Vrije Tribune
‘Niemand aanvaardt wachttijden in de algemene geneeskunde, waarom wel als het om geestelijke noden gaat?’
‘Het onrecht dat de sector van de geestelijke gezondheidszorg jarenlang heeft verdragen, moet dringend stoppen’, schrijven Kirsten Catthoor en Kris Van den Broeck van de Vlaamse Vereniging voor psychiatrie.
België en zijn artsen gaan er prat op dat er geen wachttijden zijn in de gezondheidszorg hier. Ze spreken van een schril contrast met Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Het is een leugen. Wie zich hier aanmeldt met een depressie, moet dikwijls minstens 2 maanden wachten voor een intake, en vervolgens nog eens 3 maanden op het eerste gesprek met een therapeut. Dat betekent vijf maanden wachten vooraleer aan je behandeling wordt begonnen. Jongeren waarbij men een ontwikkelingsstoornis vermoedt, zoals autisme of ADHD, moeten vaak een jaar wachten eer er een diagnose gemaakt wordt. De start van de behandeling volgt nòg later. Geen wachttijden in België? Het is een leugen. Misschien niet voor veel somatische aandoeningen, maar zeker in de geestelijke gezondheidszorg.
Omdat er geen enkele reden is waarom andere zieken niet moeten wachten en mensen met een geestelijke gezondheidprobleem wel, verzamelen donderdag honderden mensen uit de geestelijke gezondheidszorg in Antwerpen voor een Staten-Generaal van de geestelijke gezondheidszorg (GGZ): psychiaters, psychologen, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers, patiënten, ervaringsdeskundigen, mantelzorgers, zorgverleners, directies, koepel- en vakorganisaties.
Unisono trekken ze aan de alarmbel: psychische klachten en stoornissen komen almaar frequenter voor en we slagen er als welvarende samenleving niet in om toegankelijke zorg te organiseren voor iedereen die dat nodig heeft. Dit leidt tot bijkomend persoonlijk lijden en vermijdbare maatschappelijke kosten. Het is de eerste keer dat alle takken van de geestelijke gezondheidszorg zich verenigen in dit land. De woede om dit onrecht is te groot geworden.
Cijfers van de OESO en de WHO tonen aan dat het aantal mensen met psychische klachten wereldwijd fors toeneemt. Economische onzekerheid, eenzaamheid, gebrekkig zelfvertrouwen, middelenmisbruik en prestatiedruk dragen daar toe bij. Zelfdoding en overmatig gebruik van psychotrope medicatie zijn al jaren een aandachtspunt. 1 op 4 van ons zal ooit met psychische klachten te maken krijgen. Vaak is het ernstig: van sommige stoornissen is geweten dat ze de levensverwachting reduceren met 15 tot 20 jaar. Maar wie hulp nodig heeft, moet vaak lang wachten.
De voornaamste reden hiervoor is dat de financiering van de GGZ in ons land niet is aangepast aan de huidige behandelnoden. De sector is structureel ondergefinancierd, en de manier waarop de financiering gebeurt, is verouderd. Dat is een groot onrecht, waar alle personen met psychische problemen het slachtoffer van zijn. Het leidt immers tot bijkomende gezondheidsschade, en dit om meerdere redenen.
Als eerste is er door de onderfinanciering van de GGZ capaciteitstekort in verschillende deelsectoren. De gesubsidieerde eerstelijnszorg kampt met enorme wachttijden. Niemand zou dit soort wachttijden in de algemene geneeskunde aanvaarden. Waarom wel als het om psychische nood gaat?
Daarnaast is het essentieel om de juiste zorg te krijgen op het ogenblik dat de eerste ernstige psychische klachten ontstaan. Vaak is de overgang van adolescentie naar jong volwassenheid zo’n kwetsbaar moment. In de organisatie van de gezondheidszorg hanteren overheden en voorzieningen echter strikte leeftijdsgrenzen voor hun doelgroepen. Maar vasthouden aan een rigide leeftijdsafbakening kan een vlotte, continue zorg en snel schakelen in de weg staan. In het slechtste geval kan het zelfs resulteren in onthouding van een noodzakelijk behandeling. Uitgerekend in die fase is ons zorgsysteem het zwakst, daar waar het sterkst zou moeten staan.
Tenslotte behoren patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening tot de meest kwetsbare groep armen in de samenleving. De armoede wordt vaak precies veroorzaakt door hun ziekte. Ze zijn weinig zichtbaar en krijgen daardoor te weinig aandacht in de zorg en bij uitbreiding de rest van de sociale sector. Ze besparen noodgedwongen op gezondheidszorg en dat zet niet alleen hun levensverwachting onder druk, maar vermindert ook substantieel de levenskwaliteit. We zouden in de algemene geneeskunde niet accepteren dat iemand gemiddeld 15 tot 20 jaar minder lang leeft, omdat de zorg niet goed is gefinancierd, georganiseerd of afgestemd met andere diensten.
Net als het klimaat, diversiteit en inclusie zal geestelijke gezondheid de gemoederen van de volgende generaties beroeren.
Het goede nieuws is dat wetenschappelijk onderzoek in het domein van de GGZ mooi aantoont hoe innovatieve behandeltechnieken uitstekende resultaten bereiken. Ze kunnen moeiteloos concurreren met behandelingen in de algemene geneeskunde. Bovendien is de geestelijke gezondheidszorg koploper op vlak van patiëntenparticipatie, gedeelde besluitvorming en het inzetten van ervaringsdeskundigen. Er is ook meer aandacht voor de negatieve effecten van stigma op personen met een psychische kwetsbaarheid. Geestelijke gezondheidszorg is een dynamische en sterk ontwikkelende tak van de geneeskunde. Dat is ook nodig om het hoofd te bieden aan al deze uitdagingen.
Net als het klimaat, diversiteit en inclusie zal geestelijke gezondheid de gemoederen van de volgende generaties beroeren. De Staten-Generaal van de geestelijke gezondheidszorg zal een noodprogramma lanceren: een eisenpakket, met constructieve voorstellen om de scheef getrokken verhoudingen recht te trekken. Het onrecht dat onze misdeelde sector jarenlang heeft verdragen, moet dringend stoppen.
Kirsten Catthoor is psychiater en wetenschappelijk secretaris van de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie.
Kris Van den Broeck is psycholoog en directeur van de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier