Coronavirus: mogen we de uitgestoken hand van China zomaar vertrouwen?

Kamiel Vermeylen

De solidariteit onder de Europese landen om de coronacrisis aan te pakken is schaars. Ze kwam uit onverwachte hoek: China. Maar hangen er aan die solidariteit ook weerhaken vast?

Ondanks het sprankeltje hoop in de nieuwe sporadische solidariteit – denk maar aan de Duitse hulppakketten die op donderdag aankwamen in Italië – plooiden lidstaten aanvankelijk verkrampt op zichzelf terug en ebde de onderlinge solidariteit naar een dieptepunt. Italiaanse noodkreten werden in de andere hoofdsteden vakkundig genegeerd.

President van kandidaat-lidstaat Servië, Aleksandar Vucic, reageerde afgelopen maandag woedend op de Europese exportbeperkingen van medische beschermkledij. ‘Europese solidariteit is een sprookje’, klonk het. In nood leert men zijn vrienden kennen, en die blijken vandaag bijzonder schaars.

Een tendens die ook Peking niet onopgemerkt is gebleven. Nu China over zijn (eerste?) piek van besmettingen heen is, kan het de maatregelen in eigen land zachtjesaan terugschroeven en ergens anders hulp aanbieden. Wegens gebrek aan interne solidariteit zien Europese lidstaten in nood zich gedwongen om toe te happen. Intussen worden Italiaanse doktersploegen ondersteund door Chinese ervaringsdeskundigen en ook voor het schaarse materieel kan Italië op China rekenen.

Terwijl België aan haar bevolking vraagt om mondmaskers in te leveren of zelf te maken, schenkt de Chinese internetgigant Alibaba ons land een half miljoen mondmaskers. Een broodnodige noodlevering nadat het ministerie van Volksgezondheid vijf miljoen mondmaskers in een vermoedelijke fraudezaak door de vingers zag glippen. In een telefoongesprek op woensdag tussen de Chinese premier Li Keqiang en Commissievoorzitter Ursula von der Leyen werd nog meer steun beloofd. Dankuwel, China!

Bijbedoelingen?

Het is niet de eerste keer dat China Europese staten te hulp schiet. Tijdens de financieel-economische crisis stond Griekenland in een erg kwetsbare positie, het ideale moment voor China om sterkere relaties aan te knopen. Peking investeerde er in strategische havens en overhaalde de Grieken om in het Belt and Road initiative te stappen, een Chinees project die de handelsroutes tussen Azië, Afrika en Europa moet versterken.

Verder investeert China in de Westelijke Balkan in Montenegrijnse snelwegen, waardoor een kleine veertig procent van de totale Montenegrijnse buitenlandse schulden intussen bij China uitstaat. Ook Bosnië-Herzegovina klopte bij Peking aan om steenkoolcentrales te komen bouwen, waardoor de klimaatdoelstellingen van de Europese Energiegemeenschap in het gedrang komen. Tot slot is er ook nog het omstreden dossier rond de uitrol van 5G-netwerken in Europa, waarbij Chinese bedrijven zoals Huawei nadrukkelijk op de deur kloppen.

Vaak weerklinkt de kritiek dat de Europese lidstaten zich door een economische grootmacht de kaas van het brood laten eten. Dat de Unie en haar lidstaten zich door een gebrek aan strategische visie afhankelijk maken van een rechtstreekse concurrent op het wereldtoneel. Is de coronahulp gewoon een aanvulling op dit lijstje investeringen? Hangen er ook ditmaal weerhaken aan de Chinese hulp waardoor we achteraf de pijn zullen voelen?

Met haar uitgestoken hand zoekt China vooral naar interne legitimiteit

Sven Biscop (UGent, Egmont Instituut)

Aggresieve manier

Professor internationale politiek Sven Biscop (UGent, Egmont Instituut) vindt van niet. ‘De uitgestoken hand is een mooie geste. Ondanks dat China hier overduidelijk een doel heeft, hebben hun hulpinitiatieven een positief effect’, legt hij uit. ‘We moeten de opgenoemde Chinese investeringen in Europa genuanceerd bekijken. Buitenlandse investeringen zijn welkom. Dat investerende landen proberen hun politieke invloed te vergroten is normaal’, licht hij toe.

Toch zijn daar een aantal voorwaarden aan verbonden. ‘Zolang dat niet op een agressieve manier gebeurt, de ontvangende landen niet naïef zijn en hun eigen investeringsvoorwaarden gerespecteerd blijven, vormt dat niet zo’n groot probleem’ merkt Biscop op.

Misschien zet de Chinese hulp het Europees disfunctioneren wel pijnlijk in de verf, toch heeft het land andere drijfveren. ‘Met haar uitgestoken hand zoekt China vooral naar interne legitimiteit’, vertelt Biscop. ‘Het regime heeft de reputatie om zich niet om het welzijn van haar burgers te bekommeren. Via deze weg wil de Communistische Partij dat imago doorprikken en tonen dat ze daar wel om bekommerd is’, aldus Biscop.

Ondanks de uitgereikte hand staat Europa niet in het krijt bij de Chinezen volgens Biscop. ‘Als bron van de epidemie kon China aanvankelijk veel beter ingegrepen hebben. Het zit nu niet in de positie waarin de Unie iets aan haar verschuldigd is’, besluit hij.

Partner Content