Historicus Mark Van den Wijngaert: ‘Laken is niet meer anti-N-VA’
Voor het eerst proberen politici een federale regering te vormen zonder arbitrage van de koning. Toch holt dat de positie van het staatshoofd niet uit, zegt historicus Mark Van den Wijngaert. ‘Filip staat juist sterker als hij buiten de politiek blijft.’
Op 21 juli 2013 volgde Filip zijn vader Albert op als de zevende koning der Belgen. De publieke opinie sloeg het met een flinke dosis scepticisme gade, want de reputatie van Filip was bar slecht. Maar het kan verkeren: tot vandaag – toch al zeven jaar later – is er amper kritiek geweest op het optreden van Filip. Alhoewel, voor het eerst in de politieke geschiedenis van het koninkrijk België verloopt de vorming van de nationale regering zonder dat Laken de regie voert. Filip krijgt een goede pers, maar de koning heeft minder te zeggen.
Er heeft dus altijd al ambiguïteit gehangen rond de figuur van Filip. Voor historicus en monarchiespecialist Mark Van den Wijngaert was dat juist de reden om een boek over hem te schrijven. ‘Voor hij koning werd, was Filip een verguisde kroonprins, bedolven onder kritiek. Sinds hij koning is, hoor je alleen nog applaus. Ik vroeg me af: is dat nog wel dezelfde man? Ofwel was de oude kritiek onterecht, ofwel wordt Filip vandaag om foute redenen de hemel in geprezen.’
De ondertitel van uw boek is: ‘Mensen verbinden in een verdeelde staat’. Slaagt Filip daarin?
Mark Van den Wijngaert: Van diverse kanten hoor ik dat hij ongelofelijk veel mensen kent. Het kabinet van de koning is een echt kenniscentrum: dat is altijd zo geweest, en is onder Filip zeker niet minder geworden. Er wordt hard gewerkt – harder dan onder koning Albert.
Zou jij je verontschuldigen voor wat jouw familie meer dan honderd jaar geleden heeft gedaan?
In het begin van deze eeuw was het hof duidelijk in een neerwaartse spiraal beland. In de loop der jaren was de aanpak van Jacques van Ypersele (van 1983 tot 2013 de kabinetschef van Boudewijn en Albert, nvdr) beginnen te kwijnen. Dat straalde in negatieve zin af op koning Albert. Van Yperseles politieke wortels lagen bij de Cepic, de conservatieve rechtervleugel van de PSC (nu het CDH) waar tot in de jaren tachtig de toon werd gezet door figuren als Paul Vanden Boeynants of ‘Zwarte Baron’ Benoît de Bonvoisin. Hij is nooit helemaal losgekomen van de visie van die tijd en heeft de Vlaamse politieke gevoeligheden nooit helemaal juist kunnen inschatten. Van in het begin was hij tegen de ‘staatsgevaarlijke’ N-VA. Hij heeft ook koning Albert ervan kunnen overtuigen dat het met die partij in de regering zou uitdraaien op een ramp voor België. Zo heeft hij Albert het spel van de traditionele partijen laten spelen. Dat heeft de Wetstraat veel ellende bezorgd.
Na de verkiezingen van 2014, waarin de N-VA andermaal als grote winnaar uit de bus was gekomen, maakten Filip en zijn nieuwe kabinetschef, Frans van Daele, meteen duidelijk dat zij het anders zouden aanpakken. De N-VA werd behandeld als een gewone partij én als de winnaar van de verkiezingen.
Filip heeft ook Vlaams Belang op audiëntie uitgenodigd. En de PTB-PVDA.
Van den Wijngaert: Vlaams Belang heeft in Vlaanderen 19,1 procent behaald, de PTB in Franstalig België 13,1 procent. Beide partijen hebben niet alleen een sterke ontplooiing gekend, ze worden ook gesteund door een uitgebreid maatschappelijk netwerk. Als de koning ze niet zou uitnodigen, al was het maar pro forma, zou hij het signaal geven dat hij de politieke keuze van een grote groep Belgen niet respecteert. Dat zou verschrikkelijk dom zijn.
Bij de federale verkiezingen van 2003 behaalde Vlaams Belang ook 17,8 procent, en toch dacht Albert er toen niet aan om de partij uit te nodigen.
Van den Wijngaert: Voor Van Ypersele was de N-VA al nauwelijks te verdragen, laat staan Vlaams Belang. De oude garde begreep amper wat er aan het gebeuren was. Albert en Van Ypersele hebben zo het tegengestelde bewerkstelligd van wat ze beoogden: door hun optreden hebben ze in Vlaanderen de antimonarchistische en anti-Belgische gevoelens tot een ongeziene hoogte aangezwengeld. Vandaag is Laken niet – niet meer – anti-N-VA.
Na de laatste verkiezingen is N-VA-voorzitter Bart De Wever, de politieke leider van de partij met veruit de meeste stemmen en zetels, nog niet één keer zelf aan zet mogen komen. Heeft het hof voor een andere aanpak gekozen?
Van den Wijngaert: Mijn boek over Filip is afgerond in januari, en deze regeringsvorming is nog altijd bezig. Ik ben historicus: ik schrijf niet graag met ‘zou’. Maar in de eerste maanden na de verkiezingen leek het mij duidelijk dat Laken eigenlijk hoopte dat er een regering zou komen met daarin de PS én de N-VA.
Frans van Daele is in 2017 als koninklijk kabinetschef opgevolgd door een andere oud-diplomaat, Vincent Houssiau, een man die Van Daele ongetwijfeld zelf bij Filip heeft aanbevolen. Houssiau is een perfect tweetalige Franstalige die politiek geschoold werd in een aantal belangrijke Nederlandstalige kabinetten: hij diende onder anderen Herman Van Rompuy, Yves Leterme en Koen Geens (CD&V). Ook hij kent de Vlaamse politieke gevoeligheden, maar met de snelle aanstelling van Koen Geens tot koninklijk opdrachthouder heeft hij ongetwijfeld een belangrijke inschattingsfout gemaakt. Blijkbaar dacht Laken signalen te hebben gekregen dat met hem de zaken snel vooruit zouden gaan. Het omgekeerde is waar gebleken.
PS-voorzitter Paul Magnette was not amused: ‘ J’en ai marre.‘ Daarop werden, voor het eerst in de geschiedenis, de zaken buiten Laken om geregeld.
Van den Wijngaert: Door zelf de formatie in handen te nemen, zijn de socialistische voorzitters Paul Magnette en Conner Rousseau inderdaad aan een onuitgegeven scenario beginnen te schrijven. Ongetwijfeld is de koning nog altijd goed geïnformeerd over de gesprekken die de politici onder elkaar voeren, maar hij staat wel buitenspel. Als de partijvoorzitters straks resultaat boeken, wordt Filip voor een voldongen feit geplaatst.
Kan hij de regie van deze formatie nog opnemen?
Van den Wijngaert: Alleen als zou blijken dat de premier het vertrouwen van de Kamer niet meer geniet. Ik vermoed dat Sophie Wilmès (MR) dan zal doen wat haar voorganger en partijgenoot Charles Michel in december 2019 al deed. Toen