Gitzwart kleuren de journaals, bijna even zwart als de IS-vlaggen. Politici waarschuwen. Het lijkt allemaal aan te komen als een slag in een zak koude pap. Er beweegt niets’, schrijft Jonathan Holslag.
Het wordt steeds duidelijker dat de komende decennia weinig zullen lijken op de voorbije twintig jaar van globalisering, maar de vraag blijft hoe die wereld er zal uitzien. Wat zijn de belangrijke trends, de mogelijke game changers, de kansen en de dreigingen? In een reeks essays gaat Jonathan Holslag, docent internationale politiek aan de VUB, op zoek naar de grote verhalen van morgen.
Lees ook:
– Wat als China ooit een rijk land zou worden?
– Zou de hand van de beul ooit opnieuw tot in Europa kunnen reiken?
Het spijt mij de toon zo somber te moeten zetten, beste lezer, maar als modale Vlaming bent u wellicht niet bang genoeg. Neen, u hoeft zich niet te verschansen, pepperspray in te slaan of in het stemhokje het bolletje toch maar rood te kleuren bij een meer-blauw-in-de-straat-partij.
Ik heb het over zaken waartegen noch pepperspray noch blauwe uniforms opgewassen zijn, over de langzame ontrafeling van de wereld zoals we die kennen, en over de onvermijdelijke conflicten die ze meebrengt. Angst is een slechte raadgever, horen we vaak. Toch is het niet in de angst dat het grootste gevaar schuilt, maar in de neiging om waarschuwingen in de wind te slaan en in de veronderstelling dat anderen het wel zullen oplossen.
Nergens vond ik dit onvermogen van de mensheid zo compact gevat als in de stalen rekken van het Nobelinstituut in Oslo, vlak onder de zaal waar jaarlijks de befaamde vredesprijs wordt uitgereikt. Terwijl de correspondentie van de toenmalige Britse premier William Pitt terecht waarschuwt voor de spanningen als gevolg van de Franse Revolutie, blijven originele pamfletten van Britse liberalen vol overgave de eengemaakte wereld bezingen en doen alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Elders liggen verdragsdocumenten van rond 1900 met ronkende voornemens inzake vrijhandel, met vlak ernaast een toespraak van de Pruissische staatsman Leo von Caprivi die waarschuwt voor een oorlog van allen tegen allen. Hoe voller de archiefdozen van de Volkenbond in een andere ruimte, hoe groter ook de stapels haatpropaganda uit Duitsland en Japan.
Het gaat zo door tot diep in de Koude Oorlog. Grootmachten gaan in hun hoogmoed voorbij aan de grieven van de opkomende machten, de rijke landen aan de misère van de arme landen, de wereldtentoonstellingen aan het onwrikbare parochialisme, de burgerij aan de onzekerheid van de massa. Steeds valt het op hoe vooruitgangsoptimisme blijft domineren, hoe politici die gedachte cultiveren en daarbij schulden noch leugens schuwen. Het is door die tegenstrijdigheid, die verdwazing dat samenlevingen het pad van de geleidelijke correctie missen. Tot op het punt dat ideologie en realiteit te ver uiteenlopen, tot zij in het ravijn staren. Dan rest onvermijdelijk de paniek, de revolutie, de crash, of erger, de oorlog.
Verdwazing
Die grote verdwazing, we zitten er opnieuw middenin. Neem de Russische inmenging in Oekraïne. Aan de ene kant hoor je dreigende taal, bij de NAVO, die opnieuw militaire basissen wil in Oost-Europa. Aan de andere kant kabbelt in Kiev het gewone leven verder, blijven de Europese lidstaten Russisch gas binnenpompen, en bleef, buiten Nederland, de publieke verontwaardiging in de druilzomerige weken na het drama van vlucht MH17 uiterst beperkt.
Hetzelfde geldt voor de opmars van het islamkalifaat. Zelfs nadat de eerste zwarte vlaggen in het Europese straatbeeld verschenen, was het opnieuw wachten op Washington om het initiatief te nemen. En eigenlijk liggen de Europeanen er niet wakker van. Een Yougov-peiling in zeven Europese landen gaf aan dat in geen enkel land een meerderheid te vinden is om deel te nemen aan een militaire operatie tegen de IS.
Gitzwart kleuren de journaals, bijna even zwart als de IS-vlaggen. Politici waarschuwen. Het lijkt allemaal aan te komen als een slag in een zak koude pap. Er beweegt niets. Paula Poindexter, voormalig manager van The Los Angeles Times en geassocieerd professor aan de universiteit van Texas, bracht haarfijn in kaart hoe de belangstelling voor het nieuws afneemt. En als er al gevolgd wordt, lijkt dat niet meteen bij te dragen tot meer inzicht. Ik peil zelf steeds bij mijn studenten: wie volgt dagelijks het nieuws? De hele bende steekt natuurlijk haar hand op. Maar dan begin je hen uit te horen over wat er werkelijk aan de hand is met Rusland, of waarom de situatie in het Midden-Oosten zorgwekkend is. Dan houd je er van de honderd amper een dozijn over en van dat dozijn is slechts een enkeling in staat om uit te leggen wat die uitdagingen nu voor ons betekenen.
Het is inderdaad zo dat veel van de ontwikkelingen rondom ons geen acute dreiging zijn, maar daarom zijn zij niet minder ontzagwekkend. Met een bevolking in het Midden-Oosten die binnenkort groter is dan de Europese, zullen we het ontij echt niet buiten Europa kunnen houden. Indien de spanning tussen het Westen en Rusland blijft oplopen, staat niets op termijn een formidabele as van frustratie in de weg, met naast Rusland ook landen als China, Iran, Pakistan en Noord-Korea. Het gaat dus niet op te beweren dat Europa de dans wel weer zal ontspringen. Waarom blijft de angst dan zo beperkt in Europa?
Conservatisme of vooruitgangsoptimisme
Een eerste verklaring is wellicht dat zelfs nu superjumbo’s, mammoetschepen en glasvezelkabels afstand bijna betekenisloos maken, diezelfde afstand in onze geesten onoverbrugbaar blijft. De onvermijdelijke zwaartekracht van het provincialisme. De kleine minderheid die eraan weet te ontsnappen – de diplomaat, de zakenreiziger, de uitwisselingsstudent – lijkt dan weer te veronderstellen dat de uitdagingen rondom ons overkomelijk zijn: Europa is nog steeds een machtige speler en ook de Verenigde Staten blijven over onze schouder meekijken.
Europa lijkt ook niet in het reine te komen met zijn interne problemen. Op dat vlak wordt de verdwazing in stand gehouden doordat overheden er steeds toe neigen de werkelijkheid te verzachten. Buitenlands krediet is daarvoor steeds een populaire optie geweest, maar politici hebben ook de hele keynesiaanse theorie handig omgevormd, van de bestrijding van kortstondige dipjes in een langdurige onderdrukking van de economische realiteit. De laatste jaren heeft Keynes plaats geruimd voor een minstens even funeste politiek van geldverruiming, gegoochel met rentevoeten en het verpatsen van overheidsobligaties aan het buitenland. Daarbij komt nog eens het consumptiepopulisme. De goedkope import van gebruiksgoederen uit landen als China moet mee helpen de koopkracht op peil te houden, al levert het een vals gevoel van koopkracht op en gaat zo’n strategie nog meer ten koste van de eigen bedrijven.
Dergelijke interventies ontnemen samenlevingen de urgentie om zich aan te passen en in het reine te komen met hun tanende concurrentiekracht. Een deel van de bevolking wordt hard getroffen, maar zolang de hogere middenklasse gezapig kan blijven consumeren, is het alsof de onderlaag zélf verantwoordelijk is voor haar ellende.
Die toplaag zal zich ook vastklampen aan conservatieve ideeën die beloven met wat soberheid de welvaart op peil te houden, of aan liberaal vooruitgangsoptimisme met de impliciete belofte dat het allemaal wel zal overwaaien.
Maar economisch conservatisme biedt geen uitweg, en naïef vooruitgangsoptimisme al evenmin. De geschiedenis mag dan al grotendeels een vooruitgangscurve vertonen, die curve kent zeer bruuske knikken. De optimisten hebben het doorgaans ook nogal moeilijk met de vraag wat vooruitgang nu eigenlijk betekent. Vaak krijg je dan groei en technologie als antwoord. Het vooruitgangsoptimisme lijkt dezer dagen zelf een vorm van conservatisme geworden, routinedenken, geplaagd door een gebrek aan verbeeldingskracht.
Ik moet daarbij steeds denken aan De toverberg, een van de meest intrigerende romans van Thomas Mann. Het verhaal speelt zich af aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. ‘We moeten het menselijke geslacht wegleiden uit de afgestompte lijdzaamheid en het opstuwen naar de fase van doelbewuste activiteit’, oreert Settembrini in zijn sanatorium. ‘We moeten de mensen aan het verstand brengen dat de gevolgen wegvallen als men de oorzaken opspoort en uit de weg ruimt.’ Gemurmel was zijn antwoord.
Schaamlap
De westerse wereld en vooral Europa zijn dus bezig aan een bijzonder gevaarlijk spel. Eigenlijk zouden alle alarmsignalen op rood moeten springen, maar er beweegt amper wat. De sancties tegen Rusland mogen dan terecht zijn, zeker na het drama van vlucht MH17, ze lijken vooral een schaamlap voor het onvermogen van Europa om een stevig nabuurschapsbeleid te voeren, Oekraïne zelf mee te helpen opbouwen en na te denken hoe we de relaties met Rusland op termijn kunnen verstevigen. Uiteindelijk verschuilen we ons toch weer achter de Verenigde Staten. En dat geldt ook voor de crisis in Irak.
Verzaken we op het gebied van veiligheid aan onze verantwoordelijkheid door Amerika voorop te sturen, dan doen we dat op economisch vlak door centrale banken de problemen te laten verzachten. Intussen modderen overheden aan met halfslachtige besparingen en twijfelachtige investeringen. We reflecteren te weinig over hoe we de vermogens van de Europese gezinnen beter kunnen aanwenden voor investeringen die werknemers aan de slag doen gaan met ambitie en die bedrijven in Europa meer kansen bieden. Er is niets onvermijdelijks aan een nieuwe crisis. Ikzelf geloof rotsvast dat Europa nog steeds de toon kan zetten in deze eeuw, maar dan moet er urgentie zijn, en vooral het politieke leiderschap om de terechte angst en rusteloosheid te kanaliseren.
België mag het ten opzichte van andere Europese landen dan nog relatief goed doen, het zal mee in een langdurige crisis tuimelen als de rest van de regio geen nieuw economisch model vindt. Hoe de aanpassingscrisis zich zal manifesteren, of het de genadeklap zal zijn voor Europa, of het tot grootschalige onrust komt, en of Europa zelf geleidelijk zal opgaan in zijn turbulente omgeving, valt moeilijk te voorspellen. Maar als het zover komt, zullen vorsers in de stalen archieven van het Nobelinstituut ongetwijfeld met dezelfde frons als die van mij terugkijken op onze nieuwe tijd van de grote verdwazing.
Jonathan Holslag
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier