Waarom vooral CD&V kreunt onder de slechte verkiezingsuitslagen
Alle regeringspartijen en SP.A tekenden electoraal verlies op. Die uitslag vertaalt zich in een fikse vermindering van overheidsdotaties en gedwongen ontslagen. Bij CD&V is de klap het grootst. ‘Al de woensdag na de verkiezingen hebben onze mensen te horen gekregen dat we het met minder zullen doen.’
‘De nieuwe dotaties zijn ingegaan vanaf 1 juni. We hebben als partij natuurlijk wel een buffer, maar daarmee kan je het geen maanden meer uithouden.’ CD&V-woordvoerder Steffen Van Roosbroeck legt de vinger op de wonde.
In België worden partijen gul gefinancierd vanwege de overheid. Zowat 80 procent van hun werkingskosten bestaat uit belastinggeld. Het systeem is behoorlijk voordelig voor partijen die de wind in de zeilen hebben. De bedragen zijn immers gelinkt aan het aantal stemmen en de bijhorende parlementsleden. Voor wie krimpt, zijn de gevolgen onverbiddelijk. Op minder dan een week tijd na verkiezingsdag wordt de kraan gedeeltelijk dichtgedraaid.
26 mei kende vele verliezers. Regeringspartijen N-VA, CD&V, Open VLD en oppositiepartij SP.A deelden in de klappen. Groen leed van haar kant een overwinningsnederlaag. Enkel Vlaams Belang en PVDA konden echt victorie kraaien.
De slechte resultaten wegen extra zwaar door omdat de Vlaamse, federale en Europese stembusgang op dezelfde dag plaatsvonden.
Het grootste absolute verlies werd opgetekend bij N-VA. Op Vlaams niveau verloor de partij van Bart De Wever meer dan 7 procentpunten. Over beide parlementen heen moet ze 16 zetels inleveren ten opzichte van het resultaat van 2014 – meer dan een vijfde van al haar volksvertegenwoordigers.
Vives, de onderzoeksgroep van de KU Leuven, berekende dat N-VA zo meer dan 2,5 miljoen euro aan jaarlijkse inkomsten verliest. Over beide parlementen heen moet ze zo’n 25 personeelsleden afzwaaien.
Ook verliezers Open VLD en SP.A moeten grote sommen inleveren. De verminderingen bedragen respectievelijk 720.000 euro en 1,4 miljoen euro per jaar.
CD&V zal bijna 2 miljoen euro per jaar moeten inleveren. De partij krijgt bovendien te maken met een verlies van zo’n 26 medewerkers.
Stuk voor stuk zijn het drama’s voor de formaties – niet alleen financieel maar vooral menselijk. Als we daarbij verder kijken dan de aanzienlijke absolute verliezen, dan blijkt dat vooral CD&V lijdt onder de tegenvallende verkiezingsresultaten.
Gegeerd op de arbeidsmarkt
Op financieel vlak verliest CD&V maar liefst 24 procent van haar jaarlijkse dotatie. Dat is evenveel als SP.A, maar minder dan N-VA (-19 procent) en Open VLD (-11 procent).
Qua personeelsbestand worden de christendemocraten dan weer zowel in absolute als in relatieve aantallen het hardst getroffen. Met het verlies van 26 medewerkers speelt CD&V zo’n 28 procent kwijt van haar huidige bestand van om en bij de 93 personeelsleden.
Onze mensen weten dat elke verkiezingsdag gevolgen heeft.
Ter vergelijking: N-VA, die een groter electoraal verlies liet optekenen, moet ‘slechts’ 25 mensen afdanken, of zo’n 17 procent. Het aantal medewerkers van SP.A krimpt met 25 procent, dat van Open VLD met 14 procent.
Die buitenproportionele verliezen zijn opnieuw inherent aan het systeem. Want hoewel CD&V nog steeds de derde partij is, hebben de christendemocraten het relatief hoogste aantal zetels verloren. CD&V spant de kroon met een verlies van 14 zetels op de 45 zetels die ze in 2014 in beide parlementen binnenhaalde, of bijna een derde minder. En het is de fractiegrootte in het parlement die bepaalt op hoeveel medewerkers een partij recht heeft.
N-VA en Open VLD verliezen daarentegen respectievelijk 22 procent en 15 procent. SP.A speelt 27 procent van haar zetels kwijt.
Wat de klap voor CD&V des te pijnlijker maakt, is het onverwachte element. SP.A en N-VA hadden hun verliezen min of meer ingecalculeerd. In beide gevallen vielen de rode cijfers alsnog hoger uit dan gedacht, maar men was voorbereid op de klap. Bij CD&V, die al bij al behoorlijk scoorde bij de provincieraadsverkiezingen en in meerdere peilingen, vielen ze van hun stoel op 26 mei.
En dan is er nog het gevolg van de samenvallende verkiezingen. De slechte resultaten wegen extra zwaar door omdat de Vlaamse, federale en Europese stembusgang op dezelfde dag plaatsvonden. Behoudens vervroegde federale verkiezingen, blijft de nieuwe financiële situatie dus ongewijzigd tot 2024.
Zo wordt het moeilijk om personeel intern door te schuiven naar pakweg de studiedienst of ministeriële kabinetten en de tegenslag uit te zweten tot de volgende stembusslag. Voor de verkiezingsoverwinnaars geldt uiteraard het omgekeerde: zij zitten er minstens vijf jaar lang warmpjes bij.
Hoe dan ook wisten de CD&V’ers vrij snel wat hen te wachten stond. ‘Al de woensdag na de verkiezingen hebben onze medewerkers te horen gekregen dat we het met minder zullen doen’, zegt woordvoerder Van Roosbroeck. ‘Dat zijn nu eenmaal de regels van het spel. Onze mensen weten dat elke verkiezingsdag gevolgen heeft. Een voordeel is wel dat ze gegeerd zijn op de arbeidsmarkt. Ze hebben expertise en weten wat werken is.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier