Steeds meer werkende armen in EU, België blijft stabiel
De financiële crisis zorgde in bijna alle EU-landen voor een stijging van het aantal werkende armen, maar in ons land bleef de stijging beperkt tot 0,5 procent.
De financiële crisis zorgde in bijna alle EU-landen voor een stijging van het aantal werkende armen, maar in ons land bleef de stijging beperkt tot 0,5 procentpunten. De Europese Stichting tot Verbetering van de Levens- en Arbeidsomstandigheden (Eurofound) publiceerde vorige week een analyse op basis van cijfers van Eurostat, de statistische tak van de Europese Commissie. In de vergelijking, die de cijfers van uit 2007, van net voor de crisis, naast de meest recente cijfers uit 2014 legde, scoren enkel Tsjechië en Finland beter dan België. De slechtste leerlingen van de klas zijn Spanje, Griekenland en Roemenië.
Alleenstaanden delen in de klappen
‘In België is de evolutie in het aantal zogenaamde working poor in de meeste gevallen niet het gevolg van veranderingen op de arbeidsmarkt, maar wel in gezinssamenstelling. De meeste werkende armen zijn alleenstaanden, die ook met één loon hun kinderen moeten onderhouden,’ legt Ive Marx uit, die als hoogleraar verbonden is aan de opleiding Sociale en Economische Wetenschappen van de Universiteit Antwerpen. ‘Alleenstaanden met kinderen hebben het vaak moeilijk, omdat vaak twee lonen nodig zijn voor een behoorlijke levensstandaard’, aldus nog Marx.
In België zijn de meeste werkende armen alleenstaanden, die ook met één loon hun kinderen moeten onderhouden.
Ive Marx, hoogleraar Universiteit Antwerpen
Van alle Belgen die aan de slag zijn, leeft ongeveer vijf procent in armoede. De cijfers hebben in het geval van België betrekking op beide regeringen onder Guy Verhofstadt, de twee regeringen-Leterme, de regering onder Herman Van Rompuy en de regering-Di Rupo. Ondanks het feit dat ons land in die periode van zeven jaar bijna evenveel federale regeringen had, en gedurende bijna twee jaar door een regering van lopende zaken bestuurd werd, nam het aantal working poor maar beperkt toe.
De toename van 0,5 procent in België is volgens Marx niet significant, maar ook de meeste verschuivingen in andere lidstaten zijn eenvoudig te verklaren: ‘Als het risico om ondanks je job in de armoede terecht te komen stabiel blijft, maar het aantal werkenden stijgt, groeit ook het aantal working poor in de populatie’, verduidelijkt Marx. Wat de toekomst brengt? Voor een aantal landen gaf Eurostat de cijfers van 2015 en 2016 vrij, maar ook voor die jaren verwacht Marx geen schokkende verschuivingen.
Stokt de Duitse motor?
Duitsland komt minder goed uit de vergelijking: tussen 2004 en 2014 verdubbelde het aantal werkende armen er. Alleen Estland en Bulgarije doen het op dat vlak, met stijgingen van respectievelijk 4 en 3,3 procentpunten, slechter. Maar ook in andere welvarende landen van de EU, zoals Luxemburg, Zweden en Frankrijk, steeg het aantal werkende armen.
In onder andere Duitsland zijn volgens Marx naast veranderingen in gezinssamenstelling, ook problemen op de arbeidsmarkt waar te nemen: ‘In sommige landen neemt het aantal precairen wel toe, meestal omdat mensen er onvrijwillig parttime werken.’
Als je als werkloze in Duitsland een redelijk jobvoorstel weigert, kan de regering je er sinds de zogenaamde Hartz IV-hervorming in 2005 ondermeer een deel van je werkloosheidsuitkering afnemen. Voor de hervorming was ruim 13 procent van de Duitse bevolking werkloos, vandaag is dat aantal gedaald naar slechts 4 procent. Volgens Le Monde Diplomatique zorgde de maatregel, samen met de invoering van de omstreden minijobs in 2003, echter wel voor het hoogste aantal werkende armen in tien jaar. De afgelopen jaren groeide het aantal rechtszaken tegen de hervorming naar verluidt exponentieel, samen met de bijhorende controverse.
Sinds de eenmaking valt in Duitsland een zekere precarisering waar te nemen.
Ive Marx, hoogleraar Universiteit Antwerpen
‘De Hartz-hervorming en de minijobs worden inderdaad soms gelinkt aan het hogere aantal werkende armen in Duitsland, maar er spelen sinds de jaren 90 al andere aspecten mee,’ nuanceert Marx, ‘Al sinds de Duitse eenmaking valt een zekere precarisering waar te nemen. Dat betekent dat veel mensen een onzekere of laagbetaalde job hebben.’
Volgens Marx werd sinds de Duitse eenmaking begin jaren 90 het overlegmodel zoals we dat ook in België kennen, geërodeerd: ‘Collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’s, nvdr.) hebben minder impact dan in België, en er is weinig wettelijke bescherming. Omdat ze merkten dat het te ver ging, hebben de Duitsers in 2015 een minimumloon ingevoerd.’
Lees ook: Gaat het Duitse model ons redden?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier