‘We hebben een trampoline nodig voor de arbeidsmarkt’

‘Een werkloosheidsverzekering die schokken buffert is goed, maar nog beter is een transitie van werk naar werk, of opleiding met zicht op werk’, schrijft Simon Ghiotto van Itinera. ‘Laten we ons geen twee keer aan dezelfde steen stoten, en laten we lessen trekken uit de crisis. De coronacrisis, en de onzichtbare arbeidsmarktcrisis die er voor ook al plaats vond.’

Onze sociale zekerheid wordt soms vergeleken met een hangmat. Zo’n beeld overschat het comfort dat sociale bijstand en werkloosheidsuitkeringen bieden, maar het klopt wel dat ons land te veel gesubsidieerde inactiviteit kent. Op de piek van de coronacrisis hadden we zo’n 1.2 miljoen tijdelijk werklozen, maar zij kregen geen structurele begeleiding, een gemiste kans. Er is nood aan een trampoline voor onze arbeidsmarkt, een trampoline die opvangt en direct terug lanceert naar werk. Met de nodige veiligheidsmaatregelen zodat niemand op de grond valt, maar die in de eerste plaats stimuleert, versterkt, en ondersteunt.

We hebben een trampoline nodig voor de arbeidsmarkt.

Het heersende principe moet zijn dat elke vorm van (economische) inactiviteit gepaard gaat met aangepaste trajecten van begeleiding, vorming, en ondersteuning. Hoe dat vorm neemt hangt af van het type inactiviteit en het profiel van de burger in kwestie – eventuele drempels tot de arbeidsmarkt, kennis en vaardigheden, interesses, gezinssituatie,… De werkloosheidsverzekering was ooit ontworpen om inkomensschokken op te vangen, maar die onderbouw leent zich niet tot het activerende, emanciperende arbeidsmarktbeleid dat we vandaag nodig hebben.

Elk talent telt

Voor de coronacrisis toesloeg hadden we meer ‘langdurig arbeidsongeschikten’ dan werklozen, en was onze arbeidsmarkt de tweede krapste van Europa. Dat het spook van het brugpensioen weer komt aanwaaien getuigt van de verleidingskracht van zo’n maatregel, maar daar moeten we te allen tijde aan weerstaan. Niet alleen is er de budgettaire kost, maar met onze dalende beroepsbevolking zullen we elk talent nodig hebben wanneer de economie weer aantrekt. We moeten elk talent helpen ontwikkelen en ontplooien, in plaats van ‘oudere’ werknemers af te schrijven als oud en versleten. Natuurlijk zijn er jobs die je mentaal en fysiek simpelweg niet volhoudt tot aan het pensioen, maar dat betekent niet dat er geen andere jobmogelijkheden bestaan. Ook voor langdurig zieken en andersvaliden – de eerder vermelde ‘arbeidsongeschikten’ – moeten we niet focussen op wat niet meer of nog niet kan, maar wat ze wél kunnen. Welke kennis en vaardigheden ze hebben of kunnen verwerven om wél nog economisch, sociaal, en democratisch te participeren in onze samenleving.

Een einde aan gesubsidieerde inactiviteit betekent ook tijdelijke werkloosheid en consoorten kritisch bekijken. Op het hoogtepunt zaten 1.2 miljoen Belgen in tijdelijke werkloosheid, 1 op 5 daarvan vreesde zijn of haar baan te verliezen. Toch wisten de arbeidsbemiddelingsdiensten VDAB, FOREM & Actiris slechts eind juni wie die 1.2 miljoen Belgen waren. Overbruggingsrecht, zeg maar het equivalent voor zelfstandigen, komt daar nog bovenop, tussen maart en juni goed voor zo’n 351.000 à 384.000 dossiers. Samen is dat ongeveer 1 op 3 werkenden van ons land.

Dit was een gemiste kans voor de kennisshift die onze arbeidsmarkt nodig heeft. Er waren werkgevers die online opleidingen aanboden, en ook op eigen initiatief werd deelgenomen aan onlinecursussen of werden instrumenten terug ter hand genomen. Maar een structurele ondersteuning ontbrak, en vermoedelijk zullen degenen die voordien het minst deelnamen doch meest nood hadden aan permanente vorming niet degenen zijn die spontaan begonnen te leren en studeren.

Van tijdelijk werkloos, naar anders actief

Structurele begeleiding had een kennisshift kunnen betekenen, had burgers in krimpsectoren of sectoren die nog lang onder hun potentieel zullen presteren kunnen bijscholen of herscholen. Denk maar aan digitale vaardigheden arbeidsmarktbreed, of het (tijdelijk) heroriënteren van de luchtvaart- of cultuursector en contactberoepen. Er bestaan loopbaaninstrumenten die functies opdelen in taken & zeer specifieke vaardigheden, en zo schijnbaar onverwante beroepen met onderliggend zeer gelijkaardige skillset verbinden. De ontbrekende vaardigheden kan men verwerven in e-learning, avondonderwijs, duaal volwassenenonderwijs, on the job learning, … of een combinatie van al deze, in functie van het profiel en dus de vaardigheden die er al zijn, van de kennis en vaardigheden die nog verworven moeten worden, en van de beoogde doelstelling. Het spreekt voor zich dat een tijdelijke heroriëntering geen maanden opleiding mag meebrengen, terwijl een langdurige opleiding vanuit een krimpsector naar een groeisector wel kan opleveren.

We hebben een trampoline nodig voor de arbeidsmarkt.

Tijdelijke werkloosheid is ook het moment bij uitstek om na te denken over ‘snuffelstages’ in andere bedrijven of sectoren die wél nog kunnen draaien, en te experimenteren met werknemerspools of transitiepools. Onze paritair beheerde sectorfondsen zijn het best geplaatst om dit te concretiseren en faciliteren, idealiter in sectoroverschrijdende projecten. Immers, als de hele sector mank loopt, structureel aan het krimpen is, of simpelweg niet veilig kan functioneren zonder vaccin, zet intrasectorale mobiliteit weinig zoden aan de dijk.

Ook vrijwilligerswerk kan waardevolle tijdsinvulling betekenen en bijdragen tot de duurzame inzetbaarheid van de burger. Het gaat niet enkel om nieuwe kennis en vaardigheden, maar kan zelfs statistische discriminatie op de arbeidsmarkt tegengaan.

Een tweede kans

Laten we ons geen twee keer aan dezelfde steen stoten, en laten we lessen trekken uit de crisis. De coronacrisis, en de onzichtbare arbeidsmarktcrisis die er voor ook al plaats vond.

De tijdelijke werkloosheid werd voor sommige sectoren verlengd, en een volgende golf wordt hetzij verwacht hetzij gevreesd, afhankelijk wie je het vraagt. Zorg voor een activerend, aanklampend beleid. Ook wie verwacht nadien terug aan de slag te kunnen bij dezelfde werkgever, heeft baat bij een duurzamer arbeidsmarktprofiel.

Bovendien is tijdelijke werkloosheid slechts één vorm van gesubsidieerde inactiviteit, en omwille van het per definitie tijdelijke karakter misschien niet eens de meest problematische. Brugpensioenen kwamen al eerder aan bod, maar onze kritiek gaat nog breder. Bij ontslagen moet de focus niet liggen op de zak geld, maar op de doorstroommogelijkheden. Een werkloosheidsverzekering die schokken buffert is goed, maar nog beter is een transitie van werk naar werk, of opleiding met zicht op werk.

Het ontslagrecht moet een hertewerkstellingsrecht worden, een trampoline die opvangt en opnieuw in de hoogte stuwt. Geen gewichten die mensen neer houden. Een nadruk op outplacement, niet op uitrangeren. Dit vergt een hervorming van de Wet Renault voor grootschalige herstructureringen, maar ook kleinschalige ontslagen moeten anders. Zo is er nu reeds de mogelijkheid om tot een derde van de ontslagvergoeding als opleidingsbudget op te nemen, met een gunstige fiscale behandeling. Dit moet op zijn minst een standaard worden (opt-out, in plaats van opt-in), of kan zelfs (deels) verplicht worden. Daarnaast kan ook de opleidingsinspanningen van de werkgever in rekening worden gebracht bij het berekenen van de ontslagvergoeding en outplacementkost.

Partner Content