Vlinks

‘Misschien moeten we bij de volgende staatshervorming eens nadenken over vlag met een paradijsvogel?’

Vlinks Vlinks streeft naar een sociaal, rechtvaardig en inclusief Vlaanderen met maximale autonomie.

‘Er werd deze week over de Vlaamse strijdvlag gedebatteerd als een op zichzelf staand gegeven, ontdaan van elke context. Terwijl context net een cruciaal element is in een debat over symbolen en hun betekenis’, schrijft Gert Verwilt van Vlinks.

De aanleiding voor de column wordt meteen duidelijk via enkele sleutelwoorden: Pukkelpop – Anuna – boegeroep – de camping is van ons – extreemrechtse hooligans – boegeroep – urine – heisa – strijdvlag – collaboratievlag. U weet vast waarover dit gaat. Maar in werkelijkheid gaat het over meer, veel meer.

Flashback naar de loopgrachten en de kampen

In maart 1945 overleed Jef Van Extergem in het concentratiekamp Ellrich, een afdeling van het beruchte Dora-Mittelbau. Hij was in januari 1943, samen met de rest van de top van de Vlaamse Kommunistische Partij (VKP) opgepakt door de Gestapo en gemarteld in Breendonk. De overtuigde flamingant Van Extergem verzette zich fel tegen de verrechtsing binnen de Vlaamse beweging.

Een andere leider van de VKP, de Aalstenaar Bert Van Hoorick, kwam uit een Daensistisch en Vlaamsgezind milieu. In 1942 werkte hij mee aan de uitbouw van het Onafhankelijkheidsfront. Ook hij werd gearresteerd en naar Buchenwald gevoerd. Na WO II werd hij hoofdredacteur van De Rode Vaan, volksvertegenwoordiger voor de Belgische Kommunistische Partij en later voor de Belgische Socialistische Partij.

Roza De Guchtenare was een overtuigde feministe, flamingante en vegetariër. Ze nam deel aan het activisme, de samenwerking met het Duitse bewind in WO I met zelfstandigheid voor Vlaanderen als doel en zat hiervoor drie jaar in de gevangenis. In de jaren dertig sprak ook zij zich in felle bewoordingen uit tegen de verrechtsing.

Misschien moeten we bij de volgende staatshervorming eens nadenken over vlag met een paradijsvogel?

De drie voornoemde personen schreven zich in een sociale traditie van de Vlaamse beweging in. De klassieke politieke en culturele verzuchtingen werden ingebed in een breder sociaal eisenpakket, met rechtvaardigheid als gemene deler. Ze namen niet alleen een voorbeeld aan Adolf Daens, de priester-politicus die samen met zijn broer Pieter gestalte gaf aan het daensisme, een christendemocratische beweging met een uitgesproken sociaal-flamingantische inslag. Ze vonden ook een inspiratiebron in de geestelijke erfenis van Herman Van den Reeck, de jonge links-radicale student, voor wie flamingantisme net zo evident was als zijn anti-militaristische overtuiging. Op een massaal bijgewoonde juli viering in 1920 probeerde hij te beletten dat de politie de leeuwenvlaggen van een groepje meisjes afhandig maakte. Hij werd echter neergeschoten door een politieman. De volgende dag overleed hij.

Ook Herman Vos zette zich af tegen de fasciscerende tendensen binnen de Vlaamse beweging en stapte in 1933 over van de Frontpartij naar de socialistische BWP. Later schopte hij het nog tot minister. In hun voetsporen volgden na WO II nog anderen, met Antoon Roosens, Maurits Coppieters, Nelly Maes en Willy Kuijpers als namen die bekend in de oren klinken. Deze progressieve flaminganten plaatsten de Vlaamse beweging in het ruimere kader van solidariteit met de verdrukte volkeren van de Derde Wereld.

