Hedendaagse muren tegen terreur en immigratie in de wereld
Op 9 november is het dertig jaar geleden dat de Berlijnse Muur omvertuimelde. Maar dat betekent niet dat grensmuren curiosa zijn geworden. Nog steeds blijft men overal ter wereld halsstarrig bouwen aan de meest uiteenlopende afsluitingen om de ander buiten te houden.
1. Muur tussen Palestina en Joodse nederzettingen
In 2002 besloot de Israëlische regering om op de meest kwetsbare plaatsen een afweermuur te bouwen tussen Palestijnse en Joodse wijken en nederzettingen. De Palestijnen zien de barrière als ‘een apartheidsmuur’, de Israëli spreken van ‘een afscheidings- of veiligheidshek’.
De vorm van de muur is afhankelijk van de omgeving. In weinig bevolkte regio’s bestaat de omheining uit een brede piramide van prikkeldraad; in de buurt van Jeruzalem en in dichtbevolkte regio’s staan er imposante betonnen platen van acht meter hoog. In beide gevallen loopt er langs de omheining een weg waarlangs het leger patrouilleert.
Langs de Groene Lijn – tot de annexatie van 1967 de grens tussen Israël en de Westelijke Jordaanoever – liggen de Palestijnse dorpen en Joodse kolonies vaak zo dicht bij elkaar dat de Israelische Muur zich als een slang door het landschap slingert om Palestijnse en Joodse nederzettingen uiteen te houden.
Vanuit het Israëlische standpunt bekeken is de bouw van de muur een succes. Tussen 2003 en 2006 werden slechts twaalf zelfmoordaanslagen genoteerd, die zo’n vijftig mensen het leven kostten. Volgens de oorspronkelijke plannen had de muur een lengte moeten krijgen van ruim zevenhonderd kilometer, hoewel de Westelijke Jordaanoever van noord naar zuid maar om en bij honderdvijftig kilometer lang is.
Schoolvoorbeelden van het kriskras dooreenlopen van sommige muren zijn te vinden in de omgeving van Jeruzalem en in de buurt van de noordelijke stad Toelkarem. Meestal ligt de muur niet al te ver van de Groene Lijn af, maar er zijn ook plaatsen waar de afsluiting tot bijna twintig kilometer ver in de richting van de Jordaan reikt. In 2012 was 440 kilometer van de muur verwezenlijkt, 57 kilometer was in aanleg en aan 212 kilometer moest nog worden begonnen.
De recente Israëlische plannen om het aantal joodse nederzettingen nog uit te breiden en nog meer muren te bouwen, worden door vrijwel de hele internationale gemeenschap (de VN, het Internationaal Gerechtshof, de Europese Unie) veroordeeld en als illegaal beschouwd. Een rapport van de Wereldbank uit 2007 besluit dat de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoever en de bouw van de afscheidingsmuur de Palestijnse economie heeft verwoest.
2. De muur van Donald Trump
Ook in het zuidwesten van het Noord-Amerikaanse continent wordt sinds jaren gebouwd aan een erg omstreden muur. Aan het begin van de 19de eeuw was de grens tussen de Verenigde Staten en Mexico niet meer dan een binnengrens van de republiek Mexico, die sinds 1829 zijn onafhankelijkheid had verworven van Spanje. Het Amerikaanse streven om het hele gebied tussen de Atlantische en de Grote Oceaan te verwerven was toen in zijn laatste fase gekomen. Na een korte oorlog in 1846 werd het zwakke Mexico verplicht om eerst Texas en daarna al zijn andere noordelijke provincies af te staan aan de jonge Amerikaanse staat. Na verloop van tijd werd dat reusachtige gebied opgedeeld in de Amerikaanse staten Californië, Arizona, New Mexico, Nevada, Utah en Texas.
In de loop van de 20ste eeuw veroverden Californië en Texas een plaats onder de rijkste staten van het land. Het fundament van die rijkdom was de voortdurende beschikbaarheid van goedkope arbeidskrachten uit Mexico. Miljoenen Mexicanen en andere Latijns-Amerikaanse bewoners staken de grens over om te werken in ‘het beloofde land’. Deze immigratie was voordelig voor beide partijen en werd niet gezien als een probleem.
