Meer dan jaar na IS-slachtpartij zinnen jezidi’s op wraak
Met de gruwelijke herinneringen van de IS-slachtpartijen nog in het achterhoofd, bereiden de jezidi’s zich voor om hun gebieden opnieuw in te nemen.
De tachtigjarige Sharu Baharu bereidt zich voor op zijn tweede barkoude winter op de berg Sinjar, in het noorden van Irak. Tot vorig jaar woonde hij aan de voet van de berg, in het gelijknamige dorp. Maar in augustus 2014 sloeg het noodlot toe voor de dorpsbewoners, schrijft CNN. Terreurgroep Islamitische Staat (IS) nam namelijk Sinjar in. Daarbij kwamen volgens schattingen van de Verenigde Naties ongeveer 5.000 jongens en mannen om het leven.
‘We vochten zo lang we konden. Maar we hadden geen wapens, terwijl de IS-militanten er in overvloed hadden’, vertelt Baharu aan CNN-journalist Tim Lister. Ontelbare mensen werden voor mijn ogen gedood, maar ik slaagde erin te vluchten en me terug te trekken bovenop de berg.’
Baharu vertelt hoe een Arabische buur hielp om minstens 60 jezidi’s te laten ontsnappen. Maar hij herinnert zich ook een andere dorpsgenoot, die plots van kamp wisselde en samen met IS een twintigtal jezidi’s vermoordde.
Seksslaven
De meisjes en vrouwen uit het dorp werden verkracht of meegenomen om te dienen als seksslaaf. Volgens cijfers van de jezidi-gemeenschap, waarover de New York Times berichtte, zijn er nog altijd 3.144 jezidi’s in IS-gevangenschap, voornamelijk meisjes en vrouwen. IS heeft voor hen een slavenmarkt ontwikkeld, met speciale notariële akten. De handel, waarbij meisjes ongesluierd aan potentiële kopers worden getoond, geldt alleen voor jezidi’s, die door IS als polytheïstisch worden beschouwd en daarom nog ‘verwerpelijker zijn dan christenen of joden.’
De jezidi’s, die ongeveer 1,5 procent van de Iraakse bevolking uitmaken (of uitmaakten), hangen een oude godsdienst aan die elementen van christendom en islam heeft overgenomen.
Dood veinzen
Meer dan een jaar na de IS-aanval op Sinjar, is de regio gereduceerd tot ruïnes van vernielde gebouwen. Enkel IS-strijders en kleine groepjes Koerdische Peshmerga-strijders zijn overgebleven in het dorp.
Maar aan de andere zijde van de berg, in het dorpje Snuny, ziet de situatie er helemaal anders aan. ‘In februari toen ik deze plek voor het laatst bezocht, was het verlaten en stil’, getuigt Lister. ‘Nu doet de elektriciteit het weer, is er stromend water en keren de inwoners stilletjes aan terug naar hun huizen (of restanten daarvan).’
Het Iraakse systeem zal nooit rechtvaardig zijn voor alle bevolkingsgroepen
Jezidi
Kji Am Silu vertelt hoe hij overleefde door zijn dood te veinzen. ‘Ik lag onder een berg lijken, en hield me koest, zodat de IS-strijders dachten dat ik dood was.’ Wanneer hem gevraagd wordt naar de toekomst, zegt Silu dat hij geen problemen zou hebben om samen te wonen met de Arabieren uit de Anbar-provinvicie. Maar een vreedzaam bestaan met de Arabieren uit zijn dorp – die zich tegen hem en andere jezidi’s keerden. Nee, dat acht hij niet voor mogelijk.
Niet alleen Silu koestert zulke wrokgevoelens. Ook Khalil Jindil heeft er geen vertrouwen in dat het Iraakse systeem ooit rechtvaardig zal zijn voor alle bevolkingsgroepen. Volgens Lister zint hij op wraak. Om goed te maken wat hij verloren heeft.
‘We zijn klaar om Sinjar terug in te nemen’, zegt een andere jezidi met een kille blik in zijn ogen. Hij strijdt in een bataljon vol vrijwilligers. ‘Er zal geen enkele IS’er meer overblijven.’ Een uitspraak die volgens Lister moeilijk verkeerd geïnterpreteerd kan worden.’
Strategisch belang
De operatie, om Sinjar opnieuw in te nemen, groeit vanuit Snuny. De luchtaanvallen (onder meer uitgevoerd door de VS) tegen IS volgen elkaar steeds sneller op. Sinjar is dan ook niet alleen een heilige plek voor de jezidi’s, de plaats heeft ook een enorm strategisch belang. Sinjar ligt op de voornaamste verbindingsroute tussen twee IS-bastions Raqqa (in Syrië) en Mossul (in Irak).
Maar de rivaliteit tussen de Koerdische troepen enerzijds en de jezidi’s anderzijds bemoeilijkt de operatie, meldt Reuters. De Koerdische Pesmherga in Sinjar zijn verwant met de Koerdische Democratische Partij (KDP). Zij worden ervan beschuldigd het monopolie op te eisen in de strijd tegen IS. Veel jezidi’s hebben bovendien het vertrouwen verloren in de KDP omdat de Koerden hen niet konden (of volgens sommigen wilden) beschermen tijdens de IS-slachtpartijen in 2014.
Wat de situatie nog complexer maakt, is het gegeven dat Sinjar deel uitmaakt van de betwiste gebieden die zowel door de Iraakse federale regering als door de autonome Koerdische regio worden opgeëist. (AVE)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier