Na 35 jaar nieuwe definitie: wat is burn-out nu precies?

© iStock
Trui Engels
Trui Engels Journalist Knack

Burn-out krijgt na 35 jaar een meer uitgebreide definitie. 33 vragen moeten helpen om ons risico op de aandoening te helpen bepalen.

In 2017 werd de wet werkbaar en wendbaar werk van kracht. De maatregelen van minister van Werk Kris Peeters moeten werknemers meer de kans geven om de job te combineren met gezin, zorg en opleiding zodat ze minder risico lopen op een burn-out. Onlangs lanceerde de overheid ook proefprojecten in 50 bedrijven rond het thema.

Hiermee steekt de regering een aantal tandjes bij om de groeiende epidemie in te dijken. Burn-out komt immers pas sinds 2014 in de wetgeving voor nadat een koninklijk besluit de Welzijnswet van 1996 uitbreidde naar het geheel van psychosociale risico’s op het werk. Zo zijn werkgevers voortaan wettelijk verplicht om het risico op burn-out in hun organisaties in te schatten.

En dat is geen overbodige luxe, want het aantal burn-outs neemt toe. Ons land telt volgens de RIZIV-cijfers van de eerste zes maanden van 2018 meer dan 415.000 werknemers, zelfstandigen en werklozen die langer dan een jaar ziek zijn. Een record. Hoeveel mensen daarvan effectief met een burn-out kampen, is moeilijk na te gaan, aangezien die aandoening wordt ondergebracht in de categorie ‘algemeen psychische dysfuncties’. Mogelijk vermelden artsen stress en burn-out minder gemakkelijk op het ziekteattest, en komen er daarnaast ook burn-outs terecht in de categorie ‘onbekend’. Vooral de jongere generaties zitten steeds meer langdurig thuis, wat wijst op een verhoogd aantal burn-outs.

Volgens de meest recente cijfers van de SERV, het overlegorgaan van de Vlaamse werknemers- en werkgeversorganisaties, blijken ook heel wat mensen in de gevarenzone voor burn-out te zitten. 280.000 (12,3 procent) van de Vlaamse werknemers en 40.000 (11,4 procent) van de zelfstandige ondernemers hebben immers last van acute psychische vermoeidheid.

Burn-out is van alle tijden

De term ‘burn-out’ dook voor het eerst op in de Verenigde Staten in de jaren 70 met betrekking tot een psychische uitputtingstoestand. Er zijn echter tal van voorbeelden van burn-out avant-la-lettre die suggereren dat mentale uitputting van alle tijden is. Zo is er een overlapping met neurasthenie – letterlijk zenuwzwakte. Dit ziektebeeld kwam op aan het einde van de 19e eeuw en werd destijds gezien als het gevolg van het moderne, jachtige leven. Door constante overprikkeling van telefoon, dagbladen en (achteruit) reizen per stoomtrein zouden de zenuwen verzwakken, met extreme vermoeidheid en arbeidsuitval als gevolg. De overeenkomst met burn-out, want ook dat is een gevolg van overprikkeling, nu echter door sociale media en een psychosociaal veeleisend (arbeids)leven. Het resultaat is hetzelfde: mentale uitputting en arbeidsuitval.

Maar wat is burn-out nu eigenlijk precies? Je zou denken dat we het nu onderhand wel weten, maar tot nu toe blijkt de definitie van burn-out niet voldoende onderbouwd te zijn. Nochtans moeten eerstelijnshulpverleners kunnen teren op een gevalideerd en betrouwbaar instrument om het risico op burn-out correct in te schatten en dus de ‘schuldfactor’ aan te pakken. Niet alleen omwille van de financiële implicaties ervan voor de betrokkenen, maar ook om op passende wijze te kunnen doorverwijzen naar de juiste instanties voor verdere behandeling.

Het meest gebruikte instrument om burn-out te meten is de meer dan 35 jaar oude Maslach Burn-out Inventory (MBI) en zijn Nederlandstalige equivalent, de Utrechtse Burn-out Schaal. Die bestaat uit een vragenlijst die in wezen niet geschikt is voor diagnostische doeleinden, stellen Steffie Desart, Wilmar B. Schaufeli en Hans De Witte van de onderzoeksgroep Arbeids-, Organisatie- en Personeelspsychologie van de KU Leuven.

Toch is er een traditie gegroeid, vooral in wetenschappelijk onderzoek, om zich te blijven baseren op de MBI. Gevolg is dat er vaak verkeerde diagnoses worden gesteld, waardoor individuen niet op adequate wijze behandeld worden, hetgeen hun herstel en re-integratie niet bevordert.

Maar ondertussen is de kennis over en de ervaring met burn-out zo sterk geëvolueerd dat een update nodig is. De oorspronkelijke definitie beschouwde burn-out als een samenhangend syndroom van uitputting, cynisme en competentieverlies. Die traditionele kijk werd door de Leuvens onderzoekers nu aangevuld met enkele nieuwe aspecten.

De nieuwe kernsymptomen van een burn-out zijn:

– Uitputting (zowel fysiek als mentaal)

– Mentale distantie (Patiënten nemen vaak een onverschillige en cynische attitude aan, functioneren grotendeels op automatische piloot, vertonen minder enthousiasme en interesse in het werk)

– Cognitieve ontregeling (zoals geheugenproblemen, aandachts- en concentratiestoornissen)

– Emotionele ontregeling (oncontroleerbare, heftige emotionele reacties, zoals woede- of huilbuien. Patiënten zijn overstuur zonder te weten waarom).

(Er is ook nog sprake van psychische en psychosomatische spanningsklachten en een depressieve stemming. Deze klachten zijn ‘atypisch’ omdat ze niet enkel voorkomen bij mensen die burn-out hebben. Het zijn vaak de eerste redenen om hulp te zoeken en kunnen een voorbode zijn van een burn-out.)

Fysieke en emotionele uitputting zijn dus het meest opvallende symptoom van burn-out en is bovendien een noodzakelijke, maar niet voldoende voorwaarde om van burn-out te kunnen spreken. Het ontbreekt het patiënten aan energie om een nieuwe werkdag te starten, ze voelen zich snel vermoeid (ook al spenderen ze slechts een klein beetje energie aan een activiteit) en hebben geen energie meer aan het einde van een werkdag, wat het hen onmogelijk maakt zich te herstellen of te ontspannen.

Samen met mentale distantie, emotioneel en cognitief controleverlies vormt uitputting de essentie van een burn-out.

Burn-out is werkgerelateerd, maar…

Burn-out is een werkgerelateerd syndroom omdat het zich via de job uit. In de meeste gevallen is het werk (ook studies, vrijwilligerswerk of professionele sportactiviteiten) inderdaad de hoofdoorzaak van een burn-out, maar het hoeft niet de unieke oorzaak te zijn. Er zijn tal van andere redenen die de kans op burn-out vergroten (of afzwakken), waardoor er een samenspel ontstaat tussen privé en werkgerelateerde factoren, maar ook persoonlijke kwetsbaarheden van het individu.

Bij problemen in de privésfeer wordt verwezen naar negatieve en ingrijpende levensgebeurtenissen zoals een slepende ziekte, een scheiding, overlijden van een naaste, hulpbehoevende ouders hebben, opvoedingsproblemen van kinderen, of ontslag bij een partner. Bepaalde kwetsbaarheden voor burn-out komen dan weer voor bij hoofdzakelijk twee persoonlijkheidstypes: perfectionisten, zowel op positieve (loyaal, plichtsbewust) als negatieve wijze (hoge standaarden stellen, nood aan controle), en ja-knikkers, individuen die hun grenzen niet kunnen stellen.

Na 35 jaar nieuwe definitie: wat is burn-out nu precies?
© Getty Images/iStockphoto

Op basis van deze nieuwe definitie stelden de onderzoekers een nieuwe vragenlijst (de Burnout Assesment Tool (BAT)) op die 33 vragen telt. Daaruit blijkt dat 7,6 procent van de werkende Vlamingen meer dan waarschijnlijk een burn-out heeft en 9,5 procent in de gevarenzone zit. In totaal gaat het om 460.000 werknemers. Administratief bedienden en arbeiders hebben meer te kampen met burn-out. Dat is eveneens het geval met werknemers in het hogere middenkader, mensen met een lager opleidingsniveau en 18-34-jarigen.

De vragenlijst kan volgens de onderzoekers niet alleen gebruikt worden om burn-out vast te stellen, maar ook voor preventie en begeleiding. ‘Hulpverleners kunnen de vragenlijst gebruiken om te zien of een behandeling aanslaat. Zo kunnen ze ook beter inschatten of een burn-outpatiënt klaar is om weer aan het werk te gaan. Bedrijven kunnen de tool gebruiken om een beter beeld te krijgen van het welzijn op de werkvloer en indien nodig preventieve maatregelen te nemen’, aldus Steffie Desart. De onderzoekers hopen de nieuwe meetwijze ook internationaal op de kaart te kunnen zetten.

Deze 33 vragen bepalen het risico op een burn-out:

Op het werk voel ik me geestelijk uitgeput

Alles wat ik doe op mijn werk, kost mij moeite

Ik raak maar niet uitgerust nadat ik gewerkt heb

Op het werk voel ik me lichamelijk uitgeput

Als ik ’s morgens opsta, mis ik de energie om aan de werkdag te beginnen

Ik wil wel actief zijn op het werk, maar het lukt mij niet

Als ik me inspan op het werk, dan word ik snel moe

Op het einde van de werkdag voel ik me mentaal uitgeput en leeg


Ik kan geen belangstelling en enthousiasme opbrengen voor mijn werk

Op mijn werk denk ik niet veel na en functioneer ik op automatische piloot

Ik voel een sterke weerzin tegen mijn werk

Mijn werk laat mij onverschillig

Ik ben cynisch over wat mijn werk voor anderen betekent


Op het werk kan ik er mijn aandacht moeilijk bijhouden

Tijdens mijn werk heb ik moeite om helder na te denken

Ik ben vergeetachtig en verstrooid tijdens mijn werk

Als ik aan het werk ben, kan ik me moeilijk concentreren

Ik maak fouten in mijn werk omdat ik er met mijn hoofd ‘niet goed bij ben’


Op mijn werk heb ik het gevoel geen controle te hebben over mijn emoties

Ik herken mezelf niet in de wijze waarop ik emotioneel reageer op mijn werk

Tijdens mijn werk raak ik snel geïrriteerd als de dingen niet lopen zoals ik dat wil

Ik word kwaad of verdrietig op mijn werk zonder goed te weten waarom

Op mijn werk kan ik onbedoeld te sterk emotioneel reageren


Ik heb problemen met inslapen of doorslapen

Ik heb de neiging om te piekeren

Ik voel mij opgejaagd en gespannen

Ik voel me angstig en/of heb last van paniekaanvallen

Ik heb moeite met drukte en/of lawaai


Ik heb last van hartkloppingen of pijn in de borststreek

Ik heb last van maag- en/of darmklachten

Ik heb last van hoofdpijn

Ik heb last van pijnlijke spieren, bijvoorbeeld in de nek, schouder of rug

Ik word snel ziek

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content