Californië en Texas groeiden als kool. In Texas steeg het aantal inwoners van 210.000 in 1850 tot 28,3 miljoen in 2017; in Californië van nog geen 100.000 in 1850 tot 40 miljoen in 2017. In Californië zijn nu 14 miljoen inwoners of 35% van de totale bevolking van Latino-origine.
Tegen het einde van de 20ste eeuw kantelde de positieve houding van de Amerikanen ten opzichte van deze massale immigratie vanuit het zuiden. Onder president Bill Clinton werd een eerste barrière gebouwd tussen de dichtbevolkte agglomeraties van het Amerikaanse San Diego en het Mexicaanse Tijuana. Onder de opvolgers van Clinton groeide bij velen de idee om langs de hele grens tussen de Verenigde Staten en Mexico een muur te bouwen, op sommige plaatsen in beton, elders in metaal. De meeste muren kregen een hoogte van twaalf meter.
Camera’s en voortdurende patrouilles zorgen voor extra controle. De grens tussen Mexico en de Verenigde Staten is 3200 kilometer lang. Vandaag is ruim een derde van de grensmuur gerealiseerd. In de staat Californië is hij bijna voltooid, in Arizona is minder dan de helft gebouwd, in New Mexico en in Texas moet nog veel werk verricht worden.
Onder president Trump is de afwerking van de muur een groot discussiepunt geworden. Bijkomend probleem is dat er niet alleen vluchtelingen uit Mexico proberen de Verenigde Staten binnen te komen, maar ook uit talloze andere Latijns-Amerikaanse landen, waar de levenssituatie sterk achteruit aan het gaan is. Tijdens zijn presidentiële campagne in 2016 beweerde Trump dat hij Mexico ging laten opdraaien voor de kosten van nieuwe delen van de muur. Ongetwijfeld zullen immigratie en het lot van de muur een van de belangrijkste thema’s worden in de presidentiële verkiezingscampagne van 2020.
3. Hekkens in Ceuta en Melilla
In 1956 kreeg Marokko als een van de eerste Franse koloniale gebieden in Afrika zijn onafhankelijkheid. Spanje mocht wel het protectoraat over de havensteden Ceuta en Melilla behouden. Deze twee steden liggen ruim tweehonderd kilometer van elkaar verwijderd en hebben samen een bevolking van zo’n kleine 200.000 inwoners op een oppervlakte van amper eenendertig vierkante kilometer.
Spanje heeft weinig genoegen beleefd aan het behoud van de twee steden. Ze zijn van bij het begin een gegeerde basis geweest voor smokkelaars van mensen en goederen. Voor de vele tienduizenden Afrikanen die sinds het begin van de eeuw naar Europa wilden emigreren, was het overschrijden van de grens in Melilla of Ceuta de laatste etappe. Om de vluchtelingenstroom in te dijken hebben de Spaanse autoriteiten om beide steden heen metalen omheiningen van zo’n kleine twintig meter lang gebouwd met bovenop rollen prikkeldraad. Aanvankelijk was de omheining drie meter hoog, vandaag gaat het om zes meter. Van bij het begin hebben de vluchtelingen geprobeerd om over de omheiningen heen te klauteren. De laatste jaren zijn er zelfs geregeld massale uitbraakpogingen geweest, die aan heel wat migranten het leven hebben gekost.
4. Groene Lijn in Cyprus
Officieel bestaat er vandaag nog altijd één republiek Cyprus maar de facto gaat het om twee strikt gescheiden entiteiten. Het zuidelijke deel van het eiland vormt de Republiek Cyprus met 831.000 inwoners, onder wie ruim 89 procent Grieken. In het noorden ligt de Turkse Republiek van Noord-Cyprus met 387.000 inwoners, onder wie bijna 94% Turken. Noord-Cyprus wordt alleen door het moederland Turkije erkend. Door de jaren heen zijn er geregeld onderhandelingen geweest om de situatie te normaliseren, maar de regeringen van beide Cypriotische staten lijken niet dichter bij elkaar te zijn gekomen dan vijfenveertig jaar geleden. Toch oefent de internationale gemeenschap regelmatig druk uit om tot een hereniging te komen. De laatste onderhandelingen vonden plaats onder leiding van Kofi Annan, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, die naar aanleiding van de toetreding van de Republiek Cyprus tot de Europese Unie in 2004 een nieuwe poging waagde. Zijn iniatief stootten echter op een afwijzing van de Griekse Cyprioten.
Hoe is het zover kunnen komen? Het eiland Cyprus dat voor de Turkse kust ligt in het oostelijke deel van de Middellandse Zee heeft de voorbije twee millennia een belangrijke rol gespeeld als steunpunt voor op zijn minst drie wereldrijken. Eeuwenlang was het een deel van het Romeinse Rijk. Na een tussenfase als koninkrijk van een geslacht van kruisvaarders en een wingewest van de republiek Venetië, werd het eiland als provincie opgenomen in het Ottomaanse Rijk. In de tweede helft van de 19de eeuw slaagden de Turkse bestuurders van het eiland er steeds minder in om de overwegend Griekse bevolking in het gareel te houden. Omdat Cyprus meer lasten met zich meebracht dan lusten droegen de Turken in 1878 het bestuur van het eiland over aan de Britten. De formele aanhechting als kroonkolonie kwam er pas na de Eerste Wereldoorlog.
Vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog begonnen de Britten aan den lijve te ondervonden hoe moeilijk het was om de Griekse en de Turkse bevolkingsgroep in vrede met elkaar te laten leven. Toen daarenboven het strategisch belang van het eiland verdween door het Britse vertrek uit Egypte en Indië besloot Londen om het eiland in 1960 zijn onafhankelijkheid te geven. Aartsbisschop Makarios van Nicosia slaagde er als president in om de precaire vrede tussen de twee gemeenschappen in stand te houden, maar ook hij kon niet beletten dat het streven van vele Grieken naar aanhechting bij het moederland hand over hand toenam, vooral na de staatsgreep van de kolonels in Athene. Begin 1974 zetten nationalistische Griekse officieren president Makarios aan de dijk en maakten zich op om de gedroomde ‘enosis’ (de aanhechting bij Griekenland) te realiseren.
De Turken konden dat niet over zich heen laten gaan. Ze voelden zich gesterkt door de wetenschap dat het kolonelsregime in Athene op weinig sympathie kon rekenen in de wereld. Vijf dagen na de staatsgreep landden Turkse troepen op de noordkust van Cyprus. In minder dan geen tijd ontstond er een totaal nieuwe situatie. De kolonelsregimes in Athene en in Nicosia waren aan de dijk gezet en de Turkse troepen op Cyprus maakten zich meester van ruim een derde van het eiland. Tegen de tijd dat er door bemiddeling van de Verenigde Naties een bestand tot stand was gekomen, hadden 150.000 Griekse Cyprioten en 5000 Turkse elders op het eiland een onderkomen moeten zoeken. Iedereen besefte dat het niet zo eenvoudig zou zijn om voor het eiland een voor iedereen aanvaardbare toekomst uit te tekenen.
Daarom werd langs de frontlijn een gedemilitariseerde zone gecreëerd tussen het Griekse en het Turkse deel. Bijna een halve eeuw later is de voorlopige scheidingslijn er nog altijd. De zogenoemde Groene Lijn deelt over een lengte van 180 kilometer niet alleen het land maar ook de hoofdstad Nicosia in twee. Een muur is er niet opgetrokken. De gedemilitariseerde zone, die op sommige plaatsen zeven kilometer breed is en op andere amper twintig meter, wordt bewaakt door blauwhelmen van de Verenigde Naties. Slechts op een tiental plaatsen kan de demarcatielijn overschreden worden, meestal moet dat te voet gebeuren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier