Bruno Tobback (Vooruit)
‘Vlaams natuurbeleid lijkt steeds meer op het leger van Napoleon’
‘Steeds meer belastinggeld uitgeven aan het niét halen van de vooropgestelde doelen is immers louter verspilling’, reageert Vlaams parlementslid Bruno Tobback (SP.A) op de berichten over ‘de behekste software’ van Joke Schauvliege.
Onder de kop ‘De behekste software van Joke Schauvliege’ fileerde Dirk Draulans in Knack het natuurbeleid van de Vlaamse regering en van milieuminister Joke Schauvliege (CD&V) met een scherp mes.
Het aanknopingspunt is het softwareprogramma dat moet dienen om de zogenaamde ‘Gewestelijke Instandhoudingsdoelstellingen’ voor natuur te vertalen naar concreet af te bakenen gebieden in Vlaanderen. De totstandkoming daarvan verloopt heel moeizaam en de voorlopige resultaten zien er op de kaarten allesbehalve logisch en coherent uit.
De journalist verklaart dat niet onterecht door te verwijzen naar de criteria die zijn opgesteld voor de afbakening van de zogenaamde ‘zoekzones’ waarin nieuw af te bakenen beschermde natuur een plaats zou moeten krijgen. Bij die criteria horen immers niet alleen de reël aanwezige natuurwaarden of het potentieel voor natuur van de betrokken gebieden. Er komen ook een hele reeks andere belangen aan bod, in het bijzonder die van de landbouw, waardoor de logica van de afbakening fataal zoek geraakt.
Het is een nieuwe illustratie van de eeuwige erfzonde van het natuurbeleid in Vlaanderen, die erin bestaat dat natuur alleen maar beschermd kan worden als eerst alle andere -financiële- belangen gevrijwaard zijn.
Het proces daarrond verloopt ook altijd op dezelfde manier: er wordt -al dan niet onder druk van Europese regels- een duidelijke en ambitieuze doelstelling vastgelegd en vervolgens wordt er met behulp van een ellenlange lijst aan afwijkingen en uitzonderingen voor gezorgd dat zo goed als niemand last zal ondervinden van het nastreven van die doelstelling.
Voor de ambitiueze milieudoelstelling waarmee het allemaal begon is het een proces van ‘death by a thousand cuts‘ en de politieke onderhandelingen in zo’n kader vallen nog het beste te vergelijken met het leger van Napoleon dat zich terugtrekt door de Russische steppe. Het is een verwoede poging om een harde kern in stand te houden terwijl er links en rechts grote delen ten prooi vallen aan hinderlagen en obstakels.
Dat dit in een tijdperk van informatisering steeds vaker aanleiding geeft tot problemen hoeft eigenlijk niet te verbazen en er duiken dan ook hoe langer hoe meer voorbeelden van op. Naast de problemen met het softwaremodel voor de Instandhoudingsdoelstellingen zij er (ondermeer) ook de al jaren aan de gang zijnde soap rond de digitale ‘Boswijzer’ en de recente kaart met de kwetsbare zonevreemde bossen.
De reden ligt bij de bijzonder complexe wetteksten die het resultaat zijn van die moeizame onderhandelingen. Zolang die teksten alleen door de rechtreeks betrokken gehanteerd worden kan het probleem opgelost worden door de regels ‘op zijn Vlaams’ in de praktijk te brengen. Versta: met de nodige soepelheid. Jammer genoeg vaak opnieuw met nefaste gevolgen voor de kwetsbare natuurwaarden.
Maar een softwareprogramma dat moet functioneren is dat soort ‘Vlaams’ per definitie niet machtig: de flagrante contradicties tussen de uitganspunten en de instrumenten die daartoe moeten bijdragen is niet om te zetten in een systeem dat werkt volgens logische premissen.
Bovendien wordt het ook alsmaar duidelijker dat de methode haar grenzen heeft bereikt. Op een aantal vlakken, waterkwaliteit ondermeer, heeft het Vlaamse beleid wel degelijk een positieve impact gehad in de afgelopen decennia. Maar op heel wat andere domeinen moeten we vaststellen dat de vooruitgang onbestande is (biodiverstiteit), gestopt is (mestbeleid), te traag gaat (klimaat) of niet opgevolgd wordt (bescherming van de poldergraslanden). Soms zijn we zelfs gewoon niet in staat om de evoluties te meten omdat we tot de hallucinante vaststelling komen dat niemand precies kan (of wil?) zeggen waar er nu in Vlaanderen bomen en bossen staan.
Het is dus hoog tijd dat het Vlaamse milieubeleid werk maakt van een grondige en systematische evaluatie van de mate waarin de doelstellingen waar iedereen beweert achter te staan ook gehaald worden. Van een aantal daarvan lijkt het er immers heel sterk op dat ze met de huidige instrumenten onmogelijk nog kunnen bereikt worden. Het enige antwoord van een bestuur dat zichzelf serieus neemt is om dan bij te sturen en instrumenten en middelen in te zetten die wél effectief zijn.
Minister Schauvliege weerlegde deze week in het parlement de kritiek door erop te wijzen dat er onder haar bewind meer geld dan ooit gaat naar milieu- en natuurbeleid. Ze heeft objectief gelijk, maar toch slaat ze daarmee de bal volkomen mis. Steeds meer belastinggeld uitgeven aan het niét halen van de vooropgestelde doelen is immers louter verspilling.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier