‘Politieke vernieuwing moet veel verder gaan, maar als dermate lauw gereageerd wordt op een belangrijk voorstel tot institutionele hervorming, wanneer gaan we dan wel ooit een ‘big bang‘ krijgen die een einde maakt aan ons institutioneel kluwen’, schrijft Lawrence Vanhove.
Vorige week schudde Open Vld-politica Stephanie D’Hose de wetstraat grondig dooreen, door als senaatsvoorzitter zélf de afschaffing van de Senaat te bepleiten. Deze instelling werd bij de Zesde Staatshervorming van 2014 nog maar eens hervormd, ditmaal tot een permanente reflectiekamer. Een nobele doelstelling die zich echter nooit materialiseerde. Terwijl, zoals oud-Jong VLD voorzitter Tess Minnens in haar pertinente stuk eerder deze week op Knack.be omschreef, bij het grote publiek het beeld bestaat van ‘postjespakkers’ en een generatie van zelfbehoud; siert het de senaatsvoorzitter dat ze haar eigen instelling in vraag durft stellen. Toch wordt op het standpunt met hoongelach gereageerd, onder meer door professor Herman Matthijs in zijn stuk voor Knack (LINK).
Bicamerisme of septcameralisme?
Terwijl bij bicamerisme in een unitaire of gecentraliseerde staat een belangrijke controlefunctie vormt, is de senaat in ons hedendaags federalisme net dàt orgaan teveel. Een toekomstige controle- of arbitragefunctie tussen de deelstaten kan zijn nut hebben, maar kan bijvoorbeeld perfect in de schoot van het federale parlement of net vanuit de parlementen van de deelstaten. Daar is geen aparte instelling meer voor nodig.
Als de Senaat afschaffen al moeilijk ligt, hoe komen we ooit tot échte politieke vernieuwing?
Er wordt geschermd met de liberale grondwet van 1831 als argument om de senaat te behouden, maar de broodnodige reïncarnatie van de centrale rol van de Kamer van Volksvertegenwoordigers is een veel belangrijkere les uit het constitutionalisme. We zitten niet meer in het unitaire België van 1831, en gelukkig maar ook. Wanneer we het federalisme verder doortrekken na 2024 en komaf maken met de constructiefouten en diffuse bevoegdheidspakketten die er vandaag zijn; wordt de senaat des te illegitiemer. De Senaat is altijd al een instelling geweest die op zoek is naar zichzelf.
Als we het federalisme volwassen willen laten worden met een nieuwe, grondige staatshervorming, hoort daar geen assemblee bij die de puberteit nooit ontgroeid is. En dan spreken we nog niet van het voorbeeld van particratie par excellence: de tien gecoöpteerde senatoren. Die representeren niet het volk, maar het partijbelang. Het is een concept dat het democratisch deficit verder vergroot.
Bouchez: dé consequente liberaal?
Dat brengt ons bij een belangrijke stem in dit debat, MR-voorzitter G.L. Bouchez. In Vlaanderen wordt hij gelauwerd omwille van zijn permanente rol als pitbull binnen de Vivaldi regering, en akkoord: niet altijd ten onrechte gooit hij de knuppel in het hoenderhok. Toch wil ik tegengas geven tegen het beeld dat opgehangen wordt alsof Bouchez steevast de rol van ‘echte liberaal’ speelt. Wie verdedigt op dit moment het onverdedigbare concept van gecoöpteerde senatoren? De MR-voorzitter, die nota bene zelf gecoöpteerd senator is.
Naast het kerntakendebat en institutionele hervorming, is er ook nood aan politieke vernieuwing in de brede zin. Dat vergt out of the box denken, uit de egelstelling komen en op een hoffelijke manier maar méér in debat gaan met elkaar om tot betere oplossingen te komen, in plaats van het oude compromis à la Belge. In die optiek maakt het me ongerust dat Bouchez vaak degene is die aanzetten tot incrementele verbeteringen fnuikt. Als je daar al geen akkoord kan in vinden, hoe komen we ooit tot een échte grote hervorming? Voorbeelden zijn legio: er was het wegwerken van exuberante voordelen voor de voetballobby. Het afschaffen van de aberratie van de fiscale voordelen voor tweede verblijven, een ongelijkheid die niet meer uit te leggen valt met de sluimerende woningcrisis bij 20-ers en 30-ers die steeds prominenter duidelijk wordt. De MR die blijft vasthouden aan het systeem van de maaltijdcheques en ga zo maar door: keer op keer is het hij die op de rem staat. De Mouvement Réformateur vervelt op cruciale momenten steeds weer tot Mouvement Conservateur. Zeker wanneer anderen het voortouw willen nemen in noodzakelijke hervormingen, is dat bijzonder jammer.
Als er één iets is wat je binnen Vivaldi met een zeer gedegen christendemocraat als minister van Financiën zou kunnen bereiken, is het een grote fiscale hervorming. Dat net een liberaal die in de weg lijkt te staan doet mij de wenkbrauwen fronsen. Vlaams-nationalisten kirren en wijzen naar ‘de echte liberaal’ die in Wallonië rondloopt, maar het lachen zal hen snel vergaan nu een regionalistische MR-coryfee als Jean-Luc Crucke langs de achterdeur verdwijnt. Bouchez heeft zijn waarde door cassant inhoudelijk de puntjes op de i te zetten, maar ik mis nog te vaak de liberale ideologische grondslag in zijn rechtse unitarisme. Als ik zijn recente lof voor Zemmour lees, vrees ik voor toekomstige standpunten over fundamentelere onderwerpen als laïcité en migratie. Aan hem om het tegendeel te bewijzen.
Het herstel van ons bestel
Het is dan ook teleurstellend dat sommige waarnemers negatief reageren op D’Hoses voorstel om de Senaat eindelijk af te schaffen. Diegenen die normaal op de eerste rij staan om kritiek te spuien op de particratie, spreken over het voorstel tot afschaffing als een populistisch zoenoffer, of dat het onhaalbaar zou zijn. Over dat laatste zullen alle partijen al gauw kleur moeten bekennen.
Politieke vernieuwing moet veel verder gaan, maar als dermate lauw gereageerd wordt op een belangrijk voorstel tot institutionele hervorming; wanneer gaan we dan wel ooit een ‘big bang‘ krijgen die een einde maakt aan ons institutioneel kluwen?
We hebben nood aan een hervorming van het kiessysteem, zodat volksvertegenwoordigers weer het volk vertegenwoordigen en de partijvoorzitters noch de regering, maar zij het primaat van de politiek uitmaken.
We hebben nood aan een nieuw politiek discours, waarbij méér discussie toegelaten is binnen de meerderheden; maar dit hoffelijk, constructief en gebaseerd op ideologische grondslagen.
We hebben nood aan een echt kerntakendebat, institutionele hervorming en de correctie van ons politieke systeem na 2024. En in aanloop daarnaar dient niet de rem, maar het gaspedaal ingeduwd te worden.
Laat ons het debat nu reeds starten en binnen de lijnen van het mogelijke hervormen, want wachten met nadenken over een compromis omtrent het nieuwe equilibrium van onze staat tot 2024 zou nefast zijn. Politici en waarnemers, plus est en vous.
Lawrence Vanhove ispolitiek secretaris bij het Liberaal Vlaams Verbond. Hij schrijft deze tekst in eigen naam.
Lees ook:
– ‘Raakt de Senaat wel afgeschaft?’
– Na Jean-Luc Cruckes ontslag: ‘Georges-Louis Bouchez komt hier als MR-voorzitter sterker uit’
– Bert Anciaux (Vooruit): ‘Waarom is het debat over de Senaat altijd zo populistisch?’
– ‘Politieke vernieuwing moet ook partijpolitieke herverkaveling zijn’
– ‘Het zijn gouden tijden voor politieke vernieuwing’
– Voortaan lobbyparagraaf in elk wetsvoorstel? Vivaldi zet stapjes richting meer transparantie
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier