welk voorbeeld geven vaccinatiecentra? Vrijwilligers worden gedegradeerd tot goedkope werkkrachten.
De verhoogde kostenvergoedingen boden uitkomst voor de grotere, sterke structuren die in al dat vrijwillig gewemel een ultieme kans zien op kosten te besparen. De versoepeling leidde ertoe dat vrijwilligers meer dan eens een nijpend gebrek aan personeel oplosten, veelal onbewust vanuit de motivatie die alle vrijwilligers drijft: goed doen voor anderen.
Op die manier creëert men een soort theoretisch vrijwilligerswerk, zonder de rechten die daarbij horen, in ruil voor een kostenvergoeding die in de realiteit gehanteerd wordt als verloning.
Wie is vrijwilliger
In veel gevallen gaat het trouwens om dezelfde mensen: beroepskrachten die zich òòk als vrijwilliger inzetten, die als schaduwprofessional aan de rand van het werkveld andermaal het beste van zichzelf gaan geven. Of, dat personeelslid dat tijdelijk werkloos is, en taken opneemt, dit keer als vrijwilliger.
De cijfers bevestigen dat vrijwilligerswerk zich vooral binnen de actieve bevolking situeert. Het zijn de mensen met een betere socio-economische status die vrijwilligerswerk verrichten. Op die mensen wordt al uitgebreid beroep gedaan. Er is dus niet ergens een vijver met een vrijwilligersbron, noch een bos. Als vrijwilligers al in bomen leven, dan zijn ze er al eens uitgeschud.
Zo ontstaan constructies die, hoe je het draait of keert, de situatie op zijn kop zetten. Terwijl de wet op het bijklussen wordt afgeschaft (waarbij mensen onbelast konden bijverdienen), komt een gelijkaardig systeem op de proppen door het door het verhoogd kostenplafond voor sommige vrijwilligers uit te breiden.
We vatten de redenering nog even samen: voor tal van taken doet men meer dan ooit beroep op vrijwilligers, daarbij gesteund door de mogelijkheden die een verhoogde onkostenvergoeding biedt. Wie goed snuffelt, ruikt de vergelijkbaarheid met goedkope arbeidskrachten. En dat is niét de bedoeling van het vrijwilligerswerk, niét de geest van de vrijwilligerswet.
Zelfs de overheid beschouwt vrijwilligers als goedkope arbeidskrachten
Vrijwilligers worden zo gedegradeerd tot goedkope werkkrachten. Van grote (dankzij de ministeriële toestemming vaak commerciële) spelers die het geld graag tellen en die willen uitpakken met extra dienstverlening in deze moeilijke tijden, kan je deze platte logica nog begrijpen. Maar toch niet van de overheid?
Wij stellen immers vast dat ook de overheid deze getwiste redenering steeds vaker zelf promoot en toepast. Het begon met het concept van de vermaatschappelijking van de zorg, maar krijgt nu – bijna met dank aan covid-19 – een pijnlijk vervolg. Om vaccinatiecentra te doen draaien, kijkt men zeer expliciet in de richting van vrijwilligers. En dat mag zelfs iets kosten.
Voor wie de vrijwilligerswet een béétje kent klinkt de vaststelling als een tang op een varken: de vrijwilligers in vaccinatiecentra kunnen per prestatie vergoed worden.
Wie het landschap van het vrijwilligerswerk een beetje volgt, stelt met ons vast dat er met de regelmaat van de klok – en vooral met verbijsterend gemak – gekeken wordt in de richting van vrijwilligers. Zij zullen er wel staan (en dus eigenlijk: zij zullen het wel oplossen). Het idee bestaat dat je met weinig moeite vrij snel een heel legertje mensen kan verzamelen.
De realiteit is anders. Vrijwilligerswerk is en blijft een schaars goed, het gaat immers om mensen die bereid zijn hun energie, passie en vrije tijd te investeren in zaken waarvan ze overtuigd zijn dat ze goed zijn. Dat hebben we ondertussen meer dan eens gezien tijdens de covid-19-pandemie: vrijwiligers stààn er, al sinds het prille begin. Eigenlijk hoef je ze niet te lokken. Maar je mag er ook niet van uitgaan dat je ze eender waarvoor voor de kar kunt spannen.
De vaccinatiecentra als slecht voorbeeld
Net zoals bijna een jaar geleden, bieden mensen zich spontaan aan om als vrijwilliger mee te draaien in de vaccinatiecentra. Omdat ze dat willen doen, omdat ze vinden dat het hun burgerplicht is. Dat werd aangetoond in het onderzoek van de UGent; ‘Vlaanderen Helpt Een onderzoek naar crisisvrijwilligerswerk in Vlaanderen tijdens de Covid-19 pandemie‘.
Onze verbazing was groot toen we lazen over de informatie die aan de vaccinatiecentra wordt gegeven: zij kunnen vrijwilligers inschakelen en hen daarvoor verlonen. De vrijwilligers worden dus gewoon beschouwd als arbeidskrachten naast de medewerkers met contracten van bepaalde duur, zelfstandigen, experten, studenten… Vrijwilligers lijken een nieuwe beroepscategorie met als grote voordeel dat ze in tegenstelling tot de andere groepen maar een aalmoes zullen ontvangen (lees: dat ze amper iets kosten).
De aloude vergissing: vrijwilligers kunnen dit, kunnen dat. Ze kosten niets. Integendeel, beste beleidsmakers: vrijwilligers ernstig nemen impliceert een serieuze investering: in ondersteuning, in begeleiding, in omkadering.
Beschouw vrijwilligers niet langers als een categorie in een waaier van personeelsstatuten. Reduceer hen niet tot goedkope arbeidskrachten. Dat strijkt hen tegen de haren. Het gaat ook regelrecht in tegen elke aanvaardbare visie op vrijwilligerswerk.
We zien het hier helemaal misgaan. Het begint al met het verstrekken van onvolledige, soms verkeerde informatie en een kader dat niet voldoende is uitgewerkt. We hebben het dan ondermeer over het foute uitgangspunt ‘je kan vrijwilligers gewoon betalen, daar zijn systemen voor’. En vervolgens horen wij verhalen die de rek op het systeem testen of mensen die uitgaan van de ferme zekerheid dat het wettelijke plafond misschien verhoogd moet worden, de uitzonderingsregeling verlengd…
We maken ons geen illusies: dat is niet omwille van liefde voor het vrijwilligerswerk, maar omwille van opportunisme. Zullen de portefeuilles even snel opengaan, straks, als die crisisvrijwilligers het puin gaan ruimen in hun lokale vereniging, die maandenlang op apegapen lag?
Uitgekiende loonlogica
De overheid trekt veel middelen uit voor de operationalisering van de vaccinatiecentra. Terecht, de bevolking vraagt perspectief en het is een huzarenstuk om massaal te beginnen vaccineren. In principe zijn er voldoende middelen om iedereen die meedraait in dergelijk centrum loon naar werken te geven.
Vrijwilligers krijgen nooit loon naar werken, dat weet iedereen. Behalve nu. En daarmee wordt in feite een bom gelegd onder het vrijwilligerswerk van vandaag en morgen. De overheid oefent hiermee (al dan niet direct) druk uit op het middenveld, op het concept van vrijwilligerswerk zelf, op de principes van de vrijwilligerswet.
En precies dit zien we gebeuren in de vaccinatiecentra: de druk op zowat alle vaccinatiecentra om elke vrijwilliger te betalen is gelegd en de trein is niet meer te stoppen. Zo wordt al naarstig gerekend in de vaccinatiecentra: een vrijwilliger kan ongeveer 2 euro per uur ontvangen, anderen gaan tot 3,75 euro per uur… tot de maximum kostenvergoeding bereikt is. Als dat geen goedkope arbeidskrachten zijn. Ze zullen dus (onder)betaald worden, per uur met een onkostenvetgoeding.
En zo grijpt de overheid, zonder enige schroom, zonder enig debat, zonder enige vorm van overleg in op de regelgeving, die volgens geijkte procedures tot stand komt, naar haar hand te zetten, te interpreteren, te veranderen. Het nieuwe beleid?
We betwisten niet dat vrijwilligers een kostenvergoeding kunnen krijgen, maar dat is volgens de Vrijwilligerswet een vergoeding voor de kosten die de vrijwilliger maakt. Dat is iets anders dan prestaties of arbeidsuren vergoeden. Het feit dat sommigen in de coulissen zelfs pleiten voor een verdubbeling, zelfs een verdrievoudiging van het huidige dagmaximum van 35,41 euro is helemaal om van te duizelen.
Deze visie en werkwijze holt het statuut van de vrijwilliger uit, en vergis u niet, vooral zelfs het statuut van een deel van het zorgpersoneel. Jammer, en merkwaardig zelfs, dat de vakbonden daar geen punt van maken.
Bovendien druist het in tegen de principes van de Vrijwilligerswet en tegen de visie op vrijwilligerswerk van de Vlaamse Regering zelf.
De lokale besturen die wel volgens de spelregels willen werken, moeten noodgedwongen in de logica van verloning meegaan: omdat er onenigheid bestaat, omdat het een opportuniteit is om met (schaarse) belastingsmiddelen een soort grimmige Sinterklaas te spelen, omdat niemand wil onderdoen voor de andere. Daarmee trekt iedereen iedereen mee in het moeras.
Vrijwilligers moeten minstens 18 uren per week presteren?
Zoeken wij spijkers op laag water? Hebben wij last van waanbeelden? Neen! Het wordt nog fraaier.
Een kenmerk van vrijwilligerswerk is dat het moet vertrekken van de vrije wilsautonomie van de vrijwilliger, maar dat is buiten de Vlaamse Overheid gerekend. Zo stelt het Agentschap Zorg en Gezondheid dat vrijwilligers zich, om de continuïteit van de dienstverlening te verzekeren, voor ten minste 18 uren per week moeten engageren.
Eén schamel uurtje meer en je kan van een volwaardige halftijdse tewerkstelling spreken. Vrijwilligers tòch als goedkope arbeidskrachten dus, het lijkt bevestigd te worden.
Dat is een redenering die andermaal indruist tegen de principes van de Vrijwilligerswet. Mensen moeten zich uit vrije wil kunnen engageren, en in onderling overleg met de organisatie afspraken kunnen maken. Crisisvrijwilligerswerk, zo leren we uit het onderzoek van de UGent, trekt mensen aan die enige beschikbare tijd (die ze zelf kiezen) hebben om het goede te doen. Daar als overheid zelf een minimumaantal uren op kleven, is een verkeerde kijk op de inzet van vrijwilligers.
En terwijl men verlegen zit om inschakelbare vrijwilligers, verhoogt de drempel nog maar eens. Wie kan en wil er na een dagtaak nog minstens 18 uur per week vrijmaken om te vrijwilligen? Wat met die vrijwilligers met een uitkering, die in normale tijden verplicht zijn hun engagement te beperken, maar nu bij wijze van spreken de klok rond mogen vrijwilligen?
Het absolute nut moet primeren. Dus als vrijwilligerswerk – onder excuus van covid-19- volgens een arbeidslogica wordt georganiseerd, dan lijkt dat plots een soort collateral damage. Hoé anders moeten of kunnen we dit interpreteren?
Impact op langere termijn
Veel vrijwilligers, ook binnen lokale besturen, verrichten hun taken met de glimlach. Vaak zonder enige vorm van onkostenvergoeding. Het zijn reguliere vrijwilligers waarop men lang en vaak kan rekenen. Zij stellen vast dat er nu bereidheid is om een vergoeding toe te schuiven, wat zij nooit vroegen, nooit eisten.
Vermits er middelen beschikbaar zijn om de vaccinatievrijwilligers wel te verwennen, loopt men het risico op gemor, op wrevel in de vrijwilligersploeg, en op termijn misschien zelfs afhaken van mensen die zich uiteindelijk niet gewaardeerd voelen, omdat wat nu kan voor de vaccinatievrijwilligers, niet voor hen kan.
En dan zwijgen wij nog over de talloze sectoren, organisaties, verenigingen, projecten en initiatieven die hun vrijwilligers willens nillens op non-actief hebben gezet, waarvan het water aan de lippen staat, die in een overlevingsmodus zitten en hopen dat hun werking covid-19 zal overleven.
Zij kijken met lede ogen naar wat er gebeurt in het beleidsdomein van zorg en gezondheid. Ze zien dat er onderscheid gemaakt wordt tussen ‘hoogstnoodzakelijke covid-stervrijwilligers’ en ‘de kneusjes van het gewone vrijwilligerswerk’. Met wat kwaadwilligheid zouden we daarvoor de begrippen discriminatie en ongelijke behandeling in de mond kunnen nemen.
Die kneusjes krijgen niets. Wachten af. Stellen vast. Slikken. Net als wij.
Tom Lemahieu is voorzitter van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk en Lector sociaal-cultureel werk aan de Howest Hogeschool.
Eva Hambach is directeur van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw.
Lees ook:
– Bekijk op deze kaart waar de 95 Vlaamse vaccinatiecentra openen
– ‘Niet elke vrijwilliger is gelijk voor wet: regering speelt ploeg van 11 miljoen zelf uit elkaar’
– Vaccinatie bij zwaarlijvigheid: vrees voor te korte naalden
– Hoe onderscheid je vaccintwijfelaars van antivaxers?
– Recordhouder in vaccinatie en toch hoogoplopende besmettingen. Hoe komt dat?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier