‘We moeten alle randvoorwaarden blijven bewaken die noodzakelijk zijn voor een warme zorg’

Huisarts Tom Declercq getuigt over de ziekte die hij doormaakte, en de ervaringen met ons zorgsysteem. ‘In tijden van toegenomen aandacht voor management en efficiëntie, is warme zorg niet vanzelfsprekend of vrijblijvend.’

Het concept warme zorg is een concept afgeleid uit de zorgethiek. Het gaat over het belang van menselijke (fysieke) nabijheid en respectvolle erkenning van de patiënt als een uniek en in se waarde-vol individu en is aldus een essentiële kenmerk van de zorg. In tijden van verhoogde aandacht voor management en efficiëntie, ook in de zorg, is warme zorg geen vanzelfsprekend, noch vrijblijvend begrip. In onderstaande getuigenis licht de auteur, door de bril van huisarts én de bril van patiënt, het concept “warme zorg” toe. Warme zorg moet zowel zorgverstrekkers, zorgmanagers als wetgevers alert houden in het uitoefenen en organiseren van onze gezondheidszorg op mensenmaat, ook in minder vanzelfsprekende Covid19-omstandigheden en in post Covid19-tijden.

Eind februari beland ik, huisarts, onverwacht op de spoedopname van een groot ziekenhuis. Ik ben op dat moment 52 jaar jong en voelde me tot voor enkele weken kerngezond. Ik meen als huisarts met de nodige kilometers op de teller het reilen en zeilen in onze gezondheidszorg voldoende goed te kennen en ik probeer, zoals vele andere collega’s, met de nodige (warme) zorg patiënten in nood te benaderen en op een zo’n correct mogelijke manier met hun hulpvraag, emoties en lijden om te gaan.

We moeten alle randvoorwaarden blijven bewaken die noodzakelijk zijn voor een warme zorg.

Mijn onverwachte opname blijkt het begin te zijn van een roller-coaster zowel voor mezelf, maar ook voor mijn omgeving. Er volgen warme momenten van erkenning – een oudere verpleegkundige op spoed die tussen alle bedrijven door even de tijd neemt om zijn hoofd binnen te steken én de ontreddering omtrent de vastgestelde diagnose te delen. Maar er zijn ook momenten van kille afstand waarbij een goed bedoelde “Hoe gaat het ?” onmiddellijk gevolgd wordt door verder zetten van de dagelijkse hectiek en er – letterlijk – van antwoord of emoties weggelopen wordt. Er is heldere en professionele communicatie – een oncoloog die de tijd neemt om in een aparte ruimte met mezelf en mijn echtgenote een lege artis slecht nieuws gesprek te voeren -, maar er zijn ook momenten waarin een goed bedoelde “Ik ben er absoluut niet zeker van dat er geen uitzaaiingen zullen zijn” in mijn gezicht gesmeten wordt, met als enige barrière tussen mezelf en mijn buurman een dun bedgordijn. Er is de kilte van aanvullend technisch onderzoek onder vorm van CT-scans en scintigrafieën in bunkerachtige gebouwen, er zijn computergestuurde bestralingsprogramma’s die technisch zeer indrukwekkend zijn en ongetwijfeld aan alle noodzakelijke voorwaarden van een laatste ziekenhuisvisitatie voldoen, maar zonder de klein-, maar warm-menselijke benadering van het ziekenhuis personeel als zeer angstaanjagend op mij als kwetsbare zieke over komen. Ik kom met andere woorden als patiënt terecht in een groot en indrukwekkend ziekenhuisapparaat waar een uitdaging blijft om als individu in alle uniciteit erkend en herkend te worden en waar het personeel in zijn of haar warme benadering wel degelijk het verschil maakt.

Naast attitude – de zo noodzakelijk open en neutrale, niet-veroordelende houding die van elke hulpverlener verwacht wordt – , is de factor tijd een eveneens niet vanzelfsprekende, maar belangrijke randvoorwaarde om warme zorg te kunnen geven. Tijd nemen en tijd geven is een onvoorspelbare luxe geworden in onze gezondheidszorg. Maar tijd nemen en geven is essentieel voor de verstrekking van warme zorg en soms het enige wat we als zorgverstrekker in moeilijke omstandigheden kunnen bieden. Het is een waar cadeau voor de patiënt om “zijn” chirurg naast zijn bed terug te vinden en te merken hoe die, opnieuw tussen alle hectiek door, even in alle rust de tijd neemt om naar bezorgdheden te luisteren en op sommige daarvan een antwoord te geven.

Mijn ernstig ziek zijn, brengt niet alleen een wekenlange rondgang naar en in het ziekenhuis te weeg, mijn ziekte brengt ook een complexe administratieve molen op gang. Het contact met mijn privé-verzekering loopt zeer vlot: binnen de kortste keren is in het kader van mijn verzekering gewaarborgd loon een betaalplan opgesteld dat zeer correct en zonder al te veel administratieve rompslomp uitbetaald wordt. Het contact met mijn mutualiteit verloopt tegen alle verwachtingen in echter zeer stroef: het duurt weken vooraleer mijn statuut – bediende versus zelfstandige (ik ben reeds jaren als praktijk-assistent deeltijds binnen het onderwijs aan de universiteit werkzaam) – uitgeklaard is, er worden zeer veel e-mails met vele bijlagen verstuurd. Ik krijg aangetekende brieven toegestuurd die achteraf fout blijken te zijn, er volgen vele telefoons en e-mails, zonder duidelijke doorbraak. Het is maar na een life-contact op afspraak met een loketbediende van mijn mutualiteit, welke via het moeilijk bereikbare call-centrum met node in Covid-tijden afgedwongen wordt, dat er eindelijk schot in de zaak komt. Het kost me uiteindelijk te veel moeite en energie – die allesbehalve vanzelfsprekend zijn om tijdens een periode van (ernstige) ziekte met uitgesproken klachten van moeheid en misselijkheid op te brengen – om niet meer dan wettelijk vastgelegde rechten af te dwingen. De periode voor het invullen van het formulier vertrouwelijk door mijn huisarts – na tien dagen hospitalisatie en een eerste periode van herstel thuis – wordt niet goedgekeurd: met een correct en naar waarheid ingevuld afwezigheidsattest én een verslag van de behandelend specialist blijf ik verweesd en enigszins van nalatigheid beschuldigd achter. Wie heeft ooit deze administratieve mallemolen inclusief de achterliggend wetgeving uitgevonden ? Er zijn ongetwijfeld veel patiënten die minder goed omringd, minder taalvaardig en minder assertief zijn dan mezelf en niet voor hun rechten durven of kunnen opkomen. Nochtans maakte ook hier de warme, fysieke zorg – sterk afgebouwd in covid-tijden – het grote verschil: één fysiek contact van een luttele 30 minuten met de loketbediende van mijn mutualiteit in een nabij kantoor brengt orde in de chaos.

Uiteindelijk krijg ik van mijn collega adviserend arts een goedkeuring om tijdens mijn periode van ziekte een deeltijdse job als stagemeestercoördinator te kunnen blijven opnemen. De jonge collega’s huisartsen die onder mijn hoede als stagemeestercoördinator tijdens de verplichte seminaries om de 14 dagen intervisie volgen, zijn mee onder de indruk van het verhaal van hun zieke collega. Ziekte treft blijkbaar niet alleen “patiënten” maar ook artsen en komt nu ook voor hen wel zeer dicht bij. Het wederzijds ventileren van mijn en hun wedervaren met brengen van emoties, reflecties en daaruit gedestilleerde boodschappen versterkt de band tussen mij als opleider en mijn jonge collega’s huisartsen-in-opleiding. Ik koester de stille hoop dat de intermenselijke warmte tussen collega’s mee op hun patiëntencontacten af straalt: het fysiek en psychisch welzijn van de zorgverlener zelf maakt wel degelijk deel uit van een kwaliteitsvolle zorg.

Ten slotte blijft gedurende gans deze tumultueuze periode mijn huisarts, naast mijn vrouw, mijn gezin, mijn familie, collega’s, vrienden en kennissen een rots in de branding. Zij stuurde in februari mij als collega en patiënt met verwijsbrief en samenvatting van mijn elektronisch medisch dossier na bevraging en fysisch onderzoek zeer terecht naar de spoedopname door. Zij blijft en cours de route vragen naar de evolutie van mijn ziek zijn, zij vult geduldig alle papieren voor de verzekeraar, werkgever en mutualiteit in. Ze komt op huisbezoek zo nodig. Ze luistert, neemt tijd, verstrekt antwoorden en moet die soms schuldig blijven. Ze verleent mij met andere woorden, ook op minder vanzelfsprekende momenten, warme en nabije zorg.

Laten we deze warme zorg koesteren en alle daarvoor noodzakelijke randvoorwaarden strikt blijven bewaken.

Tom Declercq is huisarts, praktijk-assistent en stagemeestercoördinator, patiënt van eind februari tot half juli 2021 en nu, mits controles, opnieuw huisarts.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content