In “Reset” botsen we op de filosofische grenzen van Elchardus’ gemeenschapsdenken’

Politiek filosoof Patrick Loobuyck las het boek van socioloog Mark Elchardus. ‘Een intellectueel festijn, al voelde ik bij het lezen ook wel wat onvrede.’

Ik heb het boek Reset zeer graag gelezen. Hoe kan het ook anders? Elchardus schrijft prikkelend en erudiet over onderwerpen die ook mij intellectueel engageren: de problematiek van asiel en migratie, de multiculturele samenleving en het belang van gemeenschapsvorming en nationale identiteit. Ik ben net als Elchardus kritisch voor het uithollen van de democratie door teveel macht te geven aan experts, rechters of burgerpanels. En ik vind de integratie van de islam in het geseculariseerde Europa ook best wel een spannende oefening.

Elchardus zet bovendien grote, filosofische lijnen uit en bespreekt lange-termijnevoluties in het denken over recht en politiek. Hij vertrekt daarbij vaak van de Franse Revolutie en de verlichting. Uitermate boeiend en fascinerend. De argumentatie die het boek ontwikkelt is goed onderbouwd, moedig, uitdagend en consequent. Een intellectueel festijn. Respect voor Reset.

En toch voelde ik bij het lezen ook wel wat onvrede. Laat mij dat even duiden.

Eenzijdig

Het boek is één lang pleidooi voor gemeenschapsdenken: mensen hebben pas rechten en vrijheden dankzij de nationale gemeenschap waartoe ze behoren. Rechten noch rechters mogen boven die gemeenschap komen te staan. Natiestaten moeten steeds de mogelijkheid hebben om zichzelf te beschermen door grens- en migratiecontrole, een integratie- en cultuurbeleid en volkssoevereiniteit. Elchardus is een radicale democraat. Om te weten wat juist of legitiem is, moeten we niet kijken naar de mensenrechten of naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het volstaat om te kijken naar de volkswil.

In “Reset” botsen we op de filosofische grenzen van Elchardus’ gemeenschapsdenken.

Om die interessante spanning tussen rechtsstaat en democratie te schetsen werkt Elchardus hier en daar met een te grove borstel waardoor sommige analyses eenzijdig zijn. Hij flirt op verschillende plaatsen met het populistische schema: het volk versus de losgezongen, kosmopolitische elite die onomwonden open grenzen en multiculturalisme zou bepleiten. Alleen de elite, die hij nogal homogeen voorstelt, heeft boter op het hoofd. Het volk kan blijkbaar niets verkeerd doen: hij schrijft dan ook nauwelijks iets over racisme, discriminatie en uitsluitingsmechanismen. Als de integratie van nieuwkomers mislukt en extreemrechts groeit, dan ligt dat aan de islam en de onwil van de elite om naar ‘het volk’ te luisteren.

Als de vrijheid van meningsuiting onder druk staat, dan is dat door de ‘inquisitie’, ‘censuur’ en ‘cancel culture’ van de wokerige elite. Het is storend dat hier dan niet ook gewezen wordt op het gevaar van het rechtspopulisme dat meldpunten wil tegen linkse indoctrinatie, via haatcampagnes experten bedreigt en met getrol op sociale media mensen met migratieachtergrond monddood maakt. Ik mis hier echt een meer gebalanceerde benadering.

Politiek filosofische ‘kosmoquatch’?

Elchardus is een socioloog, ik ben een liberale politiek filosoof. Een deel van de onvrede die ik heb ervaren bij het lezen van Reset heeft daarmee te maken. De socioloog beschrijft de sociale werkelijkheid en bepleit politiek realisme. Ik denk normatiever over wat rechtvaardig is en hoe de wereld zou moeten zijn. We spreken ook deels een andere taal. Ik kan mij in dat opzicht moeilijk vinden in zijn kritiek ten aanzien van ‘het liberalisme’. Hij maakt onvoldoende het verschil tussen enerzijds het liberalisme zoals het zich de facto in de geschiedenis heeft ontwikkeld (en inderdaad vaak antidemocratisch was) en anderzijds het liberalisme als normatieve politiek filosofische theorie gebaseerd op respect voor ieders vrijheid en gelijkwaardigheid. Het liberalisme als politiek filosofisch idee wordt ook vaak ten onrechte op één hoop gegooid met het ‘destructieve’ neoliberalisme als politiek economisch systeem. Zowel Friedrich Hayek als John Rawls moeten het ontgelden.

Rawls wordt overigens erg ongelukkig weergegeven. Het is alsof Elchardus alleen de jaren ’80 kritiek van de communitaristen (i.h.b. Michael Sandel) heeft gelezen, zonder zich in het werk en het antwoord van de auteur zelf te verdiepen. Elchardus stelt het voor alsof Rawls iedereen ‘een normatieve eenheidsworst’ wil ‘opleggen’ en dat Rawls over de burger denkt als ‘het individu zonder kwaliteiten’. Het is echter net omdat mensen geen onbeschreven blad zijn, en uit respect voor het feit dat mensen steeds culturele, morele en levensbeschouwelijke bindingen hebben dat Rawls voor een neutrale overheid, voor public reason, en the priority of basic liberties pleit. Die vrijheden komen trouwens helemaal niet uit de lucht gevallen. Grondrechten zijn in de terminologie van Rawls ‘primaire sociale goederen’ die door een democratische overheid verdeeld en toegekend worden. Rawls verdedigt ook nergens een vorm van wereldburgerschap. Zijn opvatting van rechtvaardigheid wordt steeds gedacht binnen een particuliere en afgebakende politieke gemeenschap.

Wel heeft Rawls weinig aandacht besteed aan de vraag wat politieke gemeenschappen bindt, kenmerkt en van elkaar onderscheidt. Maar ondertussen is er een enorme literatuur die deze leemte opvult. Vanaf de jaren 1990 is bijvoorbeeld het liberaal nationalisme een veelbesproken en invloedrijke benadering. Will Kymlicka, Yael Tamir, David Miller en vele anderen verdedigen een positie die nationaal gemeenschapsdenken en liberalisme met elkaar verzoent. Daarnaast is er ook een discussie over civic nationalism en het grondwetspatriottisme zoals dat geijkt is door Jürgen Habermas. Elchardus is geen politiek filosoof, maar gezien de stellingen die hij verdedigt is het toch vreemd dat hij hier op geen enkele manier gewag van maakt. Dat Kymlicka weggezet wordt als een auteur die ‘kosmoquatch‘ verdedigt, suggereert pijnlijk dat hij met deze literatuur eigenlijk niet vertrouwd is.

Combinatiedenken

Elchardus werkt ook op andere punten met valse tegenstellingen. Niet alleen doet hij geen inspanning om te onderzoeken op welke manier liberalisme plaats kan maken voor gemeenschapsdenken (en omgekeerd). Hij ziet ook een onoverkomelijke tegenstelling tussen democratie en mensenrechten, tussen volkssoevereiniteit en rechtsstaat. Natuurlijk kunnen er spanningen zijn tussen de volkswil en individuele rechten, maar dat is geen voldoende reden om steeds voorrang te geven aan de volkswil. Ook hierover is heel wat literatuur.

Habermas bijvoorbeeld, die net als Elchardus kritisch is voor het democratisch gehalte van de EU, benadrukt dat grondrechten en zelfbestuur ‘gelijkoorspronkelijk’ zijn. Grondrechten en volkssoevereiniteit impliceren elkaar en zijn elkaars mogelijkheidsvoorwaarden. Democratie is niet denkbaar zonder recht op leven, vrije meningsuiting, recht op vereniging, persvrijheid, gelijke politieke rechten en vrije verkiezingen. Geen politieke autonomie zonder individuele vrijheid en onafhankelijkheid. De ontkoppeling van grondrechten en volksdemocratie is niet alleen instabiel, maar ook gevaarlijk.

Omgekeerd kunnen grondrechten ook niet zonder burgerschap en democratisch zelfbestuur. Rechten bestaan niet zonder een politieke gemeenschap die ze toekent. Staatsburgerschap garandeert in de woorden van Hannah Arendt het belangrijkste en meest fundamentele recht: the right to have rights. Bovendien worden mensenrechten steeds nationaal ingekleurd via de grondwet en dient democratische politiek om tot een concrete toepassing van die rechten te komen. Over dat laatste kunnen immers heelwat meningsverschillen bestaan. Geen adequate invulling dus van grondrechten zonder democratie. Spijtig dat Elchardus dit combinatiedenken over grondrechten en zelfbestuur niet thematiseert.

Relativisme

In Reset botsen we op de filosofische grenzen van Elchardus’ gemeenschapsdenken. Door enkel de kaart te trekken van de volkssoevereiniteit loopt hij zich vast. Zo is het onduidelijk hoe hij democratie stabiel en duurzaam wil verankeren zonder een raamwerk van grondrechten die de democratische praktijk structureel mogelijk maakt. Gemeenschapsdenken is immers geen voldoende voorwaarde voor democratie. Beslissingen op basis van wat als goed wordt beoordeeld in een samenleving, zijn daarom nog geen democratische beslissingen. Het feit dat een volk een gemeenschappelijke opvatting op het goede leven deelt, is niet voldoende om een onafhankelijke politieke gemeenschap en democratisch zelfbestuur tot stand te brengen. Vraag dat maar eens na in moslimlanden.

Het is in dat verband opvallend en in tegenspraak met de rest van het boek dat Elchardus een zeer liberale opvatting van de vrijheid van meningsuiting bepleit. ‘Het moet onmogelijk worden uitspraken als discriminerend te beschouwen gewoon omdat zij ongewenst, kwetsend of schokkend zijn.’ Daarover zou de wet en de rechter en niet de gemeenschap het laatste woord moeten hebben. Hij is in dat verband kritisch voor de democratisch gestemde racismewet en negationismewet. Hij vindt ook dat UNIA uit de bocht gaat door kritiek op de islam te omschrijven als ‘cultureel racisme’.

Dit brengt me tot een tweede punt waar Elchardus me met vragen achterlaat: hij is net als ik een pleitbezorger van secularisme als de beste manier om in diversiteit samen te leven. Het is echter onduidelijk hoe hij secularisme in stand wil houden zonder ook voorrang te geven aan de liberale grondrechten (i.c. vrijheid van godsdienst en geweten) op democratische meerderheidsbeslissingen die bijvoorbeeld de Koran, hoofddoeken, afvalligheid of godslastering willen verbieden. Tenzij Elchardus een vorm van relativisme wil omarmen en aanvaardt dat het volk een atheïstisch of theocratisch regime boven een liberale democratie mag verkiezen.

Zo consequent lijkt hij wel te zijn: rechtvaardig is datgene wat het rechtvaardigheidsgevoel van een samenleving aangeeft als rechtvaardig. Elchardus zegt dat hij ‘schroom’ heeft ‘om over andere culturen een oordeel te vellen’. Hij wil ‘respect’ opbrengen ‘voor de eigenheid van andere culturen’, zolang wij maar onze eigen cultuur ‘met hand en tand’ mogen verdedigen tegen interne en externe bedreigingen. Met andere woorden: wil een volk een kastensamenleving, een islamitisch rechtssysteem, een systeem waarin homorechten niet belangrijk zijn of een migratiesysteem dat gesloten blijft voor moslims, dan moeten we dat respecteren? Voor mij als normatief filosoof is dat een erg lastige conclusie.

Ik ben het natuurlijk eens met Elchardus dat ‘we op deze planeet nu eenmaal leven met verschillende gemeenschappen en met mensen bewogen door verschillende en onverzoenbare waarden, tegenstrijdige opvattingen over de aard van de werkelijkheid, botsende voorstellingen van het goede en rechtvaardige leven.’ Deze diversiteit is een antropologische en sociologische realiteit. De liberale democratie, gebaseerd op een ingenieus samenspel tussen zelfbestuur én grondrechten, is echter de voorlopig beste manier om daar politiek mee om te gaan. Laat ons dat, zonder kolonialistisch of imperialistisch te zijn, op verschillende fronten blijven verdedigen. Op dat punt lijkt me elke vorm van relativisme misplaatst.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content