‘We zijn in uitzonderlijke tijden dus veroordeeld tot bescheidenheid in wat we kunnen verwachten van een democratische rechtsstaat’, schrijft Bram Verschuere over het politieke antwoord op de coronacrisis.
Het jaar 2045. In Spanje wordt de bevolking onder de knoet gehouden door een totalitair regime. Terwijl een kleine groep machthebbers in luxe baadt, leeft het gros van de bevolking in armoede. Burgerlijke vrijheden zijn onbestaande, en wie buiten de lijntjes kleurt krijgt te maken met de staatspolitie, die uiteraard niet gehinderd wordt door veel wetten. Daar bovenop wordt het land geteisterd door het Nora-virus. Maar ook daar weet het regime wel raad mee: een avondklok, quarantaines, en een team van wetenschappers dat via proeven op kinderen aan een vaccin werkt. Dit is in een notendop waar het om draait in de Netflix-serie La Valla.
Net zoals die andere dystopische verhalen – A Handmaid’s Tale, of The Hunger Games – biedt La Valla ons een blik op het allerlaagste punt van wat door sommigen het hellend vlak van de democratische rechtsstaat genoemd wordt: een onvrije samenleving waarin een almachtige overheid de absolute controle houdt op het doen en laten van de bevolking. De mensen in het Spanje van La Valla dromen natuurlijk van het hoogste punt van datzelfde hellend vlak: een democratisch regime dat inspraak toelaat, vrijheden garandeert, en verantwoording aflegt voor haar beleidsdaden.
Nu de overheid ons allemaal zo dicht op het vel zit, zijn we extra gevoelig voor goed bestuur.
Dit soort verhalen herinnert ons haarfijn aan wat we in essentie van een goede overheid verwachten: het garanderen van vrijheden en rechten. Wij kunnen ons – gelukkig maar – niet voorstellen wat het betekent om in een autoritaire staat te leven. Al hoeven we natuurlijk niet ver te reizen mochten we er even van willen proeven: Wit-Rusland is bijna de glijbaan af, en Hongarije en Polen zitten ergens halverwege.
In het fictief verhaal van La Valla was 2025 het kantelpunt voor Spanje: grote maatschappelijke uitdagingen en de roep om een sterke overheid brachten het land op de glijbaan. Ik wil uiteraard geen fictiereeks projecteren op de huidige realiteit, maar een gedachtenoefening moet kunnen. Want ook vandaag staat onze overheid voor een loodzware inspanning: het coronavirus moet kapot, en de economische, budgettaire en sociale gevolgen ervan zullen nog lang doorwerken. De grote (en noodzakelijke) machtsontplooiing van de overheid is reeds lang niet meer gezien: een avondklok, het sluiten van scholen en het beperken van sociale contacten.
En nu de overheid ons allemaal zo dicht op het vel zit, zijn we extra gevoelig voor goed bestuur. In een democratische rechtsstaat betekent dat: beleid dat resultaat oplevert, maar ook eerlijk en rechtvaardig is, en gebaseerd is op inspraak. We stellen meer dan ooit vast hoe lastig het is om die balletjes allemaal tegelijkertijd omhoog te houden: rechten, vrijheden en inspraak staan op gespannen voet met het daadkrachtig aanpakken van de pandemie.
Goed bestuur in een democratie houdt rekening met transparante procedures en inspraak, al staan die soms een snel en doelmatig handelen in de weg. Het virus wacht niet tot het parlementair debat gevoerd is en de coronawet in het staatsblad staat. Anderzijds is er een minimum aan inspraak en transparantie nodig om de beleidsbeslissingen aanvaardbaar (en dus doelmatig) te maken.
Als we kant kiezen in dit vals debat tussen vrijheid en daadkracht, zijn we altijd slechter af. Als daadkrachtig beleid domineert op rechten, vrijheden en inspraak eindigen we in een autoritaire staat. Omgekeerd verzeilen we in chaos omdat de overheid de situatie niet meer onder controle heeft. Wat wellicht ook een voedingsbodem zal zijn voor de roep naar sterk leiderschap.
We zijn in uitzonderlijke tijden dus veroordeeld tot bescheidenheid in wat we kunnen verwachten van een democratische rechtsstaat. In zekere zin betalen we een prijs voor onze vrijheden en rechten. Een deel van de factuur is het aanvaarden dat vrijheid niet absoluut is, dat in veel gevallen particulier belang niet boven algemeen belang staat. Een ander deel van de factuur is het aanvaarden dat daadkrachtig beleid niet ten koste mag gaan van inspraak en correcte en transparante besluitvorming.
Tenzij we een soort overheid willen die we eigenlijk niet willen, kunnen we dat inzicht niet genoeg benadrukken. Want er komen nog uitzonderlijke tijden aan die onze democratische rechtsstaat as we know it op de proef gaan stellen.
Lees ook:
– Het coronavirus was niet de zoveelste brandoefening’
– Heeft nóg strenger zijn wel zin? Gedragsexperts verklaren onze falende motivatie
– ‘In een crisis als deze komt de lastige relatie tussen wetenschap en democratie op scherp te staan’
– Beleid in handen van de wetenschap: ‘Er zijn goeie redenen om kritische vragen te stellen’
– Over het dedain voor politici: moet alle macht dan aan de experts?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier