Kolet Janssen
‘Meer dan ooit gaat Goede Week over grote problemen: wat kunnen we nog leren van het paasverhaal?’
‘De Goede Week loopt dit jaar nog meer dan vroeger over van de grote en vaak acute problemen. Wat hebben we dan aan het lijdensverhaal van Jezus?’ schrijft Kolet Janssen van de christelijk geïnspireerde denktank Logia.
‘Ieder huisje heeft zijn kruisje’, ‘daar kraait geen haan naar’, ‘bloed, zweet en tranen’ en ‘de deugd in het midden’, zijn maar enkele uitdrukkingen uit onze taal die afkomstig zijn uit de christelijke paasverhalen. De verhalen over de laatste maaltijd van Jezus met zijn vrienden, over zijn confrontatie met Pilatus en Herodes, en over zijn tocht met het kruis naar Golgotha worden al eeuwenlang beluisterd en van commentaar voorzien. Elke figuur die erin voorkomt, hoe summier ook, werd in de volksvroomheid van een naam en een identiteit voorzien en was aanleiding tot vaak ontroerend vrome hersenspinsels: van ‘Veronica’, de vrouw die met een doek Jezus’ gelaat afwist tot ‘Dismas’, de goede moordenaar die naast Jezus op een kruis hangt.
Aan de kant van de weg
Een van de weinige nevenfiguren die wel een naam krijgt in drie van de vier evangeliën, is Simon van Cyrene. Misschien was hij voor het paasfeest naar Jeruzalem gekomen, helemaal uit Cyrene in Noord-Afrika. Toevallig stond hij op de eerste rij toen de soldaten voorbijkwamen met de veroordeelde Jezus in hun kielzog. Blijkbaar ging het voor de soldaten allemaal niet snel genoeg. Daarom charterden ze een potige kerel langs de weg die moest helpen om het kruis van Jezus te dragen. De keuze viel op Simon. Als een Romeinse soldaat je inschakelde, hielp het niet om te protesteren. Simon doet dus wat er van hem gevraagd wordt. Dat is alles wat we van hem weten. Volgens Marcus had Simon twee zonen, Alexander en Rufus. Misschien dezelfde Rufus waarover Paulus het heeft in zijn brief aan de Romeinen.
Meer dan ooit gaat Goede Week over grote problemen: wat kunnen we nog leren van het paasverhaal?
We weten niet wat er in Simon omging toen hij het kruis opnam en samen met Jezus naar Golgotha liep. Kende hij Jezus? Had hij hem ooit bezig gehoord? Ging hij later op zoek naar vrienden van Jezus? Werd hij een mens ‘van de weg’, zoals de eerste christenen genoemd werden? Het is in de nevelen van de tijd gehuld. Volgens een hardnekkige legende werd zijn zoon Rufus de eerste bisschop van Avignon, maar of dat klopt valt niet meer te achterhalen.
De miserie mee dragen
Wat opvalt is, dat de tijden niet echt veranderd zijn. Wat Simon voor Jezus deed, is het enige en het beste wat mensen ook nu voor elkaar kunnen doen, als een van hen in de miserie zit. Simon kan de veroordeling van Jezus niet ongedaan maken. Hij kan niet de plaats van Jezus innemen. Hij kan niet vluchten met Jezus en hem zo helpen ontsnappen aan zijn vreselijke lot. Maar hij kan wel bij hem blijven en hem steunen, zo goed en zo kwaad als het gaat.
Aan dat vreselijke kruis valt niet meer te ontkomen. Dus draagt Simon het mee, ook al wil hij wellicht niet dat Jezus gekruisigd wordt. Al heeft hij misschien andere, leukere dingen te doen. Al heeft hij niet veel zin om betrokken te worden bij iets wat uitzichtloos lijkt. Hij zwijgt en draagt mee het kruis en maakt zo de last voor Jezus een beetje lichter.
De kruisen van onze tijd
Ook in onze tijd zijn er kruisen. Er komen mensen aan in ons land die gevlucht zijn voor geweld. Er zijn mensen in armoede, mensen getroffen door zware ziekte, mensen met grote of kleine psychische problemen, mensen die lijden aan uitsluiting en onmacht. Er is de aarde die kreunt onder de hebberige en destructieve manier waarop we de natuur, de dieren, de lucht en het water hebben ingepalmd. Wij kunnen dat geweld, die armoede en de andere problemen niet stoppen, maar we kunnen ze mee helpen dragen. Dergelijke problemen zijn haast nooit in een vingerknip op te lossen. Maar we kunnen een stuk van het kruis dragen, zodat wie het hardst getroffen wordt, weer wat ademruimte krijgt. Dat gebeurt elke dag, overal waar mensen mee op weg gaan met wie alleen niet meer verder kan: in de jeugdzorg, in ziekenhuizen en op palliatieve plekken, in gevangenissen en scholen, in asielcentra en buurthuizen.
Misschien is Simon van Cyrene voor ons een bron van inspiratie. Wie zijn handen uit de mouwen steekt om te helpen, gaat vanzelf meevoelen en meeleven. De miserie is daarmee niet weg, maar ze wordt letterlijk meer ‘draaglijk’. Soms is dat het enige wat een mens kan doen.
Kolet Janssen is auteur, oud-lerares, (pleeg)moeder en oma.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier