Van Quickenborne wil online hate speech voor de strafrechter
Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) wil online hate speech efficiënter kunnen vervolgen. Dat zei hij dinsdag tijdens de uiteenzetting van zijn beleidsverklaring in de Kamer.
Op dit moment komen drukpersmisdrijven – met uitzondering van misdrijven ingegeven door racisme, xenofobie of negationisme – in principe voor het hof van assisen, maar die procedure is zo omslachtig dat ze de facto niet worden vervolgd.
Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne lichtte dinsdagmiddag zijn beleidsverklaring toe in de Kamercommissie Justitie. Eén van de prioriteiten voor Justitie wordt de strijd tegen online hate speech, zoals islamofobie, zei de Open Vld-vicepremier. ‘Dat leidt tot haat en polarisering die we kunnen missen in dit land’, klonk het. Dat soort haatmisdrijven wordt echter nog te weinig vervolgd, vindt Van Quickenborne.
Wanneer iemand een strafbare mening uit – alles wat aanzet tot haat, discriminatie of geweld in een openbare publicatie, online of op papier – dan is er sprake van een drukpersmisdrijf. Als dat misdrijf is ingegeven door racisme, xenofobie of negationisme kan de correctionele rechtbank optreden, maar andere vormen van drukpersmisdrijven – denk bijvoorbeeld aan homofobie of discriminatie op basis van religieuze overtuiging – moeten volgens de grondwet door een hof van assisen worden behandeld, als een soort van extra barrière om de vrijheid van meningsuiting zo goed mogelijk te beschermen.
Omdat een assisenprocedure duur en omslachtig is, moeten daders in de praktijk meestal echter niet vrezen voor vervolging. Van Quickenborne roept daarom op tot een aanpassing. ‘Ik weet dat de grondwet wijzigen niet gemakkelijk is, en dat assisen voor velen een belangrijk orgaan is. Maar ik wil u toch vragen om eens goed na te denken over drukpersmisdrijven en daar samen met mij werk van te maken’, zei hij.