Freya Saeys (Open VLD)
‘Tijd voor een grondige evaluatie van Kind en Gezin’
‘Willen we de veiligheid van kinderen voortaan beter kunnen garanderen, dan zullen de bestaande, bevoegde overheidsdiensten kordaat moeten optreden’, schrijven Vlaams parlementslid Freya Saeys en Kamerlid Maggie De Block. ‘Nu besmeuren enkele cowboys de reputatie van een overgroot deel van de sector die wél haar zorgplichten nakomt.’
Waar de veiligheid van onze kinderen niet gegarandeerd is, moet onmiddellijk actie genomen worden. Als arts en mama weten we meer dan ook dat voor elke ouder de bescherming van zijn of haar kind het allerbelangrijkste is in iemands leven. Een gebroken dijbeen, kinderen voeden onder dwang, een onhygiënische omgeving en geweld op baby’s zijn toestanden die onaanvaardbaar zijn in de kinderopvang. Toch weerklonken zulke klachten al in december 2020 in het Vlaams Parlement en zal u die vanmiddag tijdens het actualiteitsdebat jammer genoeg opnieuw horen. De minister beloofde toen ‘hardleerse initiatieven om wie over de schreef gaat, wie niet wil luisteren, wie niet doet wat we van hen kunnen verwachten, aan te pakken’. ‘En dat zullen we ook doen.’ Maar dat is onvoldoende gebeurd, zo bewijst het drama in ’t Sloeberhuisje.
In Vlaanderen kunnen de ouders terecht in 94.924 officieel vergunde plaatsen verspreid over een kleine 7.000 kinderopvanginitiatieven. De vergunning moet verzekeren dat een opvanginitiatief aan alle mogelijke kwaliteitsvereisten voldoet: aanwezigheid van bekwaam personeel, de nodige ruimte in functie van het aantal kinderen, hygiënische normen en een duidelijk pedagogisch beleid. Terecht stelt het Vlaams Decreet van 2012 dat de kinderopvang de fysieke en psychische integriteit van elk kind te allen tijde moet respecteren.
Vandaag besmeuren enkele cowboys de reputatie van een overgroot deel van de sector die wél haar zorgplichten nakomt. Willen we die rotte appels eruit, dan zal er veel sneller actie moeten ondernomen worden wanneer wantoestanden gemeld worden. Een aantal ingrijpende maatregelen zijn wenselijk op vlak van transparantie, de procedure om incidenten te melden, de mogelijkheden om sancties te nemen en de performantie van de handhaving.
Ongeveer 30 inspecteurs van de Zorginspectie staan in om over gans Vlaanderen eens om de zoveel jaar een plaatsinspectie in een kinderopvanginitiatief uit te voeren. De capaciteit van de inspectie is ondermaats, maar in deze zaak kan niet gezegd worden dat de inspectie haar werk niet heeft gedaan. Naast de inspectie staat de handhaving in de kinderopvang. Het agentschap Opgroeien en meer bepaald Kind en Gezin levert de vergunning af of trekt ze in. Concreet kan de instelling op basis van de inspectierapporten, indien nodig zelfs onmiddellijk, een aantal bestuurlijke maatregelen nemen. Wanneer bij ernstige, meermaals vastgestelde feiten die maatregelen uitblijven, kan je enkel tot de conclusie komen dat de handhaver faalt in zijn kernopdracht.
Transparantie verzekeren is een eerste belangrijke maatregel die ouders moet helpen om uit te maken of een opvangplaats voor hun kind geschikt is. Ouders kunnen op de website van Kind en Gezin een lijst raadplegen met opvanginitiatieven waarvan de vergunning of subsidie geschorst dan wel gestopt is. Echter, deze informatie is slechts zes maanden publiek beschikbaar. Daarnaast kunnen ouders de inspectieverslagen raadplegen. Zij moeten die rapporten echter bij de diensten opvragen. Het laagdrempelig en onbeperkt in de tijd beschikbaar stellen van deze informatie is cruciaal om ouders toe te laten een weloverwogen beslissing te nemen.
Vervolgens zijn een aantal procedurele maatregelen aan de orde. De oprichting van een team externe experten (arts, jurist en psycholoog-pedagoog) om aan risico-inschatting te doen van bepaalde dossiers, brengt geen zoden aan de dijk. In Mariakerke en haar voorgangers waren de problemen genoegzaam bekend. Het gebrek was niet de inspectie, maar het uitblijven van snelle, proportionele en slagkrachtige maatregelen vanwege de handhaver.
Tijd is bij ernstige feiten van enorm belang. Wanneer de Zorginspectie overgaat tot de vaststelling van inbreuken in de kinderopvangplaats stelt zij een ontwerpverslag op. De betrokken organisator heeft 14 dagen de tijd om eventuele opmerkingen op het verslag te formuleren. Vervolgens stelt de inspecteur het definitief verslag voor Kind en Gezin op. We stellen voor om aan de inspecteur in dat traject een aantal mogelijkheden te geven zodat zijn vaststellingen sneller tot actie kunnen leiden. De inspecteur zou bijvoorbeeld gemachtigd moeten worden om rechtstreeks de procureur des Konings in kennis te stellen wanneer hij of zij bij de inspectie van een opvanginitiatief een vermoeden van wanbedrijf of misdaad vaststelt. In dat geval kan ook onmiddellijk tot de nodige onderzoeksdaden overgegaan worden.
Indien de frequentie van het aantal controles stijgt, kan op het terrein het resultaat van een remediëringstraject van meer nabij worden opgevolgd. In afwachting van het opschroeven van het aantal beschikbare inspecteurs, kunnen we in uitvoering van het decreet kinderopvang een bijkomende toezichthouder aanduiden die flitsinspecties organiseert. Bij een dergelijke inspectie gebeurt een onaangekondigde en kortdurende controle om effectief te zien wat er dagdagelijks in de kinderopvang gebeurt. Meer dan nu richten de inspecties zich op zoveel mogelijk verschillende locaties.
Ten derde moet in het sanctioneringsarsenaal naast de mogelijkheid tot opheffen van de vergunning, wat de definitieve sluiting inhoudt, ook nagegaan worden of de organisator en de verantwoordelijke persoon van het opvanginitiatief een definitief beroepsverbod opgelegd kan worden. Het zou immers maar al te cynisch zijn, mocht de dader tot sluiting gedwongen worden en onder een andere vorm of rechtspersoon elders opnieuw kunnen beginnen. De feiten tonen immers aan dat bij de hardleerse organisatoren recidive eerder de norm dan de uitzondering is.
Tot slot heeft Kind en Gezin in dit dossier een grote verantwoordelijkheid. Een evaluatie van de instelling dringt zich op. Het regeerakkoord voorziet in de evaluatie van de dienstverlening van Kind en Gezin door een onafhankelijke instantie aan de hand van een tevredenheidsmeting bij de gebruikers. Samen met de audit die de minister in het vooruitzicht stelt, kan dit de nodige informatie opleveren om te komen tot een meer performante werking van Kind en Gezin.
Onze oogappels zijn ons dierbaar. De integriteit van het kind staat voorop. Willen we dat voortaan beter kunnen garanderen, dan zullen de bestaande, bevoegde overheidsdiensten kordaat moeten optreden. Dat klachten meerdere keren voorkomen en jarenlang het voorwerp kunnen uitmaken van remediëringstrajecten is onaanvaardbaar. Efficiënte procedures en handhavingsequipes zijn van cruciaal belang. Gaat het over een fout die de integriteit van kinderen in het gedrang brengt en stelt de inspectie vast dat men in de fout blijft gaan, dan is een definitieve sluiting de enige correcte maatregel. Waar nodig moet een beroepsverbod uitgesproken worden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier