‘Staking gevangenissen: vakbond zoekt zijn gelijk op de rug van de stemlozen’

‘Beste vakbonden, hou op met staken in de gevangenissen’, schrijft Maurits Wysmans naar aanleiding van de wekelijkse 24-urenstakingen op vrijdag deze maand. ‘Waar is jullie solidariteit en keuze voor de zwaksten gebleven?’

Misschien eerst even verduidelijken. Ik ben geen anti-syndicalist en behoor niet tot het kransje van mensen die de vakbonden naar de verdoemenis wensen. Integendeel, ik ben al meer dan 40 jaar lid van de vakbond en betaalde ieder jaar trouw mijn bijdrage. Ik was in mijn vorige job vakbondsafgevaardigde, liep mee in talrijke marsen, en heb de vlag gehesen.

Maar nu kan ik dit niet langer. Boosheid neemt het over. Woede om zoveel onrecht, want de vakbond zoekt haar gelijk op de rug van de stemlozen. De vakbonden van de cipiers gaan een aantal vrijdagen in staking. Pardon? Niet één vrijdag, maar meteen ‘een aantal’ vrijdagen. Het kader moet aangevuld worden en de werkomstandigheden verbeterd, zo valt te horen. Daarnaast legt minister van Justitie Koen Geens een voorstel op tafel van minimale dienstverlening. Maar dat zien de cipiers niet zitten, of beter gezegd: dat ziet hun vakbond niet zitten. Zij willen meer personeel, en meer centen.

Het is niet dat ik de reële noden ontken. Niet dat er niets dringends aan de inrichting van de gevangenissen moet gebeuren. Niet dat hun lonen te laag liggen. Niet dat er volk moet bijkomen. Niets van dat alles, ontken ik.

En natuurlijk heb ik de berichten ook gelezen over de toestand in onze gevangenissen. Over de overbevolking waarvoor België al herhaaldelijk op de vingers is getikt door het Europees Hof voor de Rechten van de mens.

Maar zelfs als ik die berichten lees, stel ik me toch de vraag: is het niet overal hetzelfde liedje? Ik verdien mijn boterham in het onderwijs. Is daar geen personeelstekort? Wij begeleiden studenten in de sector van de kinder- en jeugdhulp. Is er daar nog veel overschot, na alle besparingen? Onze afgestudeerden lopen onder meer stage in voorzieningen voor kinderen en jongeren met beperkingen. Zijn daar geen financiële noden?

En wat te denken van de mannen en de vrouwen die met dienstencheques onze huizen poetsen? Zij zijn recent op straat gekomen voor een habbekras, en ze zijn wandelen gestuurd. Verdienen zij niet beter? En het personeel in de woonzorgcentra? En de kinderbegeleidsters in de kinderopvang?

Waar zit dan het verschil?

De kinderbegeleidsters laten hun kinderen niet in de steek, het personeel in de woonzorgcentra kreunt, maar laat hun oudjes niet hongeren, ontneemt hen niet hun bezoek. Er zijn genoeg poetshulpen die mee opgestapt zijn in een betoging in Brussel, maar een dag later stonden ze er terug. Zij laten ons niet in de steek.

Niet zo bij de cipiers. De cipiers hebben macht, en ze gebruiken het stakingswapen. Een oeroude strategie uit het midden van de vorige eeuw. Een wapen zo oud als onze gevangenissen zelf. Zij gijzelen de groep machtelozen. Een groep zonder stem. Een groep in de kerker. Een groep in de verdoemenis.

Natuurlijk is detentie geen pretje – dat besef ik ook – maar als je de arresten van de Europees Hof van de Mensenrechten bekijkt, dan loopt hier toch echt wat fout. Dit zijn geen situaties meer die je kan wegwuiven met het argument ‘dat wie achter de tralies zit, dat wel verdiend zal hebben, als ze vanalles op hun kerfstok hebben’.

Wat mij boos maakt, is dat de cipiers het hier niet lijken op te nemen voor meer menselijkheid in onze gevangenissen. Ik zie geen oproepen om het regime binnen de muren leefbaar te houden. Wat ze met hun acties doen, is de sleutel in het slot draaien, soms met schrijnende toestanden tot gevolg.

Ik hoorde recent het verhaal over een aanhouding van iemand die verdacht werd van financiële malversaties. Er was een ondervraging en een gesprek met de onderzoeksrechter.

De feiten zijn fout, en vallen niet goed te praten, maar komen ‘financiële malversaties’ niet voor bij alle beroepsgroepen. Wie gaf altijd exact aan de keizer wat aan de keizer toekwam?

Maar na het gesprek met de onderzoeksrechter ging de persoon achter slot en grendel, in een cel met twee andere gedetineerden. Er is nauwelijks eten en drinken. ’s Nachts is er lawaai: gedetineerden die roepen en cipiers die roepen. Een vraag om een arts te zien wegens huiduitslag werd pas na drie dagen beantwoord. Bellen of iets extra kopen kost stukken van mensen. Bezoek was niet mogelijk, net als de kans om proper ondergoed te ontvangen.

‘En wanneer zou bezoek mogelijk zijn, mevrouw’, vraagt een familielid aan de telefoon.

Het antwoord: ‘Dat weet ik niet, mijnheer. Het is staking.’

‘En wanneer zou bezoek dan later wel mogelijk zijn?’

‘Dat weet ik niet, mijnheer. Zeker niet de volgende twee weken. Het zijn stakingen.’

‘En wanneer eindigen de stakingen?’

‘Dat moet u aan de vakbond vragen, mijnheer.’

Wel, ik vraag het u, vakbond. Wanneer stopt deze gijzeling? Waar is jullie creativiteit in actie voeren? Waar is jullie strijd tegen onrecht? Waar is jullie solidariteit, waar is jullie keuze voor de zwaksten? Waar is jullie maatschappelijke legitimatie?

De ‘verworpenen der aarde’ – daarvoor namen jullie het toch op? – bevinden zich achter de grendels. De grendels die jullie dichtschuiven.

Ik dacht dat jullie het voor de zwaksten opnamen. Daarvoor hadden jullie mijn sympathie. Daarom liep ik mee, daarom droeg ik de vlag. Maar nu, niet langer. Ik zeg mijn lidmaatschap op, ik scheur de vlag.

Toon dat greintje medeleven met degenen die in de verdoemenis zitten.

Stop het staken en ga aan tafel. Pleit voor een menswaardige aanpak van gedetineerden. Laat zien dat solidariteit voor jullie geen ijdel begrip is. Waar is de geest van Daens gebleven?

Toon jullie mededogen met degenen die het echt vlaggen hebben, en ik hijs weer de vlag.

Maurits Wysmans Opleidingsverantwoordelijke Sociale Readaptatiewetenschappen (SRW) voor kinderen, jongeren en welzijn aan de Hogeschool UCLL.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content