Tactiek voor beginners: is de voorzet voorbijgestreefd?

© GETTY
Dieter Peeters
Dieter Peeters Voetbalanalist en -journalist. Momenteel performance analyst bij de nationale U16 & U17.

Elke maandag legt Sport/Voetbalmagazine een tactisch concept uit, op voorzet van zijn lezers. Vandaag les 9: is de voorzet nog een efficiënte manier om te scoren?

Wat houdt de term in?

Iedereen die ooit al naar een voetbalwedstrijd gekeken heeft, weet wel wat een voorzet is. Toch is er door de opkomst van data en statistieken een exacte definitie geformuleerd voor een cross, onder meer door marktleider Opta: ‘een bal vanaf de zijkant die bewust richting het gebied rond het doel van de tegenstander gegeven wordt’.

Onder die brede paraplu vallen heel wat verschillende vormen, afhankelijk van de positie van waarop de voorzet gegeven wordt, de manier van trappen en de positie van de ontvanger. Je hebt bijvoorbeeld de vroege voorzet, die van lager op het veld getrapt wordt en vaak naar de eerste paal gaat, of de klassieke hoge voorzet van aan de zijlijn richting tweede paal. De term ‘fourty-five’ (ook cutback genoemd in het Engels) klinkt misschien ook bekend in de oren. Dat is een lage teruggelegde bal van dicht bij het doel naar het penaltypunt (in een hoek van 45°). Diepgaande studies hebben niet minder dan 18 verschillende types weten te onderscheiden, maar dat is niet meer voor ‘beginners’.

Voorzetten die direct of indirect ontstaan uit stilstaande fases zoals hoekschoppen of vrijschoppen behoren voor de statistieken en dit artikel tot een andere categorie. Het rendement uit voorzetten in dergelijke situaties ligt namelijk veel hoger, omdat alle goede koppers dan voorin te vinden zijn en tegenstanders verrast kunnen worden met ingestudeerde varianten. Uit open spel is de verdedigende partij meer in het voordeel.

Als je graag een analyse van stilstaande fases wil lezen, vergeet dan zeker niet onderaan te stemmen.

De verre, hoge voorzet is over zijn hoogtepunt

De afgelopen vijftien jaar onderging het Europeees voetbal een sterke transformatie, vooral onder invloed van het succes van FC Barcelona en de Spaanse nationale ploeg. Met hun ‘balbezitvoetbal’ maakten ze eerst de klassieke buitenspelers en daarna zelfs de spits overbodig, onder meer door een ‘valse 9’ op te stellen. Zonder flankspelers en echte spits werd het volgende slachtoffer de hoge voorzet.

Ploegen die in die periode minder succes boekten, gingen ook op zoek naar verklaringen voor hun slechtere resultaten. Zo kwamen analisten in Nederland en Engeland tot de vaststelling dat zij traditioneel heel veel (hoge en verre) voorzetten gaven. Nederland stond decennialang bekend om haar dribbelvaardige vleugelaanvallers die buitenom probeerden te gaan om dan een voorzet hoog voor doel te gooien.

Maar dat leverde geen succes op. In Engeland moest een diepe spits bijna per definitie sterk zijn met het hoofd om veel te kunnen scoren. Zo betaalde Liverpool in 2011 nog een recordbedrag van 41 miljoen euro voor een spits die voornamelijk dat goed kon. Andy Carroll werd zo de 8ste duurste speler ooit op dat moment. Toenmalig sportief directeur Damien Comolli kocht ook nog Stewart Downing en huidig kapitein Jordan Henderson omdat zij over een goeie voorzet beschikten. Ook dat werd geen succes.

Uit onderzoek bleek de voorbije jaren namelijk dat een voorzet helemaal niet zo’n efficiënte manier is om veel doelpunten te maken. Ten eerste is het al heel moeilijk om een medespeler in het strafschopgebied te bereiken met een voorzet. Slechts 1 op de 5 keer lukt dat, terwijl dat in 2006 nog 1 op 4 was. Een indicatie dat het voor goed georganiseerde teams tegenwoordig niet zo moeilijk is om te verdedigen op een bal vanaf de flank. 80% van de tijd levert een voorzet dus niets op. Sterker nog, 80% van de tijd resulteert dat meteen in balverlies en kans op een gevaarlijke counter.

Algemeen gezien resulteert slecht 1 op de 80 voorzetten rechtstreeks in een doelpunt. Als je weet dat de gemiddelde ploeg in het afgelopen seizoen van de Jupiler Pro League 15 voorzetten per match trapte, is het meteen duidelijk dat dat niet echt een efficiëntie manier van aanvallen is. Wat deze cijfers niet meerekenen is dat een voorzet ook onrechtstreeks een doelpunt kan opleveren, bijvoorbeeld als de spits de bal achteruit kopt naar een ploegmaat en die scoort. Zelfs als het aantal goals gemaakt binnen de vijf seconden na een voorzet worden meegeteld, kom je nog maar aan 1 goal per 55 crosses. Ongeveer 1 per 4 wedstrijden in de Jupiler Pro League dus (stilstaande fases opnieuw niet meegerekend).

Geen toeval dus dat de meeste ploegen niet meer teren op de hoge, verre voorzetten van weleer. In de Premier League, bijvoorbeeld, daalde het totaal aantal voorzetten de afgelopen jaren gestaag (met een kleine trendbreuk dit seizoen). De ‘uitvinding’ van inverted wingers, die tegen hun voet staan en zo naar binnen kunnen komen om te schieten of een laatste pass te geven, speelt daar ook zeker een rol in. Tegenwoordig zijn het vooral overlappende vleugelverdedigers die voorzetten geven.

Seizoen Voorzetten uit open spel Succesvolle voorzetten uit open spel % succesvol
2014/2015 29.6 5.5 19%
2015/2016 29.2 5.5 19%
2016/2017 28.4 5.6 20%
2017/2018 26.4 4.7 18%
2018/2019 24.2 4.8 20%
2019/2020 27.0 5.1 19%

Hoe kunnen voorzetten wel gevaarlijk zijn?

Maar dat betekent zeker niet dat voorzetten totaal niet meer nuttig zijn. Zoals we in het begin schreven, bestaan er immers enorm veel varianten. Zo heeft een voorzet dichter bij het doel bijvoorbeeld meer kans om een ploegmaat te bereiken dan een van aan de zij- of achterlijn, zoals blijkt uit onderstaande afbeelding.

Geslaagde voorzetten in de 5 Europese topcompetities.
Geslaagde voorzetten in de 5 Europese topcompetities.© Redactie

Toch biedt een voorzet vanop de achterlijn ook voordelen. Zo’n bal vanuit de hoek van het strafschopgebied komt misschien minder vaak aan, maar heeft wel de grootste kans om een doelpunt op te leveren. 5% lijkt misschien niet zo veel, maar dat rendement ligt wel een stuk hoger dan voorzetten vanop de zijlijn (1%). Nogmaals een voorbeeld van het belang van de ‘halfspace’.

Liverpool, Barcelona en Manchester City geven dit seizoen bijvoorbeeld enorm veel voorzetten, ook al hebben ze geen typische targetman. Vaak zijn dat dan crosses vanop de plekken die hieronder het donkerst kleuren: van in of net buiten de zestienmeter en vaak vanop de achterlijn. De spelers die bij deze ploegen de buitenste zones bezetten, proberen achter de verdediging te komen en dan de bal (over de grond) achteruit te leggen, in plaats van vanaf de zijlijn een hoge voorzet te geven.

Gescoorde voorzetten in de 5 Europese topcompetities
Gescoorde voorzetten in de 5 Europese topcompetities© Redactie
Het typische beeld van een voorzet van Manchester City. Dicht bij de achterlijn, dicht bij het strafschopgebied van de tegenstander en meestal laag.
Het typische beeld van een voorzet van Manchester City. Dicht bij de achterlijn, dicht bij het strafschopgebied van de tegenstander en meestal laag.© Ziggo

Ook de snelheid waarmee een aanval uitgevoerd wordt na een balherovering, heeft invloed op het eventuele succes van een voorzet. Als een ploeg weinig tijd heeft om hun verdedigende posities in te nemen, is de kans op een doelpunt groter.

De laatste factor die een grote invloed heeft, is de kwaliteiten van de spelers zelf. Toen Real Madrid in 2017 de Champions League won, kenden ze bijvoorbeeld een uitzonderlijk efficiënt seizoen op vlak van voorzetten, met niet minder dan 40 goals. Cristiano Ronaldo en Benzema (en hun typische looplijnen richting respectievelijk tweede en eerste paal) zetten 3,5% van de voorzetten om in doelpunt, terwijl het gemiddelde in de vijf grootste Europese competities slechts 1,5% was. In de seizoenen daarna zakte hun rendement wel weer naar een normaal niveau.

Vanaken (buiten beeld) scoort vanop het penaltypunt na een 45° graden voorzet van De Ketelaere.
Vanaken (buiten beeld) scoort vanop het penaltypunt na een 45° graden voorzet van De Ketelaere.© WyScout

In België gaf kampioen Club Brugge, op Standard na, de meeste voorzetten en blauw-zwart scoorde daar ook erg vaak uit. Zo heeft Hans Vanaken stilaan een patent op (kopbal)doelpunten na een voorzet van in of net buiten het strafschopgebied (dit seizoen 6 en nog 2 op stilstaande fases). Meestal neemt de Gouden Schoen dan positie rond het penaltypunt, zowel voor lage teruggetrokken voorzetten, als hoge ballen. Niet toevallig zijn dat de meest efficiëntie voorzetten (zowel qua locatie van de aangever, als qua posities van de afwerker).

Vanaken knikt een hoge voorzet (van binnen het strafschopgebied) van Vormer binnen vanop de penaltystip.
Vanaken knikt een hoge voorzet (van binnen het strafschopgebied) van Vormer binnen vanop de penaltystip.© Play Sports

Voorzetten hebben dus zeker nog hun nut, al is dat dan niet meer in de klassieke vorm van een verre, hoge zwieper vanaf de zijlijn. Hoe dichter bij het doel (en hoe dichter bij de achterlijn) de voorzet gegeven wordt, hoe meer kans dat een bal aankomt en een doelpunt oplevert. Al blijft het ook belangrijk om te variëren. Als een ploeg altijd hetzelfde doet, een beetje zoals Manchester City dit seizoen, wordt dat voorspelbaar en dus makkelijker te verdedigen. Zo zijn meer en meer verdedigers tegenwoordig kleiner en wendbaarder omdat koppen minder belangrijk geworden is. Misschien zien we binnenkort dus wel weer meer hoge voorzetten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content