Van twee versies naar één

De Vlaamse beweging is altijd een huis met vele kamers geweest. Een van de gemene delers was de symboliek, met de leeuwenvlag, al dan niet met rood, voorop. De graven van Vlaanderen hadden vanaf de twaalfde eeuw de leeuw als symbool. Op het einde van de negentiende eeuw werd hij uit de vergeethoek gehaald en symboliseerde de Vlaamse (sub)natie in wording.

Vlaamse jongens kregen aan het IJzerfront bevelen van eentalig Franstalige officieren. Op de grafzerken van de gesneuvelde Vlaamse soldaten prijkte ‘Mort pour la patrie’. Zelfgemaakte zerkjes met Nederlandstalige opschriften werden in een beginstadium door de Belgische staat vernietigd. Nog altijd werd het Nederlands als een minderwaardige taal beschouwd. De Vlaamse beweging radicaliseerde en werd anti-Belgisch. De leeuw was voortaan enkel nog zwart-geel, de andere versie geraakte in onbruik, rood verwees immers naar de Belgische staat.

Nadat de driekleurige versie in 1973 als officiële vlag van de Vlaamse Gemeenschap werd aangenomen, verkreeg ze de facto vooral een ceremonieel statuut, als een vlag die aan de Vlaamse overheidsgebouwen wappert.

Heraldiek, semiotiek en semantiek voor gevorderden

Op sociale media werden leerrijke en bijwijlen vermakelijke debatten gevoerd over oorsprong en betekenis van de leeuwenvlag in al haar varianten. Beren (de voorloper van de Vlaamse leeuw als wapenschild van de graven van Vlaanderen), luipaarden, leeuwen en vossen passeerden de revue. De discussies leerden ook dat er zoiets als een typische Vlaams Belang-leeuwenvlag zou bestaan, zonder oog.

De cruciale vraag die zich stelde, was of de kwalificatie ‘collaboratievlag’ die de organisatoren van Pukkelpop aan de ‘zwarte vlag’ gaven, terecht was. Voor sommigen was het simpel. De leeuwenvlag werd door collaboratiebewegingen als het VNV gebruikt en is dus ipso facto een collaboratievlag. Het probleem is dan wel dat ook andere nationale vlaggen als dusdanig gekwalificeerd kunnen worden. Denken we maar aan de Belgische driekleur. De Franstalige Belgischgezinde collaboratiebeweging Rex liet het Légion Wallonie naar het Oostfront trekken met de driekleur op het uniform.

Puntjes op de i

Academici als Bruno De Wever, dé autoriteit inzake de collaboratie, Hendrik Vuye en Jan Dumolyn, gingen niet mee met de toonzetting van de zwarte leeuw als collaboratievlag. Ik citeer Bruno De Wever: “Het is niet omdat een symbool in een bepaalde context is gebruikt dat het daar dan volledig mee samenvalt. Onder de Belgische vlag hebben wij Congo decennia gekoloniseerd. Ook de Belgische geschiedenis is meer dan die periode. Sinds het ontstaan van de Vlaamse beweging in de negentiende eeuw was vooral de zwarte leeuw in zwang. Die was dus ook voor de collaboratie het symbool voor Vlaams zelfbeschikkingsrecht.”

Hij voerde ook aan dat de gelijkstelling van strijdvlag met collaboratievlag een zeer recent frame is. Er werd in 1973 zelfs overwogen om de strijdvlag als officiële vlag aan te nemen, maar nooit is de term collaboratievlag toen gevallen.

Context als betekenislaag

Het debat wordt emotioneel gevoerd, vaak ten koste van nuances. Zo werd er over de strijdvlag gedebatteerd als een op zich zelf staand gegeven, ontdaan van elke context. Terwijl context net een cruciaal element is in een debat over symbolen en hun betekenis. Het Minderhedenforum lanceerde in 2016 een campagne tegen racisme waarbij Vlamingen met een migratie achtergrond zich als fiere Vlaming affirmeerden, met een variant van de ontvoogdingsvlag op de achtergrond. Men kan bezwaarlijk een persoon met een migratie-achtergrond, met een hoofddoek dan nog, associëren met de collaboratie. Een strijdvlag met als onderschrift ‘Vlaanderen tegen racisme’ evenmin. In Frans-Vlaanderen hangen leeuwenvlaggen meestal met, vaak ook zonder rood, aan de gevels van openbare gebouwen. De Police National van de departementen Nord en Pas de Calais heeft de Vlaamse Leeuw als logo, met zwarte klauwen en rode tong.

Het is intellectueel niet houdbaar om dit alles in een collaboratiecontext te plaatsen.

Claim door extreemrechts

Na het verdwijnen van de Volksunie (1954 – 2001) en met de oprichting van N-VA, is de politieke rechterzijde binnen de Vlaamse beweging alsmaar dominanter geworden. Met de oprichting in 1978 van het Vlaams Blok, nu Vlaams Belang, werd ook extreemrechts gaandeweg terug een politieke speler van betekenis. Hugo Schiltz omschreef dit segment van de Vlaamse beweging ooit als ‘de wandluizen van de Vlaamse beweging’. Ik opteer voor ‘doodgravers van de Vlaamse beweging’.

Door de onzalige collaboratie met een diabolisch regime dat verantwoordelijk was voor buitensporige gruwelen, heeft extreemrechts een verwoestend spoor nagelaten. In de eerste plaats op menselijk vlak, want de collaborateurs waren direct of indirect verantwoordelijk voor aanzienlijk leed. Het Nederlands in Brussel kreeg de definitieve nekslag, want het werd geassocieerd met de taal van de bezetter.

Een symbool is voor een deel ook wat de gebruikers er zelf van maken.

Niet dat extreemrechts na WO II dood bleek. Er waren de inmiddels ter ziele gegane bewegingen als het Sint-Maartensfonds, Broederband, de VMO, Were Di. Naast het Vlaams Belang zijn er vandaag ook groeperingen als Voorpost, NSV en het in zeer rechts vaarwater gekomen KVHV (vroeger de eerbiedwaardige studentenclub die de kweekvijver was van Vlaamse toppolitici als Wilfried Martens). Nieuwkomer Schild en Vrienden drijft mee op de golf van ‘identitaire’ alt right bewegingen, die aantrekkelijk blijken voor veel jongeren. Geen gelegenheid laten al deze groeperingen onbenut om met de Vlaamse symboliek, vooral dan met de strijdvlag, uit te pakken. Met als gevolg dat bij velen de perceptie is gegroeid als zou enkel extreemrechts deze vlag gebruiken. Zo ontstaat het frame van de strijdvlag als een extreemrechts symbool. Want een symbool is voor een deel ook wat de gebruikers er zelf van maken.

Op het conto van verzameld Vlaams extreemrechts staan, los uit het vuistje, heldendaden als het in elkaar kloppen van linkse flaminganten op de IJzerbedevaart en het kapotmaken van diezelfde IJzerbedevaart, het halfdood kloppen van een Egyptische man aan de vooravond van de IJzerbedevaart in 2001, brandstichtingen en vernielingen, het besmeuren van de Vlaamse symbolen, het doen insijpelen van xenofobe ideeën en gevoelens in brede lagen van de bevolking, …

Deel van het probleem i.p.v. de oplossing

Het was de uitdrukkelijke ambitie van de jonge partij N-VA om als democratische, fatsoenlijke centrumrechtse Vlaams-nationale partij de kiezers van het Vlaams Belang terug naar de democratie te loodsen. Dit opzet is niet geslaagd. Het discours van N-VA lijkt vooral wat immigratie betreft op een lightversie van het Vlaams Belang, zelf meer salonfähig geworden door het afvijlen van de meest rauwe randjes.

De persoon van het electorale goudhaantje Theo Francken is allerminst vreemd aan deze evolutie. In ‘Jambers in de politiek’ konden we zien hoe een breed lachende Francken de woorden ‘samen een meerderheid’ uitsprak. De vele gesprekken van Vlaams formateur De Wever met het Belang waren deels voor de galerij bedoeld, maar dienden ook om tegemoet te komen aan de eis van Francken om het Belang een kans te geven. In de startnota van De Wever staat de intentie om een wachttijd van vijf jaar in te voeren voor men aanspraak kan maken op de Vlaamse Sociale Bescherming. In feite is dit ‘fake news’, want deze maatregel was al ingevoerd door minister Vandeurzen. De bewuste passage houdt een heimelijk appel aan de kiezers van het Vlaams Belang in, met het signaal dat met hun verzuchtingen rekening wordt gehouden.

Ook in de Pukkelpop-affaire heeft N-VA nagelaten om zich in klare taal te onderscheiden van de bende die ook haar blazoen besmeurt. In de reacties van N-VA-politici had de klemtoon moeten liggen op een ondubbelzinnige veroordeling van de foute jongeren en bijkomend op het aanklagen van de goedkope framing van de strijdvlag. Het tegenovergestelde gebeurde. Een gemiste kans.

Het politieke centrum blijft opmerkelijk afwezig in deze cultuurstrijd.

Ik vat samen: een steeds groter wordend deel van onze jeugd is vergiftigd met abjecte ideeën als ‘white supremacy’ en ‘de omvolking’ van Europa. Nieuwkomers worden als vijandig ervaren. Racistische incidenten worden schering en inslag. Strijdvlaggen duiken op in betogingen tegen het Marrakech-pact, bij anti-migranten acties van Voorpost en Schild en Vrienden. Dit straalt negatief af op de strijdvlag, die als een extreemrechts symbool wordt gepercipieerd.

Maar niet alleen extreemrechts gebruikt de vlag. Het is ook de vlag voor velen die niets met extreemrechts te maken hebben. Argeloze, vaak apolitieke Vlamingen, wielerliefhebbers, mensen met een migratie-achtergrond als Assita Kanko, brave Davidsfonders, stamboomflaminganten. Betekenisvol waren enkele verontwaardigde reacties van kleinkinderen van soldaten die aan het IJzerfront hadden gevochten. Ze hadden hun kinderen bezworen hen niet met de driekleur, maar met hun geliefde leeuwenvlag op de kist te laten begraven. Ook voor hen is het pijnlijk wanneer hun grootvader of overgrootvader met de collaboratie wordt geassocieerd. De tweekleurige vlag belichaamde de idealen van Van Extergem en Van den Reeck. Ook hun erfenis wordt indirect besmeurd.

En nu?

Historicus Marc Le Bruyn pleitte ervoor om voluit voor de officiële symbolen van de Vlaamse Gemeenschap te kiezen. In 1973 incarneerde die het Belgische status quo, maar de Vlaamse Gemeenschap heeft doorheen de opeenvolgende staatshervormingen meer en meer autonomie en bevoegdheden gekregen. Ik kan me in deze zienswijze vinden. De vlag die in 1973 werd vastgelegd, is democratisch gelegitimeerd, maakt niet het voorwerp van controverse uit en is inherent een verbindend symbool. Dat laatste is imperatief, want zoals politicoloog Dave Sinardet terecht opmerkte, is de publieke opinie volledig gepolariseerd, met een rechts blok en een links blok die elkaar wonderwel vinden in een antagonistisch opbod. Het politieke centrum blijft opmerkelijk afwezig in deze cultuurstrijd.

Paradijsvogel

Ondertussen zijn er politieke gevangenen in een land dat tot de EU behoort, zitten de gevangenissen van Erdogan vol schrijvers, journalisten en politici, komt het volk van Hongkong op straat voor zijn vrijheid, sterven tientallen mensen tijdens een bruiloftsfeest omdat ze niet tot de juiste god bidden en maakt Bolsonaro de longen van de wereld kapot.

Gelukkig blijft ons dat allemaal bespaard op de lapjes grond die we Vlaanderen en België noemen. Bij de volgende staatshervorming opteren we misschien best voor een paradijsvogel als symbool.

Gert Verwilt is kernlid van Vlinks.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content