Hoe China blijft worstelen met zijn gelovigen
Een jaar geleden kondigde het Vaticaan een akkoord af met het Chinese communistische regime over de benoeming van bisschoppen, na een conflict dat tientallen jaren aansleepte. Vrede dus? Niet helemaal, schrijft Sus van Elzen vanuit China.
Op 22 september 2018 werd in het geheim een langverwacht, maar onvolledig akkoord gesloten tussen de Chinese regering en de Rooms-Katholieke Kerk. Het had misschien een vredesakkoord moeten zijn, maar daarvoor duurde het conflict al veel te lang. De ruzie tussen ‘de Heilige Stoel’ en Peking duurt al eeuwen, maar dit specifieke conflict was 60 jaar oud. Is er intussen iets veranderd? En wie is het meest teleurgesteld?
Even terug in de tijd. In 1958 benoemde de Chinese Communistische Partij twee katholieke bisschoppen zonder instemming van de paus, Pius XII. Dat verdeelde de Katholieke Kerk in China over de vraag of men moest praten met de Chinese regering, dan wel ze confronteren.
Zestig jaar lang bleken noch de communisten in Peking noch de Kerk in het Vaticaan bereid ook maar een millimeter toe te geven. Voor Peking was dit minder lastig dan voor de Kerk, maar ze bleef toch met de hinder zitten van een gebrek aan controle over de katholieken in het land: in plaats van één Kerk had ze er nu twee, die niet tot moeilijk te controleren vielen.
Wat de Partij deed was de Chinese Katholieke Patriottische Associatie (CCPA) oprichten, een bureaucratie die de katholieken zou ‘administreren’. Gelovigen die aanvaardden met de regering te werken, werkten met de CCPA. De anderen wilden met de CCPA niets te maken hebben, een standpunt dat in de Volksrepubliek bij tijden niet alleen koppig of bewonderenswaardig was, maar ook heel gevaarlijk.
Mettertijd zou deze ‘ondergrondse’ kerk ook weigeren nog te praten met de ‘officiële’ kerk die met het regime werkte. Voor het Vaticaan dreigde deze situatie op een splitsing uit te lopen, al was het maar door het gebrek aan contact tussen de twee katholieke vleugels. De twist kristalliseerde rond de benoeming van bisschoppen: de door de Partij benoemde bisschoppen werden niet door Rome erkend, wie daaraan meedeed werd uit de Kerk gesloten. Bisschoppen door Rome benoemd, werden door de Partij niet erkend. Zo sleepte het conflict aan tot in september 2018. Was het niet voor die bisschoppenkwestie, men zou er haast aan gewend geraakt zijn.
In die zestig jaar bleef niemand stilzitten; China veranderde en de Rooms-Katholieke Kerk veranderde. In 2007 gaf paus Benedictus XVI een aanzet tot opening naar China, en op 22 september 2018 werd er een gedeeltelijk, ‘onafgemaakt’, en grotendeels geheim gebleven akkoord gesloten tussen de Chinese regering en de Roomse Kerk. Vrede? Niet helemaal.
Historisch is het, aldus pater en Chinakenner Jeroom Heyndrickx van de Verbiest Stichting aan de KU Leuven, dat Peking de paus erkend heeft als hoofd van de Katholieke Kerk – dus ook de Chinese – en niet zoals tevoren alleen maar als staatshoofd van het Vaticaan. Dat is wat ze vroeger deden: een potentaat van een piepklein ministaatje in Italië konden ze zonder meer erkennen. Een paus erkennen die ook over miljoenen Chinese katholieken gaat, dat lag veel moeilijker. Ten tweede, zegt Heyndrickx, zijn alle katholieke bisschoppen in China nu weer benoemd door de Paus. Ten derde, kan die paus nu 25 nieuwe bisschoppen aanstellen in plekken die al jaren zonder bisschop zaten.
Concreet werd in augustus jongstleden Antonio Yao Shun, die al in 2010 door het Vaticaan als bisschop was benoemd maar tegengehouden werd door Peking, officieel geïnstalleerd als bisschop van Jining, in de Chinese provincie Binnen-Mongolië.
Maar concreet is ook dat in heel wat Chinese provincies kerken afgebroken worden ‘omdat ze zonder vergunning gebouwd zijn’, dat kruisbeelden van torens gehaald worden, dat in de provincie Henan kinderen onder de 18 jaar niet naar de kerk mogen gaan, kinderen mogen zelfs niet meer gedooptworden onder de 18, en meer van dit alles. Moet men dit zien als uitingen van een verkillend klimaat — er zijn al mensen die van ‘een tweede Culturele Revolutie’ spreken — of zijn het maar lokale verschijnselen? Lokaal, maar dan wel al op 25 verschillende plaatsen?
Het blijft zo dat ‘ondergrondse’ bisschoppen die naar de (Roomse) bisschoppenconferentie willen gaan, door de CCPA gevraagd worden te verklaren dat ze een (onafhankelijke( kerk willen, wat theologisch fout is, en onaanvaardbaar voor Rome. Misschien, zegt Heyndrickx, valt er met verder praten en wat linguïstiek knutselwerk (iets waar China vaak wel voor open staat) een ‘autonome‘ kerk op tafel te toveren, wat met wat geluk voor beide kanten aanvaardbaar kon zijn. En hoe gaat het nu verder met die CCPA? Elk antwoord roept meer vragen op.
Intussen, zegt Heyndrickx, is het een positieve evolutie, en eigenlijk is er ook geen alternatief. Maar tegelijk is er ook geen echte discussie aan gang. De twee kampen slaan niet meer, maar praten. Dat is goed, maar het kan lang duren. Als ze de dialoog volhouden nochtans, zal hun onafgewerkte akkoord binnen enkele generaties wellicht toch afgewerkt geraken zodat Chinese katholieken – en protestanten, en boeddhisten enzovoort. – gewoon Chinese staatsburgers kunnen zijn.
Lees verder onder de foto
God en de staat
‘Wat je moet verstaan’, zegt dr. Liu Peng, die werkt op het kwalijke gebied Religion and the Rule of Law, ‘is dat de leiding aan de top echt wel een reële oplossing zoekt voor deze problemen, teneinde met een zorg minder te zitten. Maar de top denkt niet noodzakelijk zoals de middenkaders. Ze kunnen niet zomaar veranderen wat ze willen. Het is ook veel te moeilijk. In de jaren tachtig werkte ik voor een think tank van het United Front (de grote mantelorganisatie van de Communistische partij). Wij waren bezig met het probleem van godsdienstvrijheid en de scheiding tussen kerk en staat. Maar wat het zo moeilijk maakte met die godsdiensten was, dat we elkaar niet verstonden. We hadden geen taal gemeen, het was als een kip die met een hond zou praten.
‘Dus zeiden ze, hoe is dat in Amerika? Waarom vechten ze daar niet ondereen? En om te leren de katholieken te verstaan stuurden ze mij naar de katholieke Notre Dame-universiteit in Indiana, USA, Kanoniek Recht studeren. Zo ben ik al de godsdiensten van de V.S. gaan bekijken. Na de gebeurtenissen van 4 juni 1989 vloog mijn baas die me naar de V.S. had gestuurd eruit, ik werd teruggeroepen, en ik verliet het United Front.’
Intussen, zegt dr. Liu, is de situatie niet wezenlijk veranderd. De leiding, die uit atheïsten bestaat, is niet in staat over religieuze problemen te handelen, omdat ze er niets van begrijpt. Dat vindt ze niet nodig. Maar zo komt ze wel in de problemen. Neem de Tibetanen. Hoe moet je Tibetanen veranderen? Of de Oeigoeren in Xinjiang? Het probleem daar, zegt hij, is niet zozeer de godsdienst, het is vooral dat de Oeigoeren een eigen levensstijl hebben, en ze daaraan houden. Maar de Partij heeft ook haar eigen levensstijl, dat is een andere.
Om dit alles in goede banen te houden moet ze consequent een politiek toepassen, maar ze hééft geen politiek. Ze moet wetten laten respecteren, maar ze heeft geen wetten. Rechters kunnen niet oordelen: hoe zouden ze dat kunnen, als er geen wet is?
Intussen telt China om en bij de 300 miljoen gelovigen, dat is zelfs in China geen kleinigheid. Hun geloof geeft hen een speciale, eigen identiteit, daar houdt de regering niet van. De regering gelooft niet dat gelovigen het niet doen om eerste minister te worden, en dat ze zich om hen geen zorgen moet maken.
Vandaar de politiek van ‘sinicizering‘. De godsdiensten worden gevraagd ‘Chinees’ te worden, zich aan te passen aan de Chinese cultuur. Men zet het Chinees nationalisme in om zich overal mee te kunnen gaan bemoeien. Wie dan alles slikt, is op het eind geen gelovige meer. Als ze geen geloof meer hebben zullen ze gewone Chinezen zijn.
De leiding wil immers de gelovigen seculier hebben, bij wie de Chinese identiteit zwaarder weegt dan de spirituele. Ze wil dat iedereen hetzelfde gelooft. Zoals in de Middeleeuwen. ‘Het is een machtsprobleem, heel wat Chinese keizers hebben dit in de geschiedenis al geprobeerd. Het is ze nog nooit gelukt.’
En in periode van grotere druk op de godsdiensten, bukken die kerken een beetje en wachten op de lente, die wel weer komt.
Op het plein voor de kathedraal van Peking, op de drukke Wangfujing, staan bij valavond groepen pelgrims na te praten. Ze komen uit verschillende hoeken van China, ze lijken niet echt onder de indruk. Of zelfs teleurgesteld. Ze doen gewoon voort, zoals gewone Chinese burgers.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier