De voorlopige hechtenis beperken tot vier maanden en celstraffen van één jaar of minder afschaffen: het Justitieplan van minister Koen Geens (CD&V) werd vooral op hoon onthaald. Maar heeft het wel zin om zoveel mensen op te sluiten? ‘Zolang we gedetineerden niet voorbereiden op hun leven na de gevangenis, vullen we een bodemloos gat.’

Straffeloosheid! Een uitnodiging voor criminelen! Op de sociale media oogstte minister van Justitie Koen Geens (CD&V) vorige week veel kritiek op zijn Justitieplan. Hoewel Geens benadrukt dat het slechts om voorlopige voorstellen gaat, bevat de tekst enkele opmerkelijke ideeën. Zo wil hij de voorlopige hechtenis beperken tot vier maanden, moeten er minder zaken voor het hof van assisen komen, en zouden veroordeelden pas na de helft van hun celstraf vervroegd mogen vrijkomen. En celstraffen van één jaar of minder zouden worden afgeschaft.

Dat laatste voorstel oogt spectaculairder dan het in feite is. Vandaag worden al heel wat gevangenisstraffen van minder dan drie jaar via elektronisch toezicht uitgevoerd. De motivering is vooral economisch van aard: de Belgische gevangenissen zitten momenteel overvol en er is te weinig geld om daar snel iets aan te doen. Ondanks de toenemende uitvoering van het elektronisch toezicht telde ons land vorig jaar 11.501 gedetineerden, terwijl er volgens de FOD Justitie slechts capaciteit is voor 10.185. Het lopende masterplan voorziet in de bouw van minstens zeven nieuwe gevangenissen. Daarbovenop moeten er zes nieuwe strafinrichtingen komen om te verouderde gevangenissen te vervangen. Toch maakt het plan voorlopig weinig vaart. In Beveren werd vorig jaar een nieuwe gevangenis officieel geopend, maar door procedurele en budgettaire strubbelingen gaan er voorlopig elders geen spades meer in de grond.

Het Justitieplan haalt nog een tweede argument aan om de gevangenisstraf af te bouwen: het is niet alleen ‘erg duur’ en ‘weinig efficiënt’, maar ook ‘de sociaal meest ontregelende straf, die de beoogde herintegratie van de veroordeelde het meest bemoeilijkt’. Voor België bestaat er geen betrouwbaar recidiveonderzoek, maar soortgelijke onderzoeken in de buurlanden wijzen telkens weer uit dat een groot deel van de gedetineerden na hun celstraf opnieuw strafbare feiten begaat. En dat komt doordat de gevangenis de gedetineerden te weinig voorbereidt op het leven na de opsluiting. Omdat gevangenen dikwijls lukraak bij elkaar worden geplaatst, fungeert de gevangenis te veel als een soort ‘hogeschool van de criminaliteit’, waarbij de kleine garnalen leren van de ervaren rotten.

Professor criminologie Tom Vander Beken (Universiteit Gent) bezocht het afgelopen jaar verschillende buitenlandse gevangenissen. In zijn boek Howardreizen, de rol van de gevangenis in Europa, dat eind maart verschijnt, reist hij de Britse gevangenishervormer John Howard achterna, die in de 18e eeuw zowat alle grote Europese gevangenissen bezocht. Vander Bekens conclusie is ontnuchterend: ondanks grote internationale verschillen worstelen gevangenissen wereldwijd met dezelfde problemen. Vander Beken heeft ernstige bedenkingen bij hoe gevangenissen vandaag functioneren: ‘Als het doel van gevangenissen erin bestaat mensen te isoleren en te straffen, doen ze goed hun werk. Uit onderzoek blijkt dat werkelijk niemand de gevangenis een leuke plaats vindt. Maar wie verwacht dat de gevangenissen de gedetineerden ook voorbereiden op hun leven na hun celstraf, komt vaak bedrogen uit.’

Re-integratie

Vanwege de chronische overbevolking, de vaak hopeloos verouderde infrastructuur en de frequente personeelsstakingen hebben de Belgische gevangenissen geen al te beste reputatie. De lamentabele leefomstandigheden zorgden de voorbije jaren voor meerdere veroordelingen door het Europees Comité voor de Preventie van Foltering. Omdat extra capaciteit bijbouwen tijd vergt, probeert minister Geens in eerste instantie het aantal gedetineerden terug te dringen. Dat wil hij doen door de voorwaarden voor de voorlopige hechtenis te verstrengen. Vandaag zit ongeveer 36 procent van de Belgische gedetineerden in voorlopige hechtenis.

Het plan van Geens om de gevangenissen te ontruimen lijkt gekkenwerk, maar het voorbeeld van Finland toont dat het kan. Net na WO II telde Finland 250 gevangenen per 100.000 inwoners. Hoewel Finland op sociaaleconomisch vlak vergelijkbaar was met de andere Scandinavische landen, was de gevangenisbevolking er vier keer zo groot. De cellen puilden uit, de kosten liepen hoog op, en dus nam de Finse overheid een drastische maatregel: ze besloot de gevangenissen te legen.

Finland herdacht de volledige gerechtelijke keten en er kwam een nieuw strafwetboek; op kleinere vergrijpen stonden niet langer gevangenisstraffen. In tien jaar tijd daalde het aantal gedetineerden met drie vierde. De criminaliteitscijfers bleven stabiel en evolueerden de daaropvolgende decennia als in de rest van Scandinavië. ‘Hoe tegennatuurlijk het ook klinkt, criminaliteit en bestraffing hebben eigenlijk nauwelijks iets met elkaar te maken’, zegt Sonja Snacken, criminologe aan de Vrije Universiteit Brussel. ‘In alle westerse landen zie je de voorbije decennia dezelfde evolutie. De criminaliteit steeg in de jaren zestig en zeventig, stabiliseerde in de jaren tachtig, en daalt sinds de jaren negentig. Nochtans hebben al die landen een verschillend beleid gevoerd.’

Dat de Scandinavische landen relatief gezien het kleinste aantal gedetineerden van Europa tellen, betekent overigens niet dat de noorderlingen toleranter zijn voor onbehoorlijk gedrag. Wie in Noorwegen dronken achter het stuur kruipt, riskeert twee weken effectieve celstraf. ‘Ik geloof niet dat je er goed aan doet mensen in de gevangenis te gooien voor een verkeersovertreding’, zegt Snacken. ‘Maar tegelijk zorgt die aanpak er wel voor dat de grens tussen de gevangenis en de maatschappij verkleint. Als elke dronken chauffeur in de gevangenis kan belanden, werkt het ook minder stigmatiserend: het kan dan bij wijze van spreken iedereen overkomen. Nu is de gevangenis een symbool van isolement. Ze isoleert de “slechten” van de “goeden”. Veel Belgen bekijken gedetineerden als buitenaardse wezens.’

Snacken is al langer een felle criticus van het huidige gevangenissysteem. ‘Misdadigers die na een “carrière” uit de criminaliteit stappen, doen dat niet uit angst voor de gevangenis’, zegt Snacken. ‘De motivatie ligt in hun privéleven: ze willen voor hun gezin zorgen, ze hebben vast werk dat ze niet willen verliezen, ze hebben een vriendenkring waarmee ze goede relaties onderhouden. Dat zijn stuk voor stuk dingen die de gevangenis net tegenwerkt.’

Maar net de maatschappelijke re-integratie van gedetineerden is bij de publieke opinie een groot taboe, zucht Vander Beken. ‘Werken aan de terugkeer in de samenleving is vaak duur, en in tijden van besparingen wordt daar snel op bezuinigd. Het is gemakkelijk om iemand achter slot en grendel te stoppen en te denken dat dat alles oplost. Alleen vergeten we dat gedetineerden op een bepaald moment vrijkomen. Gedetineerden opsluiten zonder hen voor te bereiden op hun leven na de gevangenis heeft weinig zin. In veel gevallen is het zelfs ronduit gevaarlijk.’

Detentiehuizen

Ondanks de budgettaire beperkingen en de geringe effectiviteit van celstraffen gaat ons land toch gevangenissen bijbouwen. Specialisten verwachten weinig heil van die aanpak. Er gaan zelfs stemmen op om het gevangenispatrimonium helemaal te herzien. Hans Claus, gevangenisdirecteur in Dendermonde, is ervan overtuigd dat gevangenissen in hun huidige vorm moeten verdwijnen. ‘Gevangenissen zijn nu eenmaal niet gemaakt om mensen te re-integreren. Hun volledige architectuur is erop gericht om te intimideren en controle uit te oefenen. Gevangenissen zijn vijandig ten opzichte van hun gedetineerden. In zo’n omgeving van wantrouwen kun je niet aan re-integratie doen.’

Met zijn project De Huizen wil Claus de bestaande gevangenissen gaande- weg vervangen door kleinere detentiehuizen met leefgroepen van maximaal tien gedetineerden. Die huizen moeten worden ingeplant in woonwijken. ‘Je mag mensen niet samen plaatsen op basis van hun problemen’, zegt Claus. ‘Daarom moet elk detentiehuis anders zijn. Sommige huizen kunnen zich specialiseren in resocialisering, andere kunnen inzetten op ontwenning. Enkele huizen zullen zware beveiliging nodig hebben, maar de meeste zullen met een licht regime kunnen werken.’

Dat zijn plannen bij grote lagen van de bevolking op weerstand dreigen te stuiten, wijst Claus van de hand. ‘Ik begrijp dat vergelding voor veel mensen belangrijk is, maar we moeten inzien dat het zo niet verder kan. We wiegen onszelf in slaap door te denken dat we alle problemen oplossen door criminelen in een cel te gooien, zelfs al weten we dat dat enkel meer criminaliteit veroorzaakt wanneer ze weer vrijkomen. Het is een beschavingsstap die we moeten nemen. Zoals we ooit van lijfstraffen naar gevangenisstraffen zijn geëvolueerd, zo moeten we ook ooit de gevangenisstraffen achterwege laten.’

Claus’ plan heeft al navolging gekregen in Schotland. Daar werd de geplande bouw van een nieuwe grootschalige vrouwengevangenis onlangs stopgezet. Volgens de Schotse minister van Defensie Michael Matheson heeft het land een radicalere en ambitieuzere benadering nodig om het probleem aan te pakken. Zo wil Matheson meerdere kleinere regionale detentiefaciliteiten bouwen. In België worden de plannen van Claus enthousiast ontvangen door wetenschappers en mensenrechtenactivisten, al lijkt de implementatie ervan nog niet voor meteen. Het Justitieplan spreekt over ‘differentiatie in de infrastructuur’ en ‘nieuwe projecten voor specifieke doelgroepen’, maar over de concrete invulling is nog niet beslist, bevestigt het kabinet van minister Geens.

Geen straffeloosheid

‘Eigenlijk stellen we ons de verkeerde vraag’, zegt Vander Beken. ‘We hebben vandaag geen tekort aan cellen, maar te veel gevangenen. In plaats van na te gaan hoeveel gevangenissen we moeten bijbouwen, zouden we ons beter afvragen hoeveel gevangenen we willen.’ Vander Beken erkent dat voor bepaalde vormen van criminaliteit, zoals rondtrekkende bendes, de gevangenisstraf nodig zal blijven. ‘Dat is voor mij de grootste uitdaging voor het gevangeniswezen van vandaag: hoe bereid je veroordeelden voor op een leven na de gevangenis, wanneer ze hier als passant feiten hebben gepleegd?’

Maar ondertussen is het geen slecht idee om de gevangenisbevolking grondig af te bouwen. En nee, dat zal niet voor straffeloosheid zorgen, stelt Vander Beken ons gerust. ‘Er zijn altijd voorbeelden te noemen waarbij schuldigen de dans ontspringen. Maar eigenlijk is er nog nooit zoveel gestraft als vandaag.’ Dat het met minder gevangenen kan, bewijzen we zelf, vindt Vander Beken. ‘In feite hebben we de gevangenisstraf voor kleinere misdrijven al lang afgeschaft. Gevangenisstraffen tot drie jaar worden nu al bijna altijd vervangen door een alternatieve straf. En eigenlijk werkt dat behoorlijk, want de grote meerderheid van die alternatief gestraften veroorzaken geen enkel veiligheidsprobleem. Waarom zou je ze dan toch moeten opsluiten?’

Toch zal de belangrijkste verandering van de publieke opinie moeten komen. ‘Als we blijven geloven dat uitsluiting werkt, wordt het heel moeilijk een progressief beleid te voeren’, beseft Vander Beken. ‘Zolang we gedetineerden niet voorbereiden op het leven na de gevangenis, vullen we een bodemloos vat. Een menswaardig gevangenisregime zorgt er echt niet voor dat mensen in de verleiding komen om misdaden begaan.’

Tom Vander Beken, Howardreizen, Maklu, 214blz., 24 euro.

DOOR JEROEN ZUALLAERT

‘We wiegen onszelf in slaap door te denken dat we alle problemen oplossen door criminelen in de cel te gooien.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content