De voetballer in Eddy Merckx: ‘Hij kon er niet tegen als hij niet gescoord had’
Nadat hij zijn fiets definitief aan de haak had gehangen, voelde Eddy Merckx een gemis. En toen is hij beginnen voetballen. Helemaal niet slecht, trouwens. ‘Hij was een heel goede middenvelder.’
Op een dag kreeg Michel, lid van de veteranenploeg van Haversin in het zuiden van de provincie Namen, een telefoontje van het secretariaat van Anderlecht: ‘Ik weet niet meer in welke context men die match wilde organiseren, maar het veteranenteam van Anderlecht vroeg ons 10.000 Belgische frank (250 euro, nvdr) om tegen hen te spelen.’
Michel, nu een zeventiger, herinnert zich een rommelige voorbereiding. ‘We hadden beslist om onze geboortedatums te vervalsen omdat de Belgische bond boetes gaf aan clubs die te oude spelers opstelde. Het risico op blessures was dan immers groter.’ (lacht)
Op die 22 juni 1985 komen op het veld enkele oude gloriën uit het Belgische voetbal, zoals Robert De Pot en Jean Cornelis, maar ook … Eddy Merckx is van de partij. ‘Hij was een heel goeie middenvelder’, herneemt Michel, wiens ploeg op voorsprong komt, maar uiteindelijk de boot ingaat met 1-11. ‘Na de match bleef hij nog koude pasta met ons eten in de kantine, maar hij is niet blijven plakken.’
Michel graaft nog wat dieper in zijn geheugen en duikt er nog een herinnering op: zijn schoonbroer gaf Merckx per ongeluk een schop. ‘Ik heb hem direct al grappend gevraagd of hij zich niet schaamde dat hij een kerel aanpakte die vijf keer de Ronde van Frankrijk gewonnen had. Merckx zei geen woord. Hij ging hinkend van het veld om zich te laten verzorgen.’
‘Het was in zijn voetbalperiode dat ik de meeste tijd met mijn vader doorbracht.’
Axel Merckx
De schoonbroer van Michel beseft het misschien nu nog altijd niet, maar daar is hij ontsnapt aan de banbliksems van de beste Belgische wielrenner ooit. Want Merckx kan als geen ander lopen balen. De onderliggende reden: hij is een winnaar. ‘Alles wat hij ondernam, was zeker niet om te verliezen, maar om te winnen.’
Het zijn woorden die uit de mond komen van Paul Van Himst. De boezemvriend van de Kannibaal was er die avond in Haversin niet bij. ‘Ik herinner me nog matchen waarin onze tegenstanders er stevig in vlogen. In die gevallen vermeden we de duels, maar het gebeurde dat Eddy geviseerd werd om te proberen hem te destabiliseren. Dan gaf hij hen lik op stuk om hen te laten voelen dat hij zich niet liet doen.’
Elke week voetbal
Nadat hij in 1978 gestopt was als beroepsrenner, ging Eddy door een nogal sombere periode. Van Himst was een van de eersten die dat besefte en hij probeerde zijn Brusselse vriend te helpen. ‘Paul heeft het een beetje moeilijk gehad om mijn vader te overtuigen om voor de veteranen van Anderlecht te komen spelen’, zegt Axel Merckx. ‘Maar eens hij daar stond met de oude gloriën van Sporting, heeft hij direct zijn plaats gevonden.’
Van zijn zes tot zijn negen jaar ging Axel elk weekend mee met zijn papa naar alle uithoeken in België om er matchen bij te wonen. Soms was het zelfs in het buitenland, want de paars-witte veteranen speelden elk jaar een internationaal toernooi met ploegen uit Oostenrijk, Italië en Frankrijk. ‘Dat was leuk om te zien’, rakelt Axel op. ‘Al die oude spelers die over het veld stapten, maar die nog een uitstekend niveau hadden, dat was een ontdekking voor mij. En het was ook de periode dat ik de meeste tijd met mijn vader doorbracht.’ Een vader die zich goed voelde in zijn voetbalschoenen.
Het was dan ook niet verwonderlijk dat hij zich ook engageerde bij een ander ploegje, ‘de vrienden van de RTBF’, waar journalisten en analisten opdraafden. Maurice Loiseau, oud-regisseur bij de openbare omroep, kan zich nog veel details voor de geest halen. ‘Hij voetbalde praktisch elke week met ons. En bijna elke keer was hij aan het balen’, zegt Loiseau, die vaak scheidsrechter speelde.
‘Je zag dat er iets in zat, vooral op het fysieke niveau.’
Jacques Teugels
Over zijn spelniveau lopen de meningen uiteen. Volgens Georges Heylens, de legendarische verdediger van Anderlecht, stak Eddy erbovenuit bij de veteranen van paars-wit – ‘hij kon er trouwens niet tegen als hij niet gescoord had – en had hij net zo goed een profvoetbalcarrière kunnen hebben.
In de jaren 70, toen hij in het bestuur zat van RWDM, trainde de Kannibaal soms mee met de ploeg. ‘Je zag dat er iets in zat, vooral op het fysieke niveau, maar hij had nu ook weer niet de technische capaciteiten om het een hele sessie vol te houden’, herinnert oud-spits Jacques Teugels zich.
Maar wat ook zijn echte niveau was, de gepensioneerde Eddy bleef beweging nodig hebben en hij beperkte zich daarbij niet tot het voetbalveld.
Geen cadeaus
Sinds zijn komst naar de RTBF in 1988 schakelt Rodrigo Beenkens Eddy Merckx regelmatig in als sidekick en analist. De twee werkten meer dan dertig jaar samen en houden daar een hechte vriendschap aan over.
Ook Beenkens ontdekte hoe hongerig de oud-wielrenner naar sport was. ‘Op het einde van de jaren 90 nodigde ik hem in januari uit op een soort WK skiën voor ex-beroepswielrenners. Het was in Combloux, een skiresort in de Haute Savoie dat bekend was bij het Belgische publiek omdat de Lottoploeg er regelmatig kwam. Alle Franse kampioenen waren er aanwezig – Poulidor, Darrigade, Anglade,… – en ook een paar grote Belgische namen, zoals André Noyelle.’
‘Skiën was niet Eddy’s specialiteit,’ vervolgt Beenkens, ‘maar hij wilde meteen beter worden. Uiteindelijk moest je al serieus uit je pijp komen om hem in de afdaling bij te kunnen houden. Hij heeft verschillende jaren na elkaar meegedaan en ik denk zelfs dat hij twee à drie prijzen gewonnen heeft.’
Of het nu wielrennen, voetbal of skiën is, het is zijn ongelooflijke competitiedrang die zo fascinerend is. Wat hij ook doet, Eddy wil alles winnen: een koers, een wedstrijd, een weddenschap tussen vrienden,… Het tekent de kampioen.
‘Toen de rijkswachters Eddy en Arsène herkenden, zeiden ze ‘Ha, zijn jullie het? Hop, vertrek maar!’
Maurice Loiseau
Ook in het gezin-Merckx was dat te merken. Niet wanneer hij in de tuin een balletje trapte met zijn zoontje van zes jaar, of misschien toch een beetje… ‘Hij heeft me nooit cadeaus gedaan’, vertrouwt Axel ons toe. ‘Toen ik met wielrennen begon, reed hij mee met mij en ging hij kleine weddenschappen met me aan zonder me ooit te laten winnen.’
Tot op de dag dat Axel zijn vader klopte. Dan is Eddy er plots mee gestopt en werd er alleen nog gesprint om te lachen. De drive om te winnen was intussen wel overgezet en ze hielp Axel ook om een bronzen medaille te winnen op de Olympische Spelen van 2004 in Athene. ‘Het verschil tussen ons was: onze fysieke mogelijkheden’, nuanceert Axel. ‘Mijn vader kon koersen winnen wanneer hij wou, ik moest intelligenter fietsen en goed mijn momenten kiezen om de overwinning dan hopelijk binnen te halen.’
Horse-Ale en oesters
En hoe zat het met de fameuze derde helft? ‘Hoe ouder je wordt en hoe meer je niveau zakt, hoe minder je oplet na de match’, geeft Paul Van Himst himself toe. ‘We hadden geen echt stamcafé, maar we vonden altijd wel de tijd om een glas bier of wijn te drinken.’
In de jaren 80 en 90 ging de voorkeur van ‘de vrienden van de RTBF’ vooral uit naar Horse-Ale, een bier uit Leuven. Tijdens een avondje in een bar in Chaumont had de rijkswacht er niks beters op gevonden dan zijn controlebusje net voor de ingang van het café te zetten. ‘We durfden er niet meer weg’, lacht Maurice Loiseau. ‘Na een tijdje hebben we aan Eddy en Arsène Vaillant (oud-speler van Anderlecht, nvdr) gevraagd om eens naar buiten te gaan zodat wij ongestoord konden vertrekken. Toen de rijkswachters hen herkenden, zeiden ze ‘Ha, zijn jullie het? Hop, vertrek maar!’ Zonder die twee hadden we eraan gehangen.’
Een uitzondering, want de Kannibaal was niet het genre dat zijn bekendheid uitspeelde. ‘Een echte Brusselaar met een groot gevoel voor humor’, meent Van Himst. Hij wordt bijgetreden door Beenkens. ‘Op een avond, in een hotel in de Savoie, vroeg de baas ons wat we eens wilden eten. Om te lachen zei Eddy: ‘Oesters.’ De volgende dag nam de baas, die oorspronkelijk van Montpellier was, zijn auto, reed heen en terug (zo’n 700 kilometer, nvdr) en kwam af met 300 oesters.’ Dat is eens wat anders dan koude pasta.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier