Voorpublicatie: Hillary Clinton over vrouw zijn in de politiek
Knack biedt u een passage aan uit de vertaling van What Happened, het boek waarin voormalig presidentskandidate Hillary Clinton terugblikt op een van de meest controversiële en onvoorspelbare Amerikaanse presidentsverkiezingen ooit. Clinton vertelt wat het betekent vrouw te zijn in de politiek.
Historisch gezien zijn het niet de vrouwen die wetten schrijven en legers aanvoeren. Wij brengen geen menigtes op de been en scharen geen volkeren achter ons. Het zijn de mannen die leiden. Het zijn de mannen die spreken. Het zijn de mannen die ons vertegenwoordigen in de wereld.
Dat is al zo lang het geval dat we het als normaal zijn gaan beschouwen. Ik denk dat voor velen onder ons het beeld van een vrouwelijke president in het Oval Office of de Situation Room op een of andere manier niet goed voelt. Het klinkt vaak onwennig om een vrouwelijke politicus luid te horen spreken (‘schreeuwen’, ‘krijsen’). Zelfs het eenvoudige feit dat een vrouw opstaat en een menigte toespreekt is betrekkelijk nieuw. Van vóór de tweede helft van de twintigste eeuw kennen we slechts een handjevol toespraken die door vrouwen zijn gehouden, en die waren meestal afkomstig van vrouwen in extreme en wanhopige omstandigheden. Jeanne d’Arc zei veel interessants voor ze op de brandstapel belandde.
Wanneer een vrouw een politieke klap uitdeelt, en dan hoeft die niet eens heel hard te zijn, wordt dat niet gezien als normaal onderdeel van het politieke spel zoals bij mannen. Ze is dan een ‘nare vrouw’. Veel vrouwen hebben dat en erger te horen gekregen terwijl ze niet eens veel bijzonders hadden gezegd. En wanneer twee vrouwen in het openbaar onenigheid hebben, is dat meteen een catfight.
Kortom, het is niet gewoon dat vrouwen de leiding hebben, of aan politieke schermutselingen meedoen. Nog niet. Wanneer dat wel gebeurt, voelt het vaak een beetje verkeerd. Dat klinkt misschien vaag, maar zo werkt het. Mensen brengen vaak hun stem uit op basis van dergelijke gevoelens.
Ik denk dat ‘goed voelen’ verband houdt met een andere ondefinieerbare kracht in de politiek: authenticiteit. Steeds weer vragen journalisten en sceptische kiezers me wie ik nou werkelijk ben. Beetje vreemde vraag eigenlijk. Ik ben… Hillary. Je hebt me meer dan 25 jaar lang in de krant en op televisie gezien. Je weet waarschijnlijk meer over mijn privéleven dan over dat van goede vrienden. Je hebt zelfs mijn e-mails gelezen. Wat wil je nog meer? Wat moet ik doen om ‘echt’ te zijn? Op tafel dansen? Vloeken als een ketter? In snikken uitbarsten? Zo ben ik niet. En als ik wel zoiets had gedaan, zou ik door de mangel zijn gehaald.
Ik vraag me echt af waarom ik mensen zo voor een raadsel stel. Zoveel mannen in de politiek zijn minder bekend, worden minder geïnterviewd, gefotografeerd en getest. Maar zij worden toch minder vaak gevraagd opener te zijn, zich te laten zien, te bewijzen dat ze echt zijn.
Dat komt deels door mijn kalmte. Mensen zeggen wel dat ik behoedzaam ben, en daar zit wat in. Ik denk na voor ik wat zeg, ik flap er niet zomaar wat uit. Dat is een gevolg van mijn aard en mijn opleiding als advocaat, maar het komt ook doordat ik jaren in het centrum van de belangstelling heb gestaan, waarbij elk woord dat je zegt onder een vergrootglas komt te liggen. Maar waarom is dat zo slecht? Als senator, minister en vooral als president moet je toch weloverwogen spreken en beseffen wat de invloed van je woorden kan zijn?
Barack Obama is net zo beheerst als ik, misschien nog wel meer. Hij spreekt heel zorgvuldig, neemt de tijd, weegt zijn woorden. Dit wordt meestal terecht opgevat als teken van intellectuele kracht. Hij is serieus en spreekt over serieuze dingen. Net als ik. Maar bij mij wordt het vaak als negatief ervaren.
Als we te beheerst zijn, zijn we koud of onecht. Maar als we zomaar zeggen wat we denken, worden we neergesabeld.
Zelfs onbevooroordeelde mensen die me graag aardig willen vinden, zijn soms van mening dat ik te beheerst spreek. Vaak gaat het om het vinden van de juiste woorden. Impulsief is niet hetzelfde als oprecht. Kijk maar naar Donald Trump.
Maar mijn omzichtigheid heeft er ongetwijfeld toe geleid dat mensen denken dat ik onder de oppervlakte iets verborgen houd. Dat heeft me altijd enorm gefrustreerd en ik weet nog steeds niet wat ik eraan kan doen.
Het is ook een variant van die onmogelijke evenwichtskunst. Als we te beheerst zijn, zijn we koud of onecht. Maar als we zomaar zeggen wat we denken, worden we neergesabeld. Is het gek dat we het gevoel hebben dat we het nooit goed kunnen doen?
Of denk aan een andere emotionele daad: huilen. Ik ken veel mannelijke politici die weleens in tranen zijn uitgebarsten. Sommigen zijn daarvoor bespot: de tranen van senator Ed Muskie tijdens de voorverkiezing van New Hampshire in 1972 betekenden praktisch het einde van zijn politieke carrière, ook al werden ze misschien veroorzaakt doordat sneeuw in zijn ogen waaide. Maar in veel andere gevallen werd gereageerd met compassie en zelfs bewondering. Ronald Reagan, George H.W. Bush, Bob Dole, mijn man, George W. Bush en Barack Obama hebben allemaal weleens vochtige ogen gehad op emotionele momenten. Het zijn tenslotte mensen, en mensen huilen soms.
Maar wanneer een vrouw huilt, reageren mensen vaak minder welwillend. Ik weet nog dat Pat Schroeder, een getalenteerd en geestig congreslid uit Colorado, in 1987 overwoog mee te doen aan de presidentsverkiezingen. Toen ze een persconferentie hield om te verklaren dat ze het toch niet deed, huilde ze ongeveer drie seconden. Wanneer je zelfs nu nog in Google ‘Pat Schroeder’ typt, krijg je als allereerste ‘Pat Schroeder crying’ te zien. Twintig jaar later kreeg ze er nog haatmail over, vooral van vrouwen die teleurgesteld in haar waren.
Zelf heb ik ook een beroemd tranenmoment gehad, net voor de voorverkiezing van New Hampshire in 2008. Ik huilde niet eens echt. Ik sprak over hoe zwaar presidentsverkiezingen kunnen zijn, en mijn ogen glinsterden even en mijn stem beefde gedurende ongeveer één zin. Dat was het. Het werd het belangrijkste nieuwsitem in Amerika. Ongetwijfeld wordt ooit in mijn necrologie vermeld dat ik een keer met tranen in mijn ogen op televisie te zien was.
Interessant is dat veel mensen zeiden dat die tranen goed voor me uitpakten. Tientallen, zo niet honderden, deskundigen zeiden dat dat moment me ‘menselijk’ maakte. Misschien is dat zo. Prima, maar ik heb er wel moeite mee dat ik blijkbaar voorheen nog niet ‘menselijk’ genoeg was.
Er waren ook mensen die in de pers en tijdens de campagne mijn vermeende kwetsbaarheid wilden uitbuiten. Toen John Edwards, destijds democratisch senator voor North Carolina en nog in de race voor het presidentschap, gevraagd werd wat hij van mijn tranen vond, aarzelde hij niet om me zwak te noemen. ‘Een opperbevelhebber moet krachtig en vastberaden zijn,’ zei hij. ‘Presidentiële campagnes zijn zwaar, maar dat is het presidentschap van de VS ook. De president krijgt elke dag te maken met enorme uitdagingen en moet moeilijke beslissingen nemen. En ik ben daar klaar voor.’ Niet lang daarna trok hij zich terug.
Eigenlijk vind ik deze hele kwestie van ‘echtheid’ nogal stompzinnig. Konden we maar gewoon ons werk doen, zonder ons druk te hoeven maken over een of andere vage norm van wat echt is en wat niet. Zoals de Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie al schreef: ‘Je moet niet aardig gevonden willen worden. Je moet jezelf zijn.’
Maar ‘authenticiteit’ en ‘aardigheid’ hebben de ingrijpendste verkiezingen van onze tijd beïnvloed, en dat zal niet voor het laatst zijn geweest. Het is een heel ernstige zaak, vooral omdat in 2016 grove, feitenvrije retoriek ook authentiek werd genoemd.
Ik ben ermee bezig geweest. Nadat ik meermaals had gehoord dat mensen mijn stem niet prettig vonden, riep ik de hulp van een deskundige in. Hij zei dat ik me moest concentreren op de diepe ademhaling en op het podium aan iets moois en vredigs moest denken. Wanneer de menigte dan zou gaan schreeuwen, wat menigtes nou eenmaal doen, zou ik kunnen voorkomen dat ik vanzelf ook mijn stem zou verheffen. Mannen kunnen terugschreeuwen wat ze willen en iedereen vindt het normaal, maar dat geldt niet voor vrouwen. Oké, zei ik, dat wil ik wel doen. Maar puur uit nieuwsgierigheid zou ik wel een voorbeeld willen horen van een vrouw die erin geslaagd is om voor een enthousiaste menigte haar stem zacht en laag te houden. Zo’n voorbeeld kon hij niet geven.
Ik heb voor dit alles geen oplossing. Ik ben nu eenmaal een vrouw en heb nu eenmaal deze stem. Frances Perkins, minister van Arbeid onder Franklin Delano Roosevelt en de eerste vrouwelijke minister ooit in de VS, zei: ‘De beschuldiging dat ik vrouw ben kan ik niet weerleggen.’ Er zullen vaker vrouwen meedoen aan de presidentsverkiezingen, en zij hebben vrouwenstemmen. Misschien wordt dat ooit minder ongewoon. Hopelijk heeft mijn campagne eraan bijgedragen dat andere vrouwen het gemakkelijker krijgen. Rond de start van mijn campagne sprak ik mijn vriendin Sheryl Sandberg, operationeel directeur van Facebook, die veel over deze kwesties heeft nagedacht. Ze vertelde wat ze het belangrijkste vond in haar boek Lean In: Women, Work, and the Will to Lead: uit onderzoek blijkt dat mannen aardiger worden gevonden, naarmate ze succesvoller zijn. Bij vrouwen is het precies omgekeerd. Hoe meer succes we hebben, hoe minder aardig men ons vindt. Een openbaring. Eindelijk bewijs voor iets wat vrouwen al hun hele leven intuïtief voelen.
Sheryl vertelde nog iets interessants, namelijk dat het positief wordt ervaren wanneer vrouwen voor anderen opkomen, maar negatief wanneer ze voor zichzelf opkomen. Het heeft bijvoorbeeld voor een man praktisch geen nadeel wanneer hij om salarisverhoging vraagt. Die krijgt hij of niet, maar zijn baas neemt het hem niet kwalijk dat hij erom vraagt. Een vrouw die dat doet, heeft meer kans op nadelige gevolgen. Zelfs als ze meer salaris krijgt, verspeelt ze goodwill. Dit geldt niet wanneer een vrouw opslag vraagt voor iemand anders. Dan wordt ze gezien als een genereuze teamspeler. Ook dit kwam me bekend voor. De mensen vinden me aardig in een ondersteunende rol, zoals wanneer ik campagne voer voor mijn man, of minister ben onder Obama. Wanneer ik dan krachtig mijn stem laat horen, is dat prima. Maar wanneer ik zeg dat ik zelf het land wil leiden, verandert alles.
Sheryl waarschuwde me dat het een zware weg zou worden en dat mensen weinig begrip zouden kunnen opbrengen.
Geen enkele vrouw in de politiek heeft het makkelijk, maar ik heb echt een ongekende hoeveelheid venijn over mij heen gekregen. Bij bijeenkomsten van Trump werd talloze malen tot mijn arrestatie opgeroepen. ‘Schuldig! Schuldig!’, scandeerden ze, net als de religieuze fanaten in Game of Thrones die ‘Schande! Schande!’ riepen toen Cersei Lannister terugliep naar de Red Keep. Susan Bordo, hoogleraar genderstudies en genomineerd voor de Pulitzerprijs, noemde het in haar boek The Destruction of Hillary Clinton ‘bijna middeleeuws’. Mary Beard, hoogleraar klassieke talen in Cambridge, merkte op dat dit venijn teruggreep op iets uit de oudheid. Er was een afbeelding die populair was bij Trumpfans en die onder meer te vinden was op T-shirts en koffiemokken. Op deze afbeelding hield Trump mijn afgehouwen hoofd omhoog, ongeveer zoals Perseus het hoofd van Medusa omhooghield.
Geen enkele vrouw in de politiek heeft het makkelijk, maar ik heb echt een ongekende hoeveelheid venijn over mij heen gekregen.
Ongelooflijk. Ik zat al lang in de politiek, maar werd toch verrast door die vloedgolf van haat, die steeds sterker werd naarmate de verkiezingen naderden. Als minister van Buitenlandse Zaken was ik een van de meest bewonderde ambtenaren in Amerika geweest. En nu leek het wel of ik het kwaad zelf was, een gevoel dat sterker was dan ‘ze ligt me niet’. Het was verbijsterend en angstaanjagend.
Kwam dat allemaal doordat ik een vrouw ben? Nee. Maar dat heeft al die schreeuwers wel extra gemotiveerd.
Later las ik hoe Margaret Atwood, schrijfster van het profetische The Handmaid’s Tale (Het verhaal van de dienstmaagd), in een interview de campagne in nog een ander historisch perspectief plaatste. ‘Volgens sommige websites is Hillary een sataniste met demonische krachten,’ zei ze. ‘Ongelooflijk, zo zeventiende-eeuws.’ De heksenjachten van de puriteinen mogen dan lang verleden tijd zijn, maar iets met tegendraadse vrouwen is in ons nationale onderbewustzijn blijven hangen.
Dat treft niet alleen mij en andere kandidaten, maar ook onze aanhangers. Bijna 4 miljoen mensen sloten zich aan bij de Facebookgroep Pantsuit Nation ter ondersteuning van mijn campagne. Het moest een geheime groep zijn, anders zouden de leden bloot komen te staan aan kwaadaardig seksisme van zowel rechts als links.
Tegenwoordig hoef je de krant maar open te slaan of je leest een of ander treurig verhaal over vrouwelijke technici in Silicon Valley die worden lastiggevallen of ondernemers die met een pitch bij een beleggingsmaatschappij komen en als reactie oneerbare voorstellen krijgen. Uit nieuw onderzoek blijkt dat het vrouwen in sollicitatiegesprekken lastiger wordt gemaakt dan mannen en dat het vrouwen wordt aangerekend geen openheid over hun salaris te willen geven, terwijl mannen daar juist voor worden beloond.
Het is stuitend dat er nog steeds wordt gediscussieerd over de vraag of seksisme bestaat. Talloze malen heb ik verstandige mannen horen ontkennen dat seksisme en openlijke vrouwenhaat nog steeds een grote rol spelen in ons land. ‘Dingen zijn veranderd,’ zeggen ze, ook al schept Trump op over ‘vrouwen grijpen’ en wint hij een paar weken later de presidentsverkiezingen, ook al scanderen zijn aanhangers ‘Trump that bitch’ en besluiten oude witte mannen vrolijk welke medische voorzieningen ze van vrouwen gaan afpakken.
De kiezers zijn helaas diep verdeeld over de fundamentele vraag of het goed is wanneer een vrouw (niet per se ik) president wordt. In 2014 bleek uit een enquête van het Pew Research Center dat bij de Democraten 69% van de vrouwen en 46% van de mannen (niet slecht, maar kan beter!) hoopten te zien dat tijdens hun leven een vrouw president zou worden. Bij de Republikeinen was dit slechts 20% van de vrouwen en 16% van de mannen. In 2008 constateerden onderzoekers dat meer dan een kwart van de bevolking boos werd bij alleen al de gedachte aan een vrouwelijke president. En na de verkiezingen van 2016 bracht het Diane D. Blair Center of Southern Politics and Society van de universiteit van Arkansas een rapport uit over de invloed die seksisme had gehad. Respondenten moesten reageren op vijf seksistische beweringen, zoals ‘Feministen willen dat vrouwen meer macht krijgen dan mannen’ en ‘Discriminatie tegen vrouwen is geen probleem meer in de VS.’ Niemand was verrast dat meer dan een derde seksistische antwoorden gaf. Trumpstemmers waren seksistischer dan Clintonstemmers. Republikeinen waren veel seksistischer dan Democraten. En niet alleen mannen, ook vrouwen waren behoorlijk seksistisch.
Nog voordat ik aan de strijd om het presidentschap begon, waren er al politieke commentatoren die zich afvroegen of ik vrouwen zou kunnen inspireren om massaal op mij te stemmen, zoals president Obama voor een recordopkomst van zwarte kiezers had gezorgd. Natuurlijk hoopte ik daarop, maar ik had mijn twijfels. Gender blijkt niet de motiverende kracht voor vrouwelijke kiezers te zijn waar sommigen op hoopten. Anders hadden we allang een vrouwelijke president gehad. Uiteindelijk hebben veruit de meeste zwarte vrouwen (94%) en latinovrouwen (68%) op mij gestemd en een ruime meerderheid (54%) van vrouwen in het algemeen. Maar onder witte vrouwen kreeg ik geen meerderheid, hoewel ik bij hen een beter resultaat haalde dan Obama in 2012.
Ja, er is dus wel wat veranderd. Sommige dingen zijn veel beter geworden, maar veel is ook bij het oude, in dit geval slecht, gebleven. En er is verband: het slechte is een reactie op het goede. De vooruitgang van vrouwen heeft geleid tot grote veranderingen die allerlei heftige gevoelens oproepen. Sommigen zijn blij, anderen voelen veel woede.
Het goede nieuws is dat dit allemaal ook een andere kant heeft. Het kan veel voldoening geven om als vrouw politiek actief te zijn. Alleen al door je aanwezigheid zorg je dat de regering een betere afspiegeling is van het volk. Je zorgt voor een belangrijk perspectief dat anders niet aan bod zou komen. Daar ben ik altijd een beetje trots op geweest. En daarom houd ik zo van het nummer ‘The Room Where It Happens’ uit de briljante musical Hamilton van Lin-Manuel Miranda:
No one really knows how the game is played
The art of the trade
How the sausage gets made
We just assume that it happens
But no one else is in the room where it happens.
Het voelde heel goed om in ruimtes te zijn waar dingen gebeuren, zoals het Oval Office en de Senaatskamer, om op te komen voor kwesties die ik belangrijk vind: onderwijs, gelijke betaling, gezondheidszorg, vrouwenrechten. Misschien zouden die zaken me ook na aan het hart liggen als ik man was geweest, maar misschien ook niet. Het leven heeft me die kant op geduwd. Een jonge, politiek actieve moeder houdt zich vaak bezig met kinderkwesties, een first lady met vrouwenkwesties. Dat vond ik prima. Misschien vinden sommige mensen dat een beperking, maar het zijn reële dingen die ons allen aangaan.
Door mijn werk voor kwesties op het gebied van vrouwen en kinderen bleek ik goed voorbereid op bijna alle andere onderwerpen.
Later breidde ik mijn terrein uit. Als senator zette ik me in voor de wederopbouw van New York na 9/11, als lid van de Amerikaanse Senaatscommissie voor Defensie ondersteunde ik onze troepen en kwam ik op voor de zorg voor gewonde strijders en veteranen, en als minister van Buitenlandse Zaken waakte ik over de veiligheid van ons land en de rest van de wereld. Ik kwam op de meest verschillende plekken, van de Situation Room en buitenlandse ministeries tot de zetel van de VN. Daar bleek ik profijt te hebben van al die jaren werk op het gebied van vrouwen en gezinnen, omdat ik begreep hoe complex een mensenleven in elkaar stak. Ik wist hoe een regering gezinnen kon helpen. Ik wist hoe ik aan hulpgoederen kon komen en hoe je mensen kon steunen die dat het hardst nodig hadden. Door mijn werk voor kwesties op het gebied van vrouwen en kinderen bleek ik goed voorbereid op bijna alle andere onderwerpen.
Ik denk ook dat veel mensen tegen mij, omdat ik een vrouw ben, openhartiger zijn over hun leven en hun gezin. Ze vertellen over de gezondheid van hun kinderen, de zorg voor hun bejaarde ouders, problemen in hun huwelijk en met de financiën, pijnlijke ervaringen met seksuele intimidatie en discriminatie. Aardige mannelijke politici krijgen die verhalen ook te horen, maar volgens mij minder vaak dan vrouwen. Misschien is het makkelijker om bij ons te huilen, lijkt het of je met een vriendin praat. In elk geval pakken mensen vaak mijn hand en vertellen over hun zorgen en dromen, en dat is een uniek voorrecht.
Daarnaast nemen vrouwen me ook in vertrouwen met verhalen over reproductieve gezondheid. Wie het over vrouwen in de politiek heeft, ontkomt niet aan dit onderwerp. De kwestie staat centraal in het leven van vrouwen: of we moeder worden, op welke leeftijd en onder welke omstandigheden. Aspecten van reproductieve gezondheid (zwangerschap, vruchtbaarheid, geboortebeperking, miskraam, abortus, bevalling, geboorte) kunnen zowel heel vreugdevol als heel naar zijn. Maar veelal maken we deze ervaringen in stilte door. Over die verhalen wordt niet vaak gesproken, ook niet door vrouwen, maar wanneer ik vrouwen tegenkom bij politieke bijeenkomsten, of gewoon op straat, luchten ze soms plotseling hun hart.
Op dit moment, meer dan 44 jaar na de abortusrechtszaak Roe v. Wade, staat in de VS de toegang van vrouwen tot geboortebeperking en abortus nog steeds onder druk. Het effect hiervan zag ik in de verkiezingen van 2016. Reproductieve gezondheid werd nauwelijks genoemd bij de debatten van de voorverkiezingen, en dan meestal alleen nog omdat ik ermee kwam. Ik was verbijsterd toen Bernie Sanders de organisatie Planned Parenthood deel van het ‘establishment’ noemde toen deze de voorkeur uitsprak voor mij in plaats van voor hem. Planned Parenthood staat ontzettend dicht bij het dagelijks leven van Amerikanen uit alle bevolkingslagen en met allerlei achtergronden. Weinig organisaties worden zo vaak aangevallen. Ik weet niet wat daar ‘establishment’ aan is, en ik snap niet waarom iemand die presidentskandidaat voor de Democraten wil worden zoiets zegt.
Na de verkiezingen stelde Bernie dat de Democraten open moesten staan voor kandidaten die tegen abortus zijn. Andere onderwerpen, zoals economische rechtvaardigheid, zijn heilig, maar de gezondheid van vrouwen blijkbaar niet. Dit is geen kritiek op alleen Bernie: veel progressieve mensen vinden net als hij dat voortplantingsrechten onderhandelbaar zijn. Ook ik vind dat er in de partij plaats is voor een breed scala aan persoonlijke standpunten over abortus. Al een kwart eeuw streef ik ernaar met Democraten en Republikeinen het aantal abortussen terug te dringen, onder andere door de toegang tot geboortebeperking te verbeteren, en we hebben vooruitgang geboekt. En als running mate koos ik Tim Kaine, een Democraat die vanwege zijn katholieke geloof persoonlijk tegen abortus is, maar die vrouwenrechten steunt in de zin van wetten en beleid. Maar het is een ander verhaal wanneer iemand zijn persoonlijke standpunten over abortus tot publieke praktijk maakt, door zijn stem te geven aan wetten waarin de belangen van vrouwen worden geschonden. We willen een groot huis blijven, maar dan moeten de draagmuren wel stevig zijn. Reproductieve rechten zijn cruciaal voor rechten en gezondheid van vrouwen, en vormen een belangrijke draagmuur voor de Democraten. Vergeet niet dat het sinds Roe v. Wade om een grondrecht gaat.
Er is meer dan genoeg bewijs voor wat er gebeurt wanneer die rechten niet worden gerespecteerd. Texas heeft de financiering van Planned Parenthood gestopt en geweigerd Medicaid uit te breiden, en tussen 2010 en 2014 is de moedersterfte verdubbeld. Die is het hoogst van het land, en ligt hoger dan in veel ontwikkelingslanden. Zeshonderd vrouwen zijn overleden in Texas, niet als gevolg van abortus, maar tijdens de bevalling. Toen steun voor geboortebeperking werd teruggeschroefd, kwamen er juist meer abortussen bij tieners. In de county Gregg steeg het aantal tussen 2012 en 2014 met 191%.
Uiteindelijk ben ik pro-choice, pro-family en pro-faith omdat ik vind dat de beslissing over het moederschap bij onze vrijheid hoort. Je ziet vreselijke gevolgen wanneer de overheid zich met dit intieme terrein bemoeit. Neem bijvoorbeeld China, waar vrouwen vroeger werden gedwongen abortus te laten plegen of het communistische Roemenië, dat vrouwen juist verplichtte om kinderen te baren. Ik heb ziekenhuizen bezocht in landen waar arme vrouwen niet veilig en legaal abortus kunnen laten plegen. Ik heb gezien wat er gebeurt wanneer wanhopige vrouwen dan maar het heft in eigen handen nemen.
In mijn ogen gaat het om de vraag wie er beslist. We kunnen eeuwig over de morele kant van abortus debatteren (en dat heb ik ook gedaan) maar wie beslist er uiteindelijk of een vrouw zwanger wordt of blijft? Een congreslid dat haar nooit heeft gezien? Een rechter die misschien een paar minuten met haar gesproken heeft? Of moet de vrouw deze belangrijke beslissing over haar leven, haar lichaam en haar toekomst zelf nemen?
Iemand moet beslissen. Ik vind dat de vrouw dat moet zijn.
Ik weet niet hoe we ons huidige feministische tijdperk noemen, ik ben de tel kwijt na al die golven. Maar veel voelt nieuw. Neem alleen al die nieuwe woorden. Mansplaining. Een prachtig woord voor wanneer een man aan vrouwen dingen uitlegt (explains) die ze al weet. Intersectionaliteit: een academische term voor het belangrijke idee dat feminisme ook over ras en klasse gaat. Wraakporno. Trollen. Moderne vormen van eeuwenoud kwaad.
En laten we meteen even kijken naar de definitie van feminisme: ‘Opkomen voor vrouwenrechten op basis van politieke, economische en maatschappelijke gelijkheid van de seksen.’ Geen dominantie, geen onderdrukking, maar gelijkheid. Of zoals Mary Wollstonecraft, de Engelse schrijfster en filosofe, 225 jaar geleden schreef: ‘Ik wil niet dat vrouwen macht hebben over mannen, maar over zichzelf.’
En dan hebben we emotionele arbeid. Dat is een goede term voor al het onbetaalde en vaak ongeziene werk dat mensen, vooral vrouwen, doen om gezinnen en werkplekken draaiende te houden. Verjaardagen op kantoor organiseren. Een zomerkamp voor kinderen regelen. Bezoeken aan schoonfamilie coördineren. Zorgen dat de nieuwe werknemer zich welkom voelt. Het is een eindeloze lijst: al die kleine taakjes die nodig zijn om chaos en ellende te voorkomen. Niet alle vrouwen doen dat en dat is prima, en sommige mannen doen het ook (bravo), maar het is vooral vrouwenwerk. Het is goed dat dit nu benoemd is.
In mijn huwelijk heb ik beslist het grootste deel van de emotionele arbeid gedaan. Ik regel familiebezoek, vakanties en etentjes met vrienden. Bill is in veel dingen goed, maar niet in de logistieke details van een huishouden. Onze situatie is natuurlijk uniek. Bill was jarenlang gouverneur en president. Je kon niet verwachten dat hij Chelseas inschrijvingsdeadline voor de universiteit in de gaten hield, al wist hij precies wat ze op school leerde. Wij zijn bevoorrecht: sinds we jaren geleden naar de Governor’s mansion verhuisden, waren er altijd mensen die hielpen met onze huishoudelijke beslommeringen. We zijn al tientallen jaren niet meer naar de winkel gerend voor een pak melk. Maar ook in ons bevoorrechte leven zijn er veel kleine maar belangrijke acties en beslissingen nodig om de zaak draaiende te houden, en die komen meestal op mij neer.
Emotionele arbeid kan ook over vriendschap gaan. In maart 2017 kwamen er een paar goede vriendinnen een weekend naar New York. Er was ook een nieuwe vriendin, en die vroeg hoe wij elkaar kenden. En toen vertelden ze om de beurt hoe ik in de loop der jaren liefdevol in hun leven had ingegrepen. ‘Toen ik ziek werd, rustte Hillary niet voor ik naar haar dokter was gegaan en ze belde meteen daarna om te vragen hoe en wat.’ ‘Dat is nog niks! Toen mijn dochtertje een snee in haar gezicht kreeg, stond Hillary erop dat ik naar een plastisch chirurg zou gaan. Tien minuten later belde ze en had ze de beste in Washington aan de lijn.’ Ze kenden me goed.
Vooral vrouwen vormen een verbindende kracht in het Congres, door problemen te benoemen, belanghebbenden samen te brengen en coalities te bouwen.
Ook op het werk gaat het zo. Ik let erop dat iedereen gegeten heeft, dat mijn medewerkers zich insmeren met zonnebrandcrème wanneer dat nodig is. Wanneer tijdens mijn ministerschap verslaggevers in het buitenland ziek werden, zorgde ik voor gingerale en crackers en stuurde ik de arts naar hun kamer met medicijnen tegen infecties en misselijkheid.
Dat is allemaal niet ongewoon. Ik heb vrouwelijke CEO’s gezien die koffie inschonken bij vergaderingen, vrouwelijke staatshoofden die met een zakdoekje naar een niesende medewerker liepen. Het is ook niet nieuw. Vrouwen als Dorothy Height deden veel van het onopvallende werk van de burgerrechtenbeweging: ze trommelden vrijwilligers op, organiseerden workshops, zitstakingen en freedom rides. Vooral vrouwen vormen een verbindende kracht in het Congres, door problemen te benoemen, belanghebbenden samen te brengen en coalities te bouwen. En het zijn vaak vrouwen die telefoontjes van burgers beantwoorden en reageren op brieven en e-mails. En in mijn ervaring zijn het ook vooral vrouwen die opbellen en brieven schrijven naar het Congres. Wij nemen niet alleen de zorgen om het gezin op ons, maar ook de zorgen om het land.
Dit alles verklaart misschien deels waarom er meer vrouwelijke leiders zijn in landen met een parlementair stelsel dan bij een presidentieel stelsel zoals hier. Premiers worden gekozen door hun collega’s: mensen met wie ze dag in dag uit hebben gewerkt, die hun talenten en competentie zelf hebben gezien. In dat stelsel komen vrouwen beter tot hun recht: ze zijn goed in het bouwen van relaties en daarvoor is emotionele arbeid nodig.
Een presidentieel stelsel is daarentegen meer toegesneden op andere talenten: grote menigtes toespreken, indruk maken op televisie, domineren in een debat, massabewegingen opzwepen en, in Amerika, een miljard dollar bij elkaar brengen. Je moet het Trump nageven: hij is een nare man, maar het is moeilijk om niet naar hem te kijken. Door zijn omvang straalt hij macht uit: hij leunt voorover, brengt zijn gezicht dicht bij de interviewer, kijkt uitdagend en dreigt mensen een stoot te verkopen. Toen ik zonder geluid een video van een debat tussen hem en mij bekeek, zag ik niet alleen zijn theatrale gezwaai en zijn bekkentrekkerij, zijn omvang en agressiviteit, maar merkte ik ook dat ik meer naar hem keek dan naar mezelf, net als waarschijnlijk veel kiezers. Maar als een vrouw zo agressief of melodramatisch zou doen, zou ze denk ik worden uitgejouwd. Hoewel ik volgens de beoordelingen al onze drie debatten heb gewonnen, gaven zijn aanhangers hem punten voor zijn hypermasculiene, agressieve gedrag.
Ik heb in de politiek een vrouwelijke stijl. Luisteren vind ik belangrijker dan spreken. Ik hou van town hall meetings, omdat ik daar kan horen wat mensen te zeggen hebben en daarop kan doorvragen. Ik praat liever met één persoon of in kleine groepen dan voor een mensenmassa en ik zoek liever naar overeenkomsten dan in de aanval te gaan.
Als senator nam ik de tijd om mijn collega’s te leren kennen, ook de knorrige Republikeinen die eerst niks met me te maken wilden hebben. In 2000 sprak de Republikeinse leider Trent Lott nog over een blikseminslag die zou voorkomen dat ik zitting zou nemen in de Senaat. Maar in 2016 vond hij me een competente vrouw die goed werk deed. Tegen mijn man zei hij dat ik meer had gedaan voor de slachtoffers van de orkaan Katrina dan wie dan ook van buiten de Gulf Coast. Ook sommige andere conservatieve Republikeinen begonnen mij als collega in de Senaat te waarderen toen ik ze hielp wetsvoorstellen te laten goedkeuren, koffie bijschonk of naast ze zat in de gebedsruimte van de Senaat. Een ultraconservatieve senator kwam mij om vergeving vragen voor de akelige dingen die hij in de loop der jaren over me had gezegd. Het klinkt misschien onwaarschijnlijk, maar het is echt waar. En ik vergaf hem natuurlijk.
Afgezien van die bekeringen is emotionele arbeid niet zo spannend voor de politieke media en veel kiezers. Ik ben van van alles beschuldigd: dat ik te geïnteresseerd was in details (saai!), te praktisch (niet inspirerend!), te veel bereid tot compromissen (verraad!), te veel gericht op kleinere, bereikbare stappen in plaats van grote veranderingen die waarschijnlijk toch niet gebeuren (kandidaat van het establishment!).
Maar net zoals een huishouden instort zonder emotionele arbeid, hapert het politieke bedrijf als niemand naar elkaar luistert, briefings leest of plannen maakt die kans van slagen hebben. Dat vinden sommigen misschien saai, maar ikzelf niet. Iemand moet het doen en in mijn ervaring zijn het vaak vrouwen. Vaak vindt men die dingen niet zo belangrijk en ik denk dat dat niet toevallig is.
Dit is niet oké, dacht ik.
Het was het tweede presidentiële debat en vlak achter me liep Donald Trump. Twee dagen eerder had de hele wereld hem horen opscheppen over ‘vrouwen grijpen’. En nu waren we op dit kleine podium. Hij volgde me overal op korte afstand, staarde me aan, trok gezichten. Het was ontzettend ongemakkelijk. Ik voelde letterlijk zijn hete adem in mijn nek. Kippenvel kreeg ik ervan.
Het was zo’n moment waarop je de pauzeknop zou willen indrukken om te vragen: ‘Wat zouden jullie doen?’
Blijf je rustig glimlachen en negeer je het feit dat hij steeds veel te dichtbij komt?
Of draai je je om, kijk je hem recht aan en zeg je luid en duidelijk: ‘Blijf uit mijn buurt, engerd, ik weet dat je graag vrouwen intimideert, maar mij intimideer je niet!’
Ik koos optie A. Ik bleef rustig, geholpen door mijn jarenlange ervaring met lastige mannen. Wel pakte ik de microfoon extra stevig vast.
Wat zou er zijn gebeurd als ik optie B had gekozen? Het was in elk geval betere televisie geweest. Misschien blijf ik wel te rustig. Ik bijt op mijn tong, knijp in mijn handen en blijf glimlachen, alles om kalmte uit te stralen.
Veel mensen schrikken terug voor een boze vrouw, of zelfs voor een vrouw die gewoon zegt wat ze denkt.
Als ik Trump op zijn plek had gezet, zou hij daar zeker een vrolijk nummer van hebben gemaakt. Veel mensen schrikken terug voor een boze vrouw, of zelfs voor een vrouw die gewoon zegt wat ze denkt. Tijdens de Senaatszitting waarin de benoeming van senator Jeff Sessions tot minister van Justitie werd bekrachtigd, las Elizabeth Warren een brief van Coretta Scott King voor. Haar werd de mond gesnoerd omdat die kritiek op Sessions bevatte. (Even later mocht Jeff Merkley, een mannelijke senator, de brief wel voorlezen. Grappig hoe zoiets werkt.) Senator Kamala Harris werd weggezet als ‘hysterisch’ toen ze heel rustig en professioneel Jeff Sessions (alweer hij) ondervroeg tijdens een zitting van de Senaat. Ze werd ‘gehillaryd’, zoals iemand schreef. Arianna Huffington werd onlangs onderbroken tijdens een vergadering van de raad van bestuur van Uber, nota bene toen ze zei dat het belangrijk was om meer vrouwen in de raad te krijgen. En de man die haar in de rede viel, zei dat er met meer vrouwen alleen meer zou worden gepraat! Ik verzin het niet.
Met andere woorden: die dingen gebeuren zeker niet alleen met mij.
En ook niet alleen met Democraten. Trump dreef de spot met het gezicht van Carly Fiorina omdat ze het tegen hem opnam in de presidentsverkiezingen. Hij haalde in grove, niet mis te verstane woorden uit tegen Megyn Kelly en Mika Brzezinski toen zij hem uitdaagden. Misschien heeft Nicolle Wallace, directeur van White House Communications voor George W. Bush, daarom gewaarschuwd dat de Republikeinse partij voorgoed met vrouwenhaat zal worden geassocieerd als leiders niet hun stem verheffen tegen Trumps houding tegenover vrouwen.
Denk ook aan ons krachtige campagnefilmpje Mirrors. Pubermeisjes kijken in de spiegel, stoppen hun haar achter hun oren, kijken of ze er goed uitzien, zoals zoveel meisjes wanneer ze naar zichzelf kijken. Daarbij lieten we opnamen horen van Trump die nare dingen over vrouwen zegt: ‘Ze is een slons.’ ‘Ze at als een varken.’ ‘Ik keek naar haar dikke, lelijke gezicht.’ Wilden we deze stem toelaten in het hoofd van onze dochters, kleindochters, nichtjes? En trouwens ook in het hoofd van onze zonen, kleinzonen of neefjes? Zij verdienen beter dan het giftig soort mannelijkheid waar Trump voor staat.
Maar nu zit hij wel degelijk in hun hoofd. Zijn stem weerklinkt tot in de verre omtrek.
Nu moeten we ervoor zorgen dat zijn lelijke woorden onze meisjes (en jongens) niet permanent beschadigen.
Twee dagen voor het debat hadden mijn team en ik net een zware voorbereidingssessie achter de rug. We namen een lunchpauze. De televisie stond aan, met het geluid uitgeschakeld. Toen kwam een commentator de kijkers waarschuwen dat ze iets vulgairs gingen horen. En vulgair was het.
Ik heb niet veel nieuws te zeggen over de Access Hollywood-tape. Ik wil alleen nog even opmerken dat Donald Trump vrolijk beschrijft hoe hij iemand aanrandt. Dat werd in het tumult een beetje vergeten. Te veel mensen hadden het over zijn lompheid, over hoe grof en vulgair hij was. Inderdaad. Maar al was hij het toonbeeld van elegantie en goede manieren, dan zou het nog niet oké zijn dat hij een aanranding beschrijft.
Veel mensen werden letterlijk ziek van die tape. Ik werd er vooral bedroefd van, voor vrouwen en meisjes, mannen en jongens, voor ons allemaal. Het was en is gewoon verschrikkelijk. En die tape is voortaan onderdeel van onze geschiedenis.
Om de aandacht van zijn eigen schandaal af te leiden, kwam Trump in ons tweede debat op de proppen met drie vrouwen die mijn man tientallen jaren geleden van slechte dingen hadden beschuldigd, plus een vrouw van wie ik de vermeende verkrachter destijds in Arkansas voor de rechtbank had moeten verdedigen. Ik weet niet wat het Trumpteam met deze vreselijke stunt hoopte te bereiken, behalve natuurlijk oude verdachtmakingen nieuw leven inblazen, de aandacht afleiden van de Access Hollywood-tape, mij van mijn stuk brengen en kiezers doen vergeten wat er werkelijk op het spel stond. Hij kwam echt niet op voor deze vrouwen, hij gebruikte ze gewoon.
Ik zou willen dat elke man in Amerika begrijpt hoeveel angst vrouwen in hun leven doormaken.
Dit was een debat voor de presidentsverkiezingen. Dit was een serieuze zaak en we hadden moeten praten over dingen die belangrijk zijn voor de bevolking. Maar Trump gebruikte dit punt om weer helemaal in zijn element te raken. Hij vernedert vrouwen graag en vertelt graag hoe walgelijk hij ons vindt. Hij wilde me op stang jagen, maar dat genoegen gunde ik hem niet.
Voor ik het podium opstapte zei Ron Klain: ‘Hij zal je gaan manipuleren.’ ‘Je meent het,’ zei ik. En ik won het debat.
Ik zou willen dat elke man in Amerika begrijpt hoeveel angst vrouwen in hun leven doormaken. Zoveel vrouwen zijn bedreigd of aangevallen, of hebben vriendinnen geholpen bij het herstel na een traumatisch incident. Het is moeilijk over te brengen wat al dat geweld voor ons betekent. Het is slecht voor ons hart en onze zenuwen.
Een paar jaar geleden was de hashtag #yesallwomen een tijdje trending. Hij sprak mij aan, en veel anderen ook. Op de universiteit gebruikten we allerlei voorzorgsmaatregelen, zoals je sleutel als een wapen in je hand houden wanneer je in het donker alleen op straat liep, en elkaar naar huis brengen. Ik ken veel vrouwen die zijn ‘gegrepen’ of erger. Het overkomt congresleden. Senator Kirsten Gillibrand heeft openhartig beschreven hoe mannelijke congresleden in de sportschool naar haar loerden en haar beetpakten.
Ik mag blij zijn dat mij nooit iets echt ergs is gebeurd. Op de universiteit had ik een keer een blind date met een jongen die het niet accepteerde dat ik niets wilde. Ik moest hem letterlijk van me afslaan. Maar hij droop af en ik ging die nacht geschokt maar niet getraumatiseerd naar bed. Verder ging ik als 29-jarig lid van het campagneteam van Jimmy Carter in Indiana een keer uit eten met een groep oudere mannen van de Democratische Partij. Ik had een tijdje bij ze gezeurd om informatie over hun plannen voor de verkiezingsdag en ze waren niet blij met me. Ik begon opnieuw uit te leggen wat ik wilde weten en waarom. Opeens pakte een van de mannen me bij de col van mijn trui en trok me naar zich toe. ‘Hou toch eens je kop,’ siste hij me recht in mijn gezicht. Eerst verstijfde ik, toen wist ik zijn hand van mijn hals af te trekken. Ik zei dat hij me nooit meer moest proberen aan te raken en liep met trillende benen de kamer uit. Het hele incident duurde waarschijnlijk maar 30 seconden, maar ik zal het nooit vergeten.
Maar dat is niets vergeleken met het geweld waarmee vrouwen en meisjes in ons land voortdurend te maken hebben.
Ongeveer vier maanden voor Trumps Access Hollywood-tape in het nieuws kwam, ging er een compleet ander bericht viraal. Een vrouw die zich ‘Emily Doe’ noemde en die in bewusteloze toestand was aangerand, schreef daar een brief over die ze in de rechtszaal voorlas aan haar belager. Een vriendin heeft die brief naar me doorgestuurd. Ik las hem en las hem toen meteen nog een keer. Ik hoop dat ik een keer de kans krijg de schrijfster persoonlijk te vertellen hoe dapper ik haar vind.
‘Aan meisjes overal ter wereld,’ schreef ze, ‘ik ben bij jullie…
Wanneer jullie je ’s nachts alleen voelen ben ik bij jullie. Wanneer mensen je niet geloven ben ik bij jullie. Ik heb elke dag voor jullie gevochten. Dus blijf vechten, ik geloof jullie. Zoals Anne Lamott schreef: ‘Vuurtorens rennen niet het eiland over om boten te redden: ze staan gewoon licht te geven.’ Ik kan niet elke boot redden, maar ik hoop dat ik door hier te spreken jullie een klein beetje licht kan geven, een klein beetje besef dat ze jullie niet tot zwijgen kunnen brengen, een kleine genoegdoening, een kleine zekerheid dat we iets bereiken, en een heel groot besef dat jullie belangrijk, onaantastbaar en mooi zijn, dat jullie altijd moeten worden gewaardeerd en gerespecteerd, dat jullie machtig zijn en dat niemand dat van jullie kan afpakken.
Vroeg in de ochtend van 9 november, toen het tijd werd om over mijn verliezerstoespraak na te denken, inspireerde die brief me tot de volgende woorden:
‘Aan alle meisjes die hiernaar kijken: jullie zijn waardevol en machtig en jullie verdienen alle kansen van de wereld om je eigen dromen waar te maken.’
Waar ze ook is, ik hoop dat Emily Doe weet hoeveel haar woorden en haar kracht voor veel vrouwen hebben betekend.
De kwestie van vrouwen in de politiek heeft nog een andere kant. Niet alleen kan politiek bevredigend zijn voor vrouwelijke politici, maar op de lange duur is het voor iedereen beter als er meer vrouwelijke politici komen. Daar ben ik stellig van overtuigd. Politiek moet een afspiegeling zijn van ons volk. Wanneer de bestuurders van onze steden, staten en onze natie zo goed als hetzelfde zijn (wit en mannelijk) en bijna allemaal dezelfde achtergrond hebben (rijk en bevoorrecht), krijgen we beleid en wetten die niet passen bij de dagelijkse werkelijkheid van Amerikanen. Dat is een basale vereiste voor een overheid, en als dat niet klopt is er echt iets mis.
Representatie speelt dus een rol, maar is natuurlijk niet allesbepalend. Dat ik een vrouw ben, betekent nog niet dat ik een goede president voor vrouwen zou zijn geweest. (Dat zou ik wel zijn geweest, maar niet alleen daarom.)
Maar het speelt wel vaak een concrete rol. Toen ik zwanger was van Chelsea, werkte ik bij de Rose Law Firm in Little Rock en vroeg ik mijn baas meerdere malen naar het beleid inzake zwangerschapsverlof. Hij vermeed de vraag zo lang mogelijk en stamelde toen dat er geen beleid was. ‘Er is hier nog nooit een vrouw teruggekeerd nadat ze een kind had gekregen.’ Toen schreef ik zelf maar beleid. Ik was een nieuwe partner en kon dat doen, maar hoe moest het met beginnende advocaten of ondersteunend personeel? Zouden zij een paar dagen na de bevalling al terug moeten komen, of zouden ze maar helemaal wegblijven? Er was een vrouw voor nodig om dat grote gat in het beleid te zien en het te dichten.
Representatie speelt nog een andere, minder zichtbare maar niet minder belangrijke rol. Ik was als meisje al gefascineerd wanneer het bij de geschiedenisles over een vrouw ging: Abigail Adams, Sojourner Truth, Ida Tarbell, Amelia Earhart. Vaak werden ze in de boeken maar met één zin genoemd, maar ik vond het geweldig. Grote mannen in de geschiedenisboeken bewonderde ik ook, maar wanneer ik hoorde dat een vrouw iets belangrijks had gedaan, betekende dat op een of andere manier meer. De wereld ging wat verder voor me open. Ik durfde meer te dromen. Ik las thuis een keer in Life over Margaret Chase Smith, de dappere Republikeinse senator uit Maine die haar stem verhief tegen Joe McCarthy. Toen ik jaren later first lady werd, schreef ik haar een bewonderende brief.
Als jonge vrouw werd ik geïnspireerd door krachtige vrouwen: Barbara Jordan, die het tijdens de Watergate-affaire als lid van het House Judiciary Committee zo welsprekend opnam voor de rechtsstaat, Geraldine Ferraro, Democratisch kandidaat voor het vicepresidentschap, Barbara Mikulski’s opvallende optreden in de Senaat, Dianne Feinsteins aanval op de NRA en Shirley Chisholm die een gooi naar het presidentschap deed. Plotseling leek het onmogelijke mogelijk.
Toen Chelsea klein was, zag ik de kracht van representatie door een nieuwe bril. Ik zag hoe ze door haar kinderboeken bladerde op zoek naar meisjespersonages. Tegenwoordig kunnen meisjes opkijken tegen een nieuwe groep fictieve heldinnen, zoals Wonder Woman en generaal (vroeger prinses) Leia. Langzaam maar zeker gaat het in Hollywood de goede kant op.
Daarom betekende het zoveel voor me om al die meisjes en jonge vrouwen bij mijn campagnebijeenkomsten te zien, en al die vaders en moeders te zien wijzen: ‘Kijk eens. Zij doet mee aan de presidentsverkiezingen. Jij bent net zo slim en stoer als zij. Jij kunt ook president worden, je kunt alles worden wat je wilt.’
Na de verkiezingen kreeg ik een brief van Kristin, een studente uit Dearborn in Michigan:
‘Ik zag je voor het eerst spreken toen ik een klein meisje was. Mijn moeder zette me op een hek en hield me vast, terwijl ik naar je schreeuwde en zwaaide. Ik vond het zo geweldig om een slimme vrouw te zien en te horen spreken. Dat kleine meisje heb je nooit in de steek gelaten. Later ging ik over jou lezen, hoorde ik nog meer toespraken en las ik je boeken. Ook mijn oudere versies heb je nooit in de steek gelaten.’
Hoe het allemaal ook is uitgepakt: de gedachte aan al die trotse en enthousiaste meisjes en aan de vrouwen die ze zullen worden, betekent ongelooflijk veel voor mij.
Ik weet dat sommige lezers hier de neus voor ophalen. Representatie: dat is zo soft, zo liberaal. Misschien kun jij je niet voorstellen dat het voor veel mensen belangrijk is dat er een vrouwelijke president komt (en niet alleen voor vrouwen, net zoals de verkiezing van Obama mensen van verschillende afkomst inspireerde, niet alleen de Afro-Amerikanen), maar ik vraag je om te accepteren dat veel van je landgenoten het wél belangrijk vinden.
Wat had ik graag gewild dat ik de presidentiële eed had mogen afleggen en die mijlpaal voor vrouwen had bereikt. Toch mogen we de vele feministische momenten van deze verkiezingen niet vergeten. Neem de toespraak van Bill bij de Democratische Partijconventie van 2016. Op een gegeven moment sprak hij de gedenkwaardige woorden: ‘Op 27 februari 1980, toen ik net thuis was na de conferentie van de National Governors Association in Washington, braken Hillary’s vliezen.’ Ik zat thuis in New York te kijken en barstte in lachen uit. Dat was nog nooit eerder gezegd over een genomineerde. Het werd tijd.
Ik wil nog een ander moment noemen. Veel mensen hebben het destijds gemist, maar ik zal het nooit vergeten.
Een paar dagen voor de verkiezingen van 2016 traden Beyoncé en Jay-Z voor me op bij een bijeenkomst in Cleveland. Beyoncé pakte de microfoon. ‘Ik wil dat mijn dochter opgroeit in een land waar een vrouw de leiding heeft en dat ze weet dat haar mogelijkheden onbegrensd zijn,’ zei ze. ‘We moeten aan de toekomst van onze dochters en onze zonen denken en stemmen op iemand die voor hen opkomt. Daarom ben ik hier.’
En toen verscheen dat beruchte citaat uit 1992 in enorme letters op een groot scherm. ‘Ik had natuurlijk ook thuis kunnen blijven om koekjes te bakken en thee te zetten, maar ik wilde mijn beroep uitoefenen.’
Die controversiële woorden werden nu gebracht als boodschap van onafhankelijkheid en kracht, precies zoals ik ze toen had bedoeld!
Dankjewel, Beyoncé.
Krijgen we ooit een vrouwelijke president? Absoluut.
Ik hoop dat ik er dan nog ben om op haar te stemmen, al moet ik het dan wel eens zijn met haar programma. Ze moet net als iedereen mijn stem verdienen met haar kwaliteiten en ideeën.
Wanneer die dag komt, denk ik dat mijn twee presidentiële campagnes daaraan zullen hebben bijgedragen. Wij hebben niet gewonnen, maar we hebben het beeld van een vrouwelijke genomineerde wel gewoner gemaakt en een vrouwelijk presidentschap dichterbij gebracht. We hebben het idee van een vrouw als leider van het land normaal helpen maken. Dat is heel wat en wie daarbij heeft geholpen mag zich heel trots voelen. Het was de strijd dubbel en dwars waard.
Daarom sterkt het me dat veel vrouwen in heel Amerika hebben laten weten dat ze na deze verkiezingen juist meer bereid zijn om voor het presidentschap te gaan. Ik geef toe dat ik bang was dat het andersom zou zijn. Ik blijf doen wat ik kan om vrouwen hierbij te stimuleren en ik blijf aan jonge meisjes, pubers en jonge vrouwen de boodschap overbrengen dat ze hun dromen moeten najagen.
Ik heb in de loop der jaren al heel wat jonge mannen en vrouwen in
dienst genomen. Vaak ging dat zo:
IK: ik zie jou graag in een grotere rol.
JONGE MAN: geweldig. Echt iets voor mij, ik zal je niet teleurstellen.
JONGE VROUW: weet je zeker dat ik dat aankan? Misschien is het meer iets voor over een jaar.
Deze reacties zijn niet aangeboren. Mannen zijn van nature niet zelfverzekerder dan vrouwen. We zeggen tegen mannen dat ze in zichzelf moeten geloven en tegen vrouwen dat ze aan zichzelf moeten twijfelen. Dat zeggen we op talloze manieren, en we beginnen er al mee als ze nog heel klein zijn.
Dit moeten we met z’n allen gaan veranderen.
What Happened – Nederlandse editie, Kosmos Uitgevers, € 22,99.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier