‘Cultuur brengt de Vlaamse overheid veel meer op dan wat ze kost’
Volgens de nieuwe begrotingstabellen wacht de Vlaamse cultuursector opnieuw een forse besparing. Mike Naert van muziekcentrum Het Depot waarschuwt voor een kortzichtig inleveringsbeleid.
De cultuursector is het intussen gewoon dat elke nieuwe Vlaamse regering bij haar aantreden weer een besparingsronde aankondigt. Tot veel maatschappelijke deining leidt dat niet, zo leert het recente verleden. ‘Bij het publiek gaat dat er vlot in’, zegt Mike Naert creatief directeur van het Leuvense muziekcentrum Het Depot: ‘Cultuurhuizen hebben zogezegd een gemakkelijk leven, wij “hangen aan de subsidie-uier”: centen voor cultuur zouden verdwijnen in een bodemloze put. Die perceptie kunnen we keren door te durven praten over het zakelijke belang van de culture sector. Cultuur is een economische sector die veel meerwaarde creëert. Natuurlijk kunnen wij niet zonder subsidies. Maar het is goed geïnvesteerd geld: de Vlaamse overheid krijgt een aanzienlijke return on investment.’
Vlaams DNA
Het Vlaamse regeerakkoord pocht dan wel dat ‘cultuur in het DNA van de Vlaming zit’, er moet toch fors ingeleverd worden. Naert: ‘Gemiddeld zullen we 6 procent moeten besparen. Ik weet wel dat de Vlaamse uitgaven voor welzijn, onderwijs of infrastructuur ook handenvol geld kosten, ik wil dus geen voorkeursbehandeling voor cultuur. Maar waarom moet de cultuursector, die amper 2,5 procent inneemt van de Vlaamse begroting, een bijdrage leveren die goed is voor 17,5 procent van de totale Vlaamse besparingen?’ Bovendien duren de inleveringen al jaren. Naert somt op: ‘Het begon in 2009, toen cultuurminister Joke Schauvliege (CD&V) de beruchte kaasschaaf hanteerde, en er eerst 1,5 en dan zelfs 4 procent bezuinigd werd. Onder haar opvolger Sven Gatz (Open VLD) waren er inleveringen van 7,5 procent. Dat cijfer is zo hoog omdat toen de provinciale subsidies verdwenen: de provincies moesten die bevoegdheid afstaan aan Vlaanderen. Vlaanderen betaalt nu de oude provinciale structurele subsidies uit – of toch 80 procent ervan. 20 procent is verdampt. De oude provinciale projectsubsidies zijn zo goed als verdwenen.’
Dat heeft grote consequenties. Gemiddeld draait een Vlaamse culturele instelling op 50 procent subsidies en 50 procent eigen middelen – in een muziekhuis als Het Depot bedraagt de verhouding 25 tegen 75 procent: tickets en horeca zorgen voor meer eigen middelen. Dat geld gaat in de eerste plaats naar lonen. Elke inlevering heeft een directe invloed op het personeelsbestand. Cijfers van Statistiek Vlaanderen leren dat de Vlaamse cultuursector (inclusief private bedrijven en overheidsinstellingen zoals bibliotheken) in 2018 werk gaf aan meer dan 47.000 mensen. In 2011 waren het er nog 52.000. Naert: ‘Daarnaast zorgen wij voor een aanzienlijke indirecte werkgelegenheid. In Het Depot gaat het vooral om gages voor artiesten (de helft ervan zijn Vlaamse muzikanten) en de commissies voor boekingsagentschappen. Verder betalen wij externe technici, schoonmaakpersoneel en lesgevers. En de helft van alle lonen die wij uitbetalen, vloeit via btw en sociale bijdragen natuurlijk terug naar de staat.’
Hoe dan ook: subsidies zijn onmisbaar. Naast de Vlaamse subsidies zoekt elke culturele instelling nog naar alternatieve (overheids)financiering. Zo ontvangt Het Depot jaarlijks 323.500 euro aan structurele subsidies, aangevuld met wat kleinere projectsubsidies. Naert: ‘Daarnaast zijn er 180.000 euro stedelijke subsidies voor de werking en de infrastructuur. Aan de uitgavenzijde staan 670.000 euro personeelskosten en bijna 1,2 miljoen euro aan werkingskosten – dat is dus wat Het Depot met haar geld “doet”. Dat is dus een half miljoen euro subsidies om bijna 2 miljoen kosten te betalen. De rest wordt betaald met eigen inkomsten. Van elke euro subsidie die wij ontvangen, “maken” wij dus bijna 4 euro. De cultuursector brengt de Vlaamse overheid dus veel meer op dan wat hij kost.’ Inleveringen komen daarom dubbel hard aan. Naert: ‘Omdat het totaalbedrag aan subsidies ongeveer gelijk is aan de personeelskosten, betekent elke inlevering minder personeel, en dus minder werking.’
Scherpe keuzes
Dat er ingeleverd wordt, en sommige cultuurhuizen meer dan andere, is juist de bedoeling van de Vlaamse overheid. Het Vlaamse regeerakkoord wil ‘scherpe keuzes’ maken. De aandacht, ook financieel, gaat in de eerste plaats naar cultuur van internationaal niveau.
Dus opteert men binnen de cultuursector, als het kleinste kwaad, liever voor besparingen in de budgetten voor projecten dan in die van personeel. Naert: ‘Dat is jammer. Het Vlaamse regeerakkoord zet in op huizen, artiesten en project van internationaal niveau. Prima zo. Maar dat topniveau kunnen we alleen maar blijven halen als er tegelijk genoeg geld is voor projectsubsidies voor beginnende kunstenaars. Zo is zangers Selah Sue bij ons groot geworden: zij kreeg in Het Depot haar eerste kansen. Een bloeiend cultuurlandschap met internationale toppers vertrekt dus vanuit een rijk geschakeerd cultuurleven, waarbij ook kleine, beginnende groepen en projecten hun plaats hebben. Maar daar is vaak nu al geen geld meer voor. Dat zal alleen maar erger worden: als er minder wordt georganiseerd, is er minder geld voor de artiesten, en geeft het publiek minder uit. Wie bespaart op cultuur, snijdt dus rechtstreeks in de Vlaamse economie.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier