Zelfs Guy Verhofstadt (Open VLD) noemt de vaccinatiecampagne een ‘fiasco’. Volgens VUB-onderzoekers Koen Byttebier en J.J.G. Vanstraelen moet de regering het over een andere boeg gooien. ‘De regering heeft de juridische tools om vaccins op te vorderen.’
De vaccinatiecampagnes in de Europese landen, waaronder België, lopen als gevolg van een tekort aan vaccins immense vertragingen op. In het merendeel van de Europese landen lijkt het erop dat deze ondertussen zelfs tot een quasi volledige stilstand zijn gekomen.
Neem ons land. Tot nu toe is slechts een beperkt aantal risicogroepen (vooral de ouderen in de rusthuizen), naast een deel van het personeel van verzorgingsinstellingen en een deel van de beoefenaars van medische beroepen, aan bod kunnen komen. De rest van de Belgische bevolking kan alleen maar lijdzaam afwachten. Hierbij blijven de met veel toeters en bellen opgerichte vaccinatiecentra zo goed als leeg.
In de andere Europese landen gaat het er blijkbaar niet fundamenteel beter aan toe, zij het wel met verschillen van land tot land. De uitzondering is het recent uit de Europese Unie uitgetreden Verenigd Koninkrijk.
Ondertussen worden de in Europa, met inbegrip van België, geproduceerde vaccins massaal bestemd voor export. De situatie wordt des te perverser nu de vaccins die bestemd worden voor export buiten Europa, ook nog eens de meest performante vaccins blijken te zijn. Het gaat over het Pfizer- en het Moderna-vaccin.
Regering heeft geen crisiswet nodig om vaccins op te vorderen.
Deze kwalificatie van het Belgische, en bij uitbreiding Europese, vaccinatiebeleid als ‘fiasco’ komt van niemand minder dan van Europees Parlementslid Guy Verhofstadt (Open VLD).
Volgens de informatie op diens Facebookpagina vindt zo’n 75 procent van de wereldproductie van de vaccins tegen covid-19 plaats in Europa. Toch zou nog maar 4 à 6 procent van de Europese burgers een vaccinatie hebben kunnen bekomen.
De politieke leiders van de Europese Unie in het algemeen en van België in het bijzonder trachten het grotendeels door henzelf gecreëerde fiasco te verschonen door te stellen dat de Europese productiecapaciteit onvoldoende zou zijn en dat de nota bene door henzelf onderhandelde contracten met de vaccin-producenten juridisch zwak werden geredigeerd. Hierbij zou immers vooral zijn gesteund op (te) vage middelenverbintenissen, die weinig of geen garanties bieden voor correcte leveringen op vooraf bepaalde tijdstippen.
Daarom moeten we onverwijld maatregelen genomen nemen om het vaccinatiebeleid uit het slop te trekken. We verwachten van de bevoegde overheden dat zij dringend daadkrachtig zouden optreden om de Europese burgers zo snel en zo adequaat mogelijk te beschermen en de toegang verzekeren tot de nota bene in Europa zelf in hoofdorde geproduceerde, meest performante covid-19-vaccins.
Bovendien beschikken de overheden al over meer dan voldoende juridische tools om deze doelstelling op zeer korte termijn te verzekeren.
Zo kan op basis van onder meer artikel 15 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens een lidstaat in een situatie van algemene noodtoestand de nodige maatregelen nemen die eventuele andere rechten en vrijheden van het Verdrag – zoals het eigendomsrecht – beperken. Deze maatregelen moeten weliswaar proportioneel zijn, maar het lijdt weinig twijfel dat het beschermen van de volksgezondheid in tijden van een mondiale gezondheidscrisis zonder weerga aan deze vereiste beantwoordt.
De Belgische overheid zelf beschikt trouwens over nog een aantal verdere, bijzonder wettelijke mogelijkheden tot het nemen van adequate maatregelen ten aanzien van de ondernemingen die de vaccins produceren.
De federale regering kan bijvoorbeeld overgaan tot de uitvaardiging van een uitvoerverbod van geneesmiddelen op basis van een Koninklijk Besluit van 24 maart 2020 houdende bijzondere maatregelen ter bestrijding van tekorten van geneesmiddelen in het kader van de SARS-CoV-2-pandemie.
Verder overweegt de federale overheid om hangende de covid-19-noodsituatie nieuwe wetgeving in te voeren die zou toelaten om essentiële goederen op te vorderen teneinde het grondrecht op gezondheid te beschermen. Over het al dan niet invoeren van dergelijke wetgeving werd begin dit jaar al gedebatteerd. Het gevoeligste deel van de daarbij besproken tekst betrof de eventuele noodplannen bij een ‘marktfalen’, met zelfs het opleggen van een eventueel exportverbod.
Het debatteren over dergelijke, nieuwe noodwetgeving lijkt voorbij te gaan aan het feit dat deze wetgeving al ter beschikking staat. Kijk naar artikel XVIII.2 van het wetboek van economisch recht. De uitvoerende macht kan op basis van deze wetsbepaling al op heden overgaan tot het opvorderen van de op Belgisch grondgebied geproduceerde vaccins, of andere economische verplichtingen opleggen aan de betreffende producenten.
Toegegeven, het betreft noodmaatregelen die in de praktijk slechts in crisissituaties inzetbaar zijn. Maar als de heersende covid-19-pandemie – de ergste pandemie die de wereld geteisterd heeft in meer dan een eeuw – niet een dergelijke crisissituatie is, rijst de vraag wat het dan wel kan zijn.
Wat betekent dat concreet? Wanneer met name de volledige productiecapaciteit van Pfizer in Puurs, België zou worden aangewend voor de productie van het vaccin tegen covid-19 (de website van Pfizer gewaagt immers van een totale capaciteit van de Pfizer-vestiging te Puurs van 400 miljoen ‘eenheden’ aan alle door Pfizer voortgebrachte diverse vaccins en Pfizer-geneesmiddelen), is de grootteorde van de productie van het Pfizer-vaccin alleen al in de vestiging te Puurs België, vermoedelijk, diverse miljoenen dosissen per dag.
Spijtig genoeg verschaft de website van de Pfizer-vestiging te Puurs hierbij verder geen accurate cijfergegevens over de gemiddelde dagelijkse productie van het covid-19-vaccin zelf.
Zelfs als die inschatting zelfs maar bij benadering juist is, dan zou de productie van het Pfizer-vaccin in Puurs in een snel tempo de hele Belgische bevolking kunnen voorzien van twee Pfizer-dosissen voorzien. En dit op enkele weken tijd.
Hopelijk zal onze overheid dat alsnog willen inzien en zijn falen rechtzetten door de nodige maatregelen te nemen. Op die manier moet de regering verzekeren dat ook de eigen burgers, en niet enkel de burgers van machtigere landen met klaarblijkelijk doortastender overheden, toegang krijgen tot de meest performante vaccins die nota bene vooral op eigen bodem worden geproduceerd.
Prof dr. Koen Byttebier is Gewoon hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel waar hij onder meer ‘Ethiek van de sociaaleconomische ordening’ doceert ; J.J.G. Vanstraelen is doctorandus Economische recht aan de Vrije Universiteit Brussel.
Lees ook:
– Hoe het vaccin een politiek wapen wordt: ‘Zorgen voor de rest is een kwestie van eigenbelang’
– ‘Vaccinvreugde voor de rijke landen, vaccin-apartheid voor de rest’
– Hoe onderscheid je vaccintwijfelaars van antivaxers?
– Recordhouder in vaccinatie en toch hoogoplopende besmettingen. Hoe komt dat?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier