Vlinks
‘Hoeveel valse noten kunnen de Vlaamse Vivaldisten verdragen?’
‘Finaal deed elke Vlaamse partij wat ze eigenlijk altijd doet om tot een federale regering toe te treden. Het bijzondere deze keer was dat elke partij het tegelijk deed’, schrijft Jan Wostyn, gastauteur voor Vlinks over de nieuwe federale regering.
Op 1 oktober 2020 was het eindelijk zover: België heeft een nieuwe federale regering met een meerderheid in het federale parlement. Dat was intussen toch al 662 dagen geleden, nadat Michel I struikelde over het Marrakeshpact. Achteraf gezien kan men zich zeker de vraag stellen of het vertrek van Michel naar Marrakesh in het belang was van Michel zelf, die intussen Europees president is geworden, of in het belang van zijn land België, dat sindsdien de langste politieke crisis sinds WOII kende.
Dat er nu eindelijk een nieuwe, volwaardige regering is, is op zich een goede zaak in deze turbulente coronatijden. Het gebrek aan leiderschap was immers schrijnend de afgelopen 16 maanden. Dat er evenveel vrouwen als mannen in de regering zitten, en verschillende nieuwe ministers een migratie-achtergrond hebben, is eveneens een goede zaak. Dat er nu ook meer oog komt voor sociale en ecologische prioriteiten dan onder Zweeds, was evenzeer een noodzakelijke koerswijziging. Dat er na 493 dagen onderhandelen verder eigenlijk nog niets beslist is, is dan weer een hoogst pijnlijke zaak. De interpretaties van sommige passages in het regeerakkoord liggen mijlenver uiteen. Hoeveel valse noten kunnen de (Vlaamse) Vivaldisten verdragen?
Hoeveel valse noten kunnen de Vlaamse Vivaldisten verdragen?
Hoe hard de Vivaldisten ook mogen pronken met deze nieuwe regering, laat ons wel wezen, als dit echt de coalitie is waar elke deelnemende partij vurig zat naar te verlangen, dan zou dit toch geen 500 dagen geduurd hebben. 20 jaar geleden was paarsgroen onder Verhofstadt nog een duidelijk vrijzinnig project tegen de toen nog oppermachtige CVP. 10 jaar geleden was de regering Di Rupo vooral een project gericht tegen de “separatistische” N-VA. Vandaag is Vivaldi vooral geboren uit angst voor verkiezingen, eerder dan uit een heldere visie over waar het met dit land heen moet. “Geen ruzie meer maken” is natuurlijk een mooi voornemen, maar een toekomstvisie kan je dat toch bezwaarlijk noemen.
Dat deze regering geen Vlaamse meerderheid telt, daar zijn de meningen over verdeeld. Voor wie vindt dat er zoiets bestaat als een Belgische democratie, is een federale meerderheid meer dan voldoende. Wie daarentegen België steeds meer ziet als een noodgedwongen samenwerkingsverband tussen verschillende regio’s, kan moeilijk aanvaarden dat er geen meerderheid is in de belangrijkste regio van het land.
Finaal deed elke Vlaamse partij wat ze eigenlijk altijd doet om tot een federale regering toe te treden. Het bijzondere deze keer was dat elke partij het tegelijk deed: de Vlaamse liberalen gingen volop voor de postjes, de tsjeven plooiden finaal zonder Vlaamse meerderheid, de Vlaamse socialisten gaan volop geld uitgeven dat er niet is en de Groenen waren na 20 jaar vooral blij dat ze nog eens mochten meedoen. De vraagt stelt zich dan ook op basis waarvan deze partijen hopen in 2024 beloond te worden voor de gemaakte keuze.
Voor de Vlaamse liberalen is een Vlaamse minderheid niet meer dan een detail. “Een paar zeteltjes”, kom nou, laten we daar nu toch niet over gaan zeuren. Ook 48% van de Vlaamse kiezers moet volstaan om de macht te grijpen. Vlaamse liberalen stappen gelukkig niet in een federale regering om hun programma uit te voeren, en al zeker niet wanneer het premierschap wordt aangeboden. Dat gold voor Verhofstadt, dat zal evenzeer gelden voor De Croo. Hoopgevend was zeker de belofte om een inspanning te leveren op vlak van armoedebestrijding, al blijft het ook hier wachten op concrete voorstellen. Tot slot blijft het een raadsel hoe we in België 80% werkzaamheidsgraad gaan halen wanneer we momenteel Wallonië op 64,6% staan en in Brussel op 61,7%. Benieuwd wat de donkerblauwe liberalen, die Lachaert toch in het zadel hesen, daar in 2024 zullen van denken.
Voor de Vlaamse christendemocraten was Vivaldi het slechtst denkbare scenario. Geen Vlaamse meerderheid, geen garanties rond staatshervorming en geen garanties rond abortus. Eigenlijk is de partij zelfs niet nodig voor een meerderheid, wat het des te delicater maakt. Alleen was het alternatief, oppositie voeren met VB en N-VA zo mogelijk nog slechter. Een kwart van de leden voelt zich hier niet goed bij. Kan de CD&V het zich permitteren nog eens een kwart van haar kiezers te verliezen? Tot overmaat van ramp blijft de partij Arco meesleuren. Dat de advocate van Arco zelf, en niet van de Arco-gedupeerden, tot minister werd benoemd, doet daarbij ook nog wel enige wenkbrauwen fronsen. Om het helemaal bont te maken stemde het grootste en enig overgebleven federale stemmenkanon van de partij, Hendrik Bogaert, tegen. Dat belooft voor 2024.
Voor de Vlaamse socialisten leek Vivaldi een buitenkans. Uiteraard is het een goeie zaak dat er meer geld wordt vrijgemaakt voor pensioenen, uitkeringen en lonen in de zorgsector, maar dit zijn wel gewoon structurele meeruitgaven, geen “investeringen” zoals Conner Rousseau dit steevast noemt. Tegen courante uitgaven moeten ofwel besparingen staan, ofwel nieuwe belastingen. Eigenlijk is deze operatie in hetzelfde bedje ziek als de lastenverlaging onder Zweeds: totaal niet gefinancierd. De vermogensbelasting wordt duidelijk niet meer dan een symbolisch Lachaertje. De zware beroepen verdwenen dan weer helemaal naar de achtergrond. Laten we ook niet vergeten dat het pensioen op 1500 euro eigenlijk een initatief was van de PVDA. De bomma van Rousseau zal misschien blij zijn met haar hoger pensioen, maar vraagt ze zich ook niet af waar het geld precies vandaan komt?
Bij Groen sloeg de regeringsdeelname nu al diepe wonden omwille van de ministerkeuzes. Een electoraal debacle zoals in 2003 valt niet uit te sluiten bij deze intern hopeloos verdeelde partij, zoals al bleek bij de recente voorzittersverkiezingen. De buit bij de onderhandelingen oogde mager en de focus op de (nog steeds onzekere) kernuitstap in tijden van klimaatcrisis blijft bizar. Daarbij stelt zich ook de vraag of de Spiritisten van weleer die zich ooit bij Groen aansloten zich nog wel kunnen vinden in een groene beweging die de Vlaamse democratie straalt negeert. Hoe kan je in Vlaanderen immers draagvlak bouwen voor meer klimaatbeleid en ecologie, wanneer je tegelijkertijd de Vlaamse kiezer niet respecteert? Met een boutade zou men kunnen stellen dat er vandaag geen groene Vlaamse partij bestaat, enkel een Belgische. Wat als een nieuwe Vlaams-regionalistische partij opstaat in 2024 die voluit kiest voor ecologie én Vlaanderen? Blijven alle groenen dan trouw aan de nieuwe belgitude van Almaci en Calvo, die zelf allebei gehavend uit hun machtsstrijd komen?
De grote vraag die zich nu al stelt is dan ook: halen de Vlaamse Vivaldisten in 2024 meer dan 48%? Kunnen ze een Vlaamse minderheid ombuigen in een meerderheid en zo een verlenging van Vivaldi legitimeren? Of zakken ze verder weg naar een nieuwe bodemkoers en komt de paarsgele deal van De Wever en Magnette dan onvermijdelijk terug op tafel met een verregaande regionalisering van België tot gevolg? Afspraak ten laatste in 2024!
Jan Wostyn is gastauteur voor Vlinks.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier