Ook plattelands verzet in middeleeuwen: ‘Er kwam een alternatief maatschappijmodel in de Kempen’

© iStock
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

Als we het in Vlaanderen hebben over ‘onze instellingen’, leren we meestal over de vrijheden die afgedwongen werden in de belangrijkste steden van het graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant. Veel minder bekend is dat er in perifere gebieden van dezelfde contreien totaal andere vormen van prille ‘democratie’ en ‘inspraak’ zijn ontstaan.

De alternatieve canon: terwijl de regering-Jambon een Vlaamse canon voorbereidt, kijkt Knack weg van de alom bekende ankerpunten. Welke feiten en gebeurtenissen zijn onbekend maar onontbeerlijk voor wie de geschiedenis van Vlaanderen écht wil kennen?

Voorgesteld door: Maïka De Keyzer

Waarom? ‘Een stroomversnelling richting een collectief maatschappijmodel’

Wie kent de middeleeuwse uitdagers van het centrale en vaak ‘buitenlandse’ gezag niet? De Bruggelingen Pieter de Coninck en Jan Breydel en de Gentenaar Jacob van Artevelde figureren traditioneel als de bekende helden van het stedelijke verzet tegen despotische vorsten en onwettige belastingen. Naast die stedelijke oproerkraaiers lijkt het platteland een zwijgzame en inschikkelijke massa. Nochtans vonden er in de dertiende en veertiende eeuw her en der soortgelijke omwentelingen plaats die – in tegenstelling tot de stedelijke verzetsdaden – tot de negentiende eeuw zouden nazinderen. En dat in tegenstelling tot de stedelijke verzetsdaden, die meestal vlug de kop werden ingedrukt.

Maïka De Keyzer: ‘In plattelandsgemeenschappen in onder meer de Antwerpse en Limburgse Kempen en de Ardennen werd de macht van het collectief aangewend om een solidaire en veerkrachtige maatschappijvorm te ontwikkelen. Gebruikmakend van een machtsstrijd tussen de hertogen en de lokale adellijke heren, slaagden verschillende Kempense dorpen en centra zoals Turnhout en Herentals erin om zelfbestuur op te eisen en het gebruik en beheer van de ongecultiveerde gemeenschappelijke heide- en weidegronden te verzekeren.’

Terwijl een groot deel van Europa in de richting van ver doorgedreven commercialisering, privatisering en competitie evolueerde, wisten die rurale regio’s een alternatief maatschappijmodel uit te bouwen.

De Keyzer: ‘Gezinnen kregen een soort basisinkomen in de vorm van gratis graasweiden voor hun vee, brandstof en meststof. Dankzij die herverdelingsmechanismen was er veel minder acute armoede dan in de omliggende streken. Het intensieve gemeenschappelijke gebruik van de heide leidde ook niet tot een ecologische degradatie, want er was een sterke collectieve controle op de duurzaamheid van het systeem.’

Grote namen, een Vlaamse traditie, exacte data en helden ontbreken in dit verhaal. Toch is deze collectieve omwenteling een plek in ons collectieve geheugen waard. De Keyzer: ‘Tot Maria Theresia (in 1772) en na haar de nieuwe Belgische staat (in 1830) de gemeenschappelijke gronden afschaften, stonden de Kempen centraal in een specifieke, pan-Europese groep van maatschappijen die eeuwenlang de kracht van het collectief gebruikten om basisvoorzieningen binnen de gemeenschap te delen en ze op een duurzame manier voor de toekomstige generaties te garanderen. Het was een alternatief maatschappijmodel avant la lettre, eeuwen voor dat begrip, in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, in zwang zou komen.’

Maïka De Keyzer is als tenuretrackdocent verbonden aan de onderzoeksgroep Middeleeuwen van de KU Leuven.

De alternatieve canon

Partner Content