Mark Van den Wijngaert: ‘Filip staat sterk’
Met zijn brief met spijtbetuiging aan de Congolese president Félix Tshisekedi heeft koning Filip de monarchie een bijzonder goede dienst bewezen. Dat hij en passant de politiek te vlug af was, is meegenomen. Terwijl de roep weerklinkt om standbeelden van Leopold II neer te halen, kroop Filip zelf op een piëdestal.
Zeker sinds de dood van George Floyd en het daaropvolgende protest in de Verenigde Staten staan ook in België Congo, het koloniale verleden en vooral onze omgang ermee hoog op de maatschappelijke agenda, en komen ze dus ook in het politieke debat op de voorgrond. Onlangs werd op initiatief van Kamervoorzitter Patrick Dewael (Open VLD) de oprichting van een parlementaire waarheids- of verzoeningscommissie in het vooruitzicht gesteld. Uiteindelijk zou het werk van die commissie kunnen leiden, zei Dewael, tot excuses.
De koning heeft niet gewacht op een initiatief van de parlementaire waarheids- of verzoeningscommissie om zich uit te spreken over Congo. Als Belgisch staatshoofd heeft hij de Congolese president Félix Tshisekedi bij de 60e verjaardag van Congo een brief gestuurd waarin hij, naast de gebruikelijke gelukwensen, ook zijn ‘spijt’ betuigde.
In Knack legt historicus en Filip-biograaf Mark Van den Wijngaert uit dat dat niet vanzelfsprekend is: ‘Het aanbieden van verontschuldigingen van de Belgische staat aan de Congolese gemeenschap behoort hoe dan ook tot de verantwoordelijkheid van de regering, zij het dat die het uitspreken van die excuses eventueel aan het staatshoofd kan overlaten.’ De regering – in de persoon van premier Sophie Wilmès (MR) – heeft dit initiatief van de koning ongetwijfeld gedekt, maar heeft zelf nog geen initiatief genomen.
Filip heeft vermeden dat het parlement de regering en de koning zou vragen om zich te excuseren.
Daarmee is de koning de hele Wetstraat feitelijk te vlug af geweest. Of het de bedoeling was of niet, hij heeft vermeden dat de commissiedebatten zouden uitdraaien op een ‘hoogtepunt’ waarin het parlement de regering en de koning vraagt om zich te excuseren – de koning had zo’n aansporing van de verzamelde kamers niet nodig.
Integendeel, en o ironie: in zijn brief roept hij de Kamer op tot actie. ‘Ik moedig de reflectie aan die in ons parlement wordt aangevat om definitief met het verleden in het reine te komen.’
Daarmee zet de vorst zelf de deur open voor verdere stappen: nog explicietere excuses, al dan niet om ruimte te laten voor herstelbetalingen? Praktische hulp aan Congo? Concrete stappen, ook tegenover discriminatie in eigen land?
Aan de andere kant dwong de timing hem ook tot deze zet: indien hij bij de zestigste verjaardag van de onafhankelijkheid dit níét had gedaan, zou de publieke opinie hem (en de hele monarchie) zijn stilzwijgen kwalijk genomen hebben en gesproken hebben van een ‘gemiste kans’. Filip heeft die kans niet laten voorbijgaan.
Inclusieve maatschappij
Een exegese van de tekst leert ook wat er niet in staat. Filip laat de naam van Leopold II niet vallen – ook Van den Wijngaert vindt het niet onlogisch dat hij zich niet verontschuldigt voor zijn betovergrootoom – en hij neemt het woord ‘Belgen’ ook niet in de mond. Verder excuseert hij zich voor de wandaden van Congo-Vrijstaat (1885-1908), maar ook voor wat er fout liep in Belgisch-Congo (1908-1960) en voor het racisme van vandaag – ‘daden van discriminatie, nog te sterk aanwezig in de samenleving’. Het kolonialisme as such wordt in de brief niet veroordeeld.
Volgens Mark Van den Wijngaert kan Filip de positie van de monarchie alleen maar versterken door zich zo weinig mogelijk met ‘politiek’ (in enge zin) in te laten (of zich te moeten inlaten) – regeringsvorming inbegrepen. Als hij daarentegen voluit de maatschappelijke kaart trekt, zoals nu met deze brief, versterkt dat het morele gezag van de vorst.
Van den Wijngaert voegt eraan toe: ‘In zijn toespraken komt koning Filip voortdurend op voor de inclusieve maatschappij. Dat model houdt hij ook zijn dochter Elisabeth voor. (…) De koning geeft meer stimulansen tot internationale samenwerking en solidariteit dan de laatste regeringen hebben gegeven. Hij mag zijn sociale opvattingen blijven uiten, in alle vrijheid. Het geeft hem ook moreel gezag, en een steeds grotere populariteit. In de Wetstraat maakt hij zich zo natuurlijk minder populair, zeker bij partijen die het niet zo begrepen hebben op de inclusieve maatschappij. Maar Filip staat sterk. Geen enkele premier kan het maken om te zeggen: ‘Het moet gedaan zijn met de humanitaire acties van de koning.'”
Voor zover de brief van Filip een kans was om de pr van het paleis te versterken, lijkt het een bijzonder geslaagde operatie.
Voor zover deze brief een kans was om de pr van het paleis te versterken, lijkt het een bijzonder geslaagde operatie: Filip was voorpaginanieuws van alle kranten van het land. Ooit was dat anders: toen hij nog kroonprins was, leek het alsof alles wat Filip deed zich tegen hem keerde.
Van den Wijngaert: ‘Filip vond al die kritiek ongetwijfeld onrechtvaardig, maar hij heeft ervan geleerd. Hij heeft ervoor gezorgd dat hij als koning over een stevige persdienst beschikt.’ De brief aan Congo lijkt ook daarvan een uitstekende illustratie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier