Martijn Dendievel
‘Niet alle cultuurmakers zijn piemelzwaaiers’
Dirigent Martijn Dendievel reageert op de column van Jean-Marie Dedecker over de geplande verlaging van de cultuursubsidies die de Vlaamse regering zal doorvoeren. ‘Waarom scheert u iedereen over dezelfde kam?’
Beste Jean-Marie,
Met uw schrijfsels heb ik de laatste jaren een haat-liefdeverhouding opgebouwd. Uw kritische blik, spits taalgebruik, brede visie en mondige commentaar op de routine van de politiek smaakt me wel, vaak lees ik uw artikels met een glimlach. Op bepaalde gebieden slaat u de bal echter mis, zo ook met uw opinietekst over de besparingen in de cultuursector. Sta me toe, als actief lid van die sector, te reageren.
Zoals in veel artikels die vóór besparingen pleiten het geval is, beperkt u met uw tekst een hele sector tot het avantgardistisch deel dat omwille van het shockgehalte van hun creaties de media haalt. U insinueert dat we allemaal (dus álle dansers, theatermakers, muzikanten, beeldend kunstenaars, …) zatlappen en drugsverslaafden zijn. Ik voel me door deze veralgemening “in mijn kruis gegrepen”, zelfs al stond ik nog nooit naakt op een podium. Wat zou er gebeuren mochten we in uw zin kunstenaars door moslims en jointrokers door terroristen vervangen? Waarom scheert een wijs man als u iedereen over dezelfde kam?
Niet alle cultuurmakers zijn piemelzwaaiers.
Het grootste protest van de voorbije weken gaat over de drastische bezuiniging op de projectsubsidies en de timing van het ingaan daarvan. Projecten worden niet drie maanden, maar meerdere jaren op voorhand gepland. De beslissing van minister Jan Jambon treedt echter met onmiddellijke werking in. De pot projectsubsidies is er voor nieuwe initiatieven en creaties van kleine groepen en kunstenaars die een duwtje in de rug nodig hebben om te kunnen starten en zich te ontwikkelen, niet voor mensen die een financieel infuus zoeken om de rest van hun leven te kunnen niksnutten. Dat niet elk project de volgende Breughel, Beethoven of Guido Gezelle oplevert, ligt voor de hand. Dat er dus soms geld wordt besteed dat in het niets lijkt te verdwijnen, ook.
Maar dat net door dat geld mensen als Toots Thielemans en Anne Teresa De Keersmaeker groot zijn geworden, dat vergeten de criticasters. Dat zijn namen die Vlaanderen mee op de kaart zetten, die aandacht trekken en het toerisme mee aanwakkeren, en dus op die manier ook geld in het laatje brengen… Over dit laatste argument is er al veel geschreven, toch nog eens kort als herinnering: meerdere onafhankelijke onderzoeken hebben aangetoond dat al het gesubsidieerde geld vermeerderd naar de overheid terugvloeit, in sommige gevallen met aanzienlijke winst.
Bedrijven tegenover cultuurprojecten zetten, dat is een vergelijking die niet opgaat: een bedrijf moet winst maken, een cultuurproject heeft dat niet als hoofddoel.
Bedrijven tegenover cultuurprojecten zetten, dat is een vergelijking die niet opgaat: een bedrijf moet winst maken, een cultuurproject heeft dat niet als hoofddoel. Besparen op subsidies voor bedrijven die sowieso miljoenen tot miljarden (!) winst maken is voor mij een logische handeling, terwijl de meeste “culturo’s” blij zijn als ze op het eind van de rit break-even halen. Subsidies van de provincie bestaan al een tijdje niet meer, die budgetten en vooral de expertise van de toekennende instanties die het veld in hun regio als beste kenden, zijn verminderd of verdwenen. Dat leidt tot volgend voorbeeld: als een fanfare (met amateurmusici) uit Wijtschate een kleine subsidie voor een project rond pas ontdekte oorlogsliederen uit de streek wil aanvragen, ligt die beslissing nu waarschijnlijk bij een functionaris uit een grootstad die eerst moet gaan googelen wat Wijtschate precies is.
U prijst Halbe Zijlstra in Nederland zonder te vermelden dat die man één van Europa’s beste orkesten kapot gemaakt heeft, en u rept ook met geen woord over de ongelooflijk slechte werkomstandigheden voor Nederlandse musici, om maar twee voorbeelden van de kaalslag bij onze noorderburen te noemen. De situatie van de musici daar is weldegelijk ernstig, en wees maar zeker dat ze met absolute schoonheid bezig zijn om op hun instrumenten de mooiste tonen te halen, dat is zeker geen alleenrecht voor plastische chirurgen.
Ook ik ben niet voor elke vorm van kunst te vinden, en kan me ook voor een stuk vinden in het door u aangehaalde citaat van de Britse conservatieve filosoof Roger Scruton. Aan het piemelzwaaien van Jan Fabre en de kakmachine van Delvoye heb ik persoonlijk geen boodschap, terwijl iemand anders Wagner niet kan uitstaan. Het is volkomen in orde, en zelfs goed, dat men over de waardering van die kunst discussieert. Alleen moet dat thuis in de zetel, of op café bij een pint gebeuren, en mogen politici niet gaan vastleggen wat schoonheid is. Le Sacre du Printemps van Stravinsky werd destijds veracht, nu telt het als één van de beste werken van de 20ste eeuw.
Kunst en cultuur volledig van politiek ontdoen zal nooit lukken: elk kunstwerk kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden.
Tot slot een woordje over ‘cultuurmarxisten en inktkoelies’. Het klopt dat een deel van de scène elke gelegenheid benut om linkse en/of multiculturele waarden te promoten, soms tot het opdringerige toe. Ik vind ook dat State of the Arts zichzelf als gesprekspartner onwaardig gemaakt heeft, door van de protesten een anti-N-VA en anti-regeringsdiscours te maken, en zich niet enkel op het cultuurbeleid te concentreren. In Duitsland heb je dan weer het omgekeerde, daar gebruiken extreemrechtse neo-nazi’s een deel van de rockscène voor hun propaganda.
Kunst en cultuur volledig van politiek ontdoen zal nooit lukken: elk kunstwerk kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Maar: een uitvoering van Brahms’ tweede symfonie, een dansvoorstelling van De Keersmaeker op muziek van Bach of een theaterkomedie over de dagelijkse sleur van het leven; ze staan ver af van politieke boodschappen. Dat is kunst voor de kunst, voor de artistieke belevenis, (vaak) zonder kleurtje. Ik ga er prat op dat zowel op het podium als in de zaal kiezers van allerlei slag zitten, maar dat doet er op het moment van de voorstelling niet toe, en dat is net het mooie eraan.
Als u tijd heeft, kunnen we graag eens een operavoorstelling of symfonisch concert bezoeken, ik nodig u uit, ook voor het biertje erna.
Genegen groet,
Martijn Dendievel
Martijn Dendievel is een freelance dirigent en cellist uit Oostkamp die in het Duitse Weimar woont. Hij werkt mee aanopen repetities, waar kinderen van binnenin het orkest de wereld van muziek leren kennen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier