Standard onder de loep: de toekomst gehypothekeerd
Elke week neemt Sport/Voetbalmagazine een Belgische club onder de loep. We kijken terug op de lessen van het voorbije seizoen en blikken vooruit op de (transfer)plannen voor het komende jaar. Deze aflevering: hoe staat Standard ervoor na twee jaar onder Michel Preud’homme?
In de lente van 2018 stond Sclessin als vanouds in vuur en vlam. Met Ricardo Sá Pinto voorop in de strijd veroverde Standard de beker en kwam het na een geweldige comeback nog op 3 punten van landskampioen Club Brugge. De Rouches leken na 2 mindere jaren zonder play-off 1 weer klaar om mee te doen voor de titel. Zeker met de nieuwe coach, technisch directeur en vice-voorzitter Michel Preud’homme, een halfgod aan de boorden van de Maas, opnieuw aan het hoofd. Maar ‘Saint-Michel’ kon die verwachtingen niet waarmaken. Twee jaar later blijkt het vooral een kostelijke teleurstelling.
Zijn eerste seizoen begon nochtans goed, op vlak van prestaties dan. MPH zette een stevige organisatie neer, zonder offensief te veel aan creativiteit te moeten inboeten. Maar het gebrek aan een echte spits liet zich voelen. Na de heenronde stond Standard pas zesde. Daarna verbeterden de resultaten merkwaardig genoeg, zonder dat dat gesteund was op betere prestaties, en eindigden de Rouches op een derde plaats na de reguliere competitie. In de play-offs kon Standard maar net zijn derde plaats behouden, op ruime afstand van Racing Genk en Club Brugge.
Tweede seizoen, maar niet het beste seizoen
Voor zijn tweede seizoen, traditiegetrouw zijn beste, kon Preud’homme de kern van Standard volledig naar zijn hand zetten – het voordeel van coach én TD te zijn. Sterspelers Marin, Djenepo en Luyindama werden vervangen door jongens die het vooral bij kleinere ploegen al goed gedaan hadden en Standard begon fantastisch aan het seizoen. Iedereen lijkt dat intussen vergeten te zijn, maar na 8 speeldagen (6 zeges, 2 nederlagen) stond Standard gewoon bovenaan het klassement. Na speeldag 13, toch bijna in de helft van de competitie dus, prijkten de Rouches nog altijd op een tweede plaats en leken ze de enige ploeg die in het spoor van Club Brugge kon blijven.
MPH liet zijn jongens in die eerste seizoenshelft de beste defensieve cijfers in jaren noteren, terwijl ze ook aanvallend een tijdje hoge toppen scheerden. Elke tegenstander had schrik van een ploeg met Lestienne, Emond, Mpoku, Carcela, Boljevic, Amallah én Anthony Limbombe op het wedstrijdblad. Zelfs zonder de aanvankelijk geblesseerde Oulare en Avenatti beschikte Standard over een geweldige combinatie van snelheid, kracht en creativiteit. Cimirot en Bastien zorgden dan weer voor het evenwicht in het elftal.
Over slechte zomertransfers viel toen geen woord te lezen. Maar na twee onnodige nederlagen op het veld van AA Gent en thuis tegen Malinwa keerde het tij. Met nog slechts 2 zeges sinds begin november dook Standard slechts als 5e de winterstop in.
Na nieuwjaar kwam er zowel qua prestatie, als qua puntenwinst weinig beterschap. Het aantal (en de kwaliteit van de) gecreëerde kansen daalde stevig. Geen toeval aangezien de aanval van Standard vooral gericht was op hoge voorzetten van de flank (600 in totaal, meeste van de JPL) richting Emond, die in de winterstop vertrok naar Nantes. Avenatti en Oulare bleken nog niet klaar om die rol van targetman over te nemen.
Lees hier een analyse over het nut van de voorzet.
Ook defensief kenden de Rouches steeds meer problemen. Preud’homme probeerde daarom zijn middenveld wat te herschikken door Cimirot meer steun te geven, maar dat mocht niet baten. De laatste wedstrijden kregen Vanheusden en co zelfs meer kansen tegen dan hun collega’s voorin wisten te creëren. Geen goede balans voor een ploeg die wil meedoen voor de titel. Standard sloot het seizoen zelfs af met de slechtste aanvallende cijfers in drie jaar tijd.
Er werd al snel met de beschuldigende vinger gewezen naar het gebrek aan efficiëntie voorin, terwijl de jonge doelman Arnaud Bodart lof kreeg omdat hij zijn ploeg zo vaak rechthield. Maar beide stellingen kloppen eigenlijk niet. Standard werkte aan een gemiddelde efficiëntie af – wat misschien te weinig is voor een topploeg – maar creëerde vooral het minst van alle ploegen in de top 5. Niet alleen de spitsen treffen dus schuld.
Tegelijkertijd slikte Standard zelf iets meer tegengoals dan te verwachten viel op basis van de kansen tegen. Bodart keepte dus erg gemiddeld, sterker zelfs, van de ploegen in de top 5 presteerde hij het zwakst. Want na Club Brugge gaf Standard over een heel seizoen de minste kansen weg. Eigenlijk verdiende Standard volgens hun onderliggende prestaties (kansen voor en tegen) een derde plaats na de reguliere competitie, vooral door een sterk eerste deel van de competitie. Maar de rechtstreekse concurrenten bleken in (minstens één van) beide strafschopgebieden vaak een stuk efficiënter.
Daardoor bleven de resultaten dus onder de verwachtingen en liet Michel Preud’homme zijn slechtste puntengemiddelde ooit optekenen. MPH trok zijn conclusies en hield het een jaar eerder dan verwacht voor bekeken als coach. Hij zal wel een grote invloed blijven uitoefenen op het sportief beleid van de Rouches als technisch directeur (en als vice-voorzitter).
Club | Seizoenen | Matchen | Punten per match |
Standard | 00/02 | 57 | 1,63 |
Standard | 06/08 | 81 | 2,1 |
Gent | 08/10 | 89 | 1,78 |
Twente | 10/11 | 53 | 1,98 |
Al Shabab | 11/13 | 68 | 2,12 |
Club Brugge | 13/17 | 202 | 1,89 |
Standard | 18/20 | 89 | 1,59 |
Slechte reputatie in topwedstrijden
Preud’homme had al een tijd de reputatie dat hij geen topwedstrijden (of Europese matchen) kon winnen en bevestigde dat dit seizoen opnieuw. Slechts één keer kon Standard de drie punten pakken tegen een ploeg die boven hen eindigde, thuis tegen Antwerp (1-0). Verder verloren ze twee keer van AA Gent en één keer van Charleroi. Zijn ex-ploeg Club Brugge hield hij wel twee keer op een gelijkspel. Zonder puntenwinst in topduels wordt het natuurlijk moeilijk om afstand te nemen van de rechtstreekse concurrenten.
Ook in Europa kan MPH geen goed rapport voorleggen. Bij zijn tweede periode bij Standard wist Preud’homme geen enkele keer de poulefase van de Europa League te overleven. Vorig seizoen pakte Standard wel 10 punten, maar eindigden ze toch derde in hun groep na Sevilla en Krasnodar. Deze jaargang vergooiden de Rouches een bijna zekere kwalificatie ondanks een 2-0-voorsprong tegen een veredelde reserveploeg van Arsenal.
Over transfers en een lege clubkas
Zelfs na zijn afscheid als coach wacht er Preud’homme dus nog heel wat werk om Standard sportief weer op de rails te krijgen. Onder meer door zijn vorstelijke salaris van meer dan 1,5 miljoen euro bruto per jaar is de loonlast bij Standard flink gestegen, tot bijna 35 miljoen euro. Dat is 5 miljoen meer dan het jaar voordien en 50% meer dan in het eerste jaar onder voorzitter Venanzi (2015/16). Ondanks de lucratieve transfers van Marin (voor 12,5 miljoen naar Ajax), Djenepo (voor 15,5 miljoen naar Southampton), Luyindama (in totaal voor 8 miljoen naar Galatasaray), en Emond (4 miljoen naar Nantes) afgelopen seizoen en Belfodil (5,5 miljoen euro) en Edmilson (5 miljoen euro) het jaar voordien, kampt Standard met acute cashflowproblemen.
Dat de aankopen van afgelopen zomer erg kostelijk uitvielen tegenover de beperkte return, heeft zeker niet geholpen. In totaal kostten Vanheusden, Avenatti, Oulare, Gavory, Boljevic, Shamir, Dragus, Amallah, Vojvoda, Dusenne en de huur van Limbombe 32 miljoen euro.
Door die slechte financiële situatie van de Rouches moet de nieuwe trainer Philippe Montanier niet te veel hopen op versterkingen. Bovendien zit de kans erin dat de club sterkhouders als Lestienne (veel interesse uit het Midden-Oosten), Bastien of Amallah moet laten vertrekken. Dat zou helemaal een ramp zijn voor de ploeg en niet in het minst voor de trainer. De ex-coach van onder meer Lens, Rennes en Real Sociedad staat er wel om bekend bij elk van zijn teams een stevige verdedigende organisatie te kunnen neerpoten en op aanvallend vlak voor verticaal voetbal te kiezen. Hopelijk voor hem kunnen Oulare en Avenatti hun oude vorm (en conditie) dus snel terugvinden, want afgelopen seizoen scoorden zij samen slechts vier doelpunten.
Maar als Standard er toch in slaagt om de kern (fit en) bijeen te houden, kan Montanier nog altijd enkele mooie namen opstellen. In theorie beschikt hij over een mooie mengeling van ervaring (Carcela, Cimirot, Lestienne en Laifis) en jong Belgisch talent (Vanheusden, Bastien, Amallah en Bodart). Hoewel de spelersgroep wat onevenwichtig is samengesteld, heeft de nieuwe coach wel een aantal tactische opties. Zo probeerde hij in de voorbereiding tegen OHL ook al eens een 3-4-3. Maar zonder echte versterkingen heeft Montanier nog wel wat kneedwerk voor de boeg om van al die namen weer een geoliede machine te maken.
Hoe dan ook zien de fans in de Vurige Stede een erg onzekere toekomst tegemoet. Op een moment dat concurrenten als Club Brugge, AA Gent, Genk en zelfs Charleroi (ondanks de coronacrisis) kunnen investeren, moet Standard besparen en hopen op jonge talenten en witte merels als Sissako en Tapsoba. Een echt sportief plan ligt er vooralsnog niet klaar op Sclessin. En in hoeverre kan er een nieuwe wind waaien met een nieuwe coach, zolang Preud’homme het beleid bepaalt? Twee jaar geleden leek Standard klaar om opnieuw de top te bestormen, maar intussen zakten de Rouches verder weg en is de kas leeg. De financiële perikelen hebben een zware hypotheek gelegd op de sportieve toekomst van Royal Standard Club de Liège.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier