Controversiële Europese koolstofheffing zorgt voor zenuwachtigheid

.
Kamiel Vermeylen

De Europese Unie is – alweer – een acroniem rijker. Met de zogenaamde CBAM, een instrument om niet-Europese bedrijven voor hun CO2-uitstoot te laten betalen, staat een omstreden heffing in de steigers.

Onder het voorzitterschap van Ursula von der Leyen vormt de Green Deal de centrale spil van het beleid van de Europese Commissie. Met een brede waaier aan initiatieven tracht ze van Europa of dan toch de Europese Unie tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent ter wereld te maken. In 2030 moet de CO2-uitstoot met 55 procentpunt verminderen ten opzichte van referentiejaar 1990. Vraag is wel hoe die doelstellingen gehaald kunnen worden. Met de protesten van de Gillets Jaunes is duidelijk geworden dat een ondoordachte CO2-belasting bij consumenten onvoldoende draagvlak geniet. Bovendien ontbreekt het bij de lidstaten aan politieke appetijt om unaniem akkoord gaan met zo’n gevoelige taks.

Kyotoprotocol

Even terug naar 1997. In de Japanse stad Kyoto kwamen 84 industrielanden overeen om hun broeikasgassen terug te dringen. Maar over een prijs per vaste hoeveelheid uitstoot raakten de aanwezige delegaties het niet eens. De Europese Commissie ging op zoek naar alternatieven en kwam in 2005 uit bij de introductie van het zogenaamde emissiehandelsysteem (ETS). Dat werkt als volgt: de EU plaatst certificaten op de markt die bedrijven in ruil voor een ton CO2-uitstoot moeten opkopen. Gaandeweg neemt de Commissie steeds meer certificaten uit de markt. Het aanbod daalt, waardoor de prijs van CO2-uitstoot toeneemt. Kortom: aan de hand van marktwerking heeft Brussel bedrijven ertoe genoopt om de groene omslag te maken.

Maar de markt volgt de route van de minste weerstand. Dat werpt een boel problemen op. Europese bedrijven ondervinden door ETS namelijk een concurrentieel nadeel ten opzichte van de buitenwereld, die niet gebonden is aan het Europese mechanisme. Dat vergroot de lokroep om ofwel buiten de EU te fabriceren of om producten te importeren – met Europees banenverlies en een gebrek aan globale vergroening als resultaat. Zulke gevolgen, ook wel weglek-effecten genoemd, zijn sinds de introductie van het ETS in 2005 volop te merken: de uitstoot van CO2 in de EU is gestaag afgenomen, maar de import vanuit landen met veel uitstoot is aanzienlijk gestegen.

Twee vliegen in één klap?

Een kwarteeuw na het Kyotoprotocol behoort een wereldwijde koolstoftaks nog steeds niet tot de haalbare mogelijkheden. Maar met het oog op de Green Deal is Brussel niet van plan om bij de pakken te blijven zitten. In Europese kringen wordt er nagedacht over een grensmechanisme voor koolstofcorrectie (CBAM). Daarmee hoopt de EU bedrijven die producten naar de Unie exporteren mee in bad te sleuren. Zo kan het twee vliegen in één klap slaan: bedrijven buiten de Europese Unie zien zich gedwongen om te vergroenen en ondernemingen in de Unie krijgen eerlijkere competitie.

Klaar is Kees? Welnee. Op een moment waarop de multilaterale handelsbetrekkingen onder druk staan, beschouwen critici de koolstofcorrectie als een vorm van Europees protectionisme. Hoewel de idee al lang circuleert, wordt de Unie waarschijnlijk de eerste ter wereld die zulke stappen onderneemt. Vraag is wel hoe pakweg de Verenigde Staten of China zullen reageren. John Kerry, klimaatgezant van de regering-Biden, is weinig enthousiast. ‘Deze oplossing zal aanzienlijke gevolgen hebben voor onze economieën en handel. Ik zie het meer als een laatste redmiddel dat moet worden aangesproken nadat alle andere opties om de CO2-uitstoot te verminderen zijn uitgeput’, aldus Kerry aan de Financial Times.

John Kerry & Ursula von der Leyen
John Kerry & Ursula von der Leyen© belga

Zo bestaat het risico dat niet-Europese bedrijven, die ook in eigen land voor hun CO2-uitstoot betalen, tweemaal de rekening gepresenteerd krijgen. Er moet dus gespiegeld worden: de buitenwereld betaalt wat EU-bedrijven betalen. Wie in eigen land minder betaalt, moet bijpassen. Dat alles in lijn met de regels van de Wereldhandelsorganisatie.

Dat leidt tot rompslomp. Wat bijvoorbeeld met een land waar niet-Europese bedrijven net méér betalen? Het is niet ondenkbaar dat EU-bedrijven ter compensatie moeten bijpassen wanneer ze naar dat land in kwestie exporteren. En hoe meet je voor hoeveel uitstoot een niet-Europees product verantwoordelijk is? Er gaan stemmen op om per land producten te wegen en dat gewicht te vermenigvuldigen met een factor die de uitstoot bij de productie weerspiegelt. Een huzarenstuk. Tot slot is het de vraag of het systeem voor alle sectoren moet gelden. Zo niet, dan gaat de markt opnieuw op zoek naar alternatieven. Indien wel, dan moet het systeem meteen allesomvattend en performant zijn.

Corona

Daarbij komt nog een laatste gevoeligheid. In juli kwamen de Europese lidstaten overeen om 750 miljard euro te lenen voor het coronaherstelfonds. Die smak geld moet tussen 2028 en 2058 worden terugbetaald als de lidstaten een structurele schuldenunie willen voorkomen. Bedoeling is dat een deel van de pot wordt terugbetaald door nieuwe Europese inkomstenbronnen. Denk aan een plastictaks, een digitale heffing, een financiële transactietaks of … de inkomsten van de koolstofcorrectie. Maar nieuwe zilverlingen voor Brussel liggen gevoelig bij diegenen die de Unie niet te veel bijkomende macht willen geven.

Er zijn onduidelijkheden: wat met een land waar niet-Europese bedrijven net méér betalen? En hoe meet je voor hoeveel uitstoot een niet-Europees product verantwoordelijk is?

Onder meer N-VA-Europarlementslid Johan Van Overtveldt zei in een recent interview met Knack dat de inkomsten van zo’n mechanisme naar de lidstaten moeten vloeien. Anderen menen dat de middelen wél rechtstreeks naar de afbetaling van de coronaleningen moeten gaan zodat de lidstaten via de meerjarenbegrotingen minder moeten betalen. Tot slot gaan er stemmen op – onder meer binnen de Wereldhandelsorganisatie – om het nieuwe geldpotje aan te wenden voor het behalen van de klimaatdoelstellingen, al dan niet binnen de Europese Unie. Die laatste twee argumenten overlappen min of meer, aangezien 37 procent van het coronaherstelfonds in lijn met de Green Deal moet worden ingezet.

Europees Parlement

Afgelopen woensdag heeft het Europees Parlement zich voor de eerste keer grondig over de kwestie gebogen. Het halfrond wil niet wachten op een voorstel van de Commissie, dat wordt verwacht in juni. Bedoeling is om inhoudelijk en qua ambitie een ondergrens te formuleren waar de Commissie mee aan de slag kan. Of de lidstaten met die ondergrens akkoord zullen gaan, is nog een ander verhaal.

Grootste twistappel is de reikwijdte van het mechanisme. Moeten alle sectoren in de Europese Unie die onder het ETS-systeem vallen ook voor het buitenland gelden? Volgens CD&V-Europarlementslid Cindy Franssen op termijn wel, maar daar is het momenteel nog te vroeg voor. ‘Het principe van een koolstofheffing aan de grens is absoluut het juiste pad om onze klimaatdoelstellingen te behalen. Belangrijk hierbij is dat we iedereen meekrijgen. Ik laat liever nog een opening aan de Commissie om met de meest energie-intensieve sectoren te beginnen, om daarna snel uit te breiden.’

Daarbij komt ook de discussie over de gratis uitstootrechten die momenteel binnen ETS worden uitgedeeld. Volgens de sociaaldemocraten en de groenen moet het daar meteen mee gedaan zijn, volgens de christendemocraten en de conservatieven is voorzichtigheid geboden. Franssen: ‘We mogen de kar niet voor het paard spannen. Wij willen die gratis rechten ook uitfaseren, maar laten we wachten tot duidelijk is hoe de koolstofcorrectie er voor werkgevers en werknemers in de betrokken sectoren zal uitzien.’

Sara Matthieu (Groen) is het daar niet mee eens: ‘Uit de onderhandelingen in het Europees Parlement blijkt dat de industrie van twee walletjes wil eten. De houding van CD&V is hypocriet: je kan niet van twee walletjes eten. Dit koolstofcorrectiemechanisme vormt net de aanleiding om de miljarden aan gratis uitstootrechten af te bouwen’, klinkt het.

Ook Kathleen Van Brempt (SP.A) is daar niet mee opgezet. ‘Het was altijd al de bedoeling dat die gratis uitstootrechten tijdelijk zouden zijn. Wanneer we deze regels opleggen aan buitenlandse producenten, is het geen optie om onze eigen industrie “gratis” te laten vervuilen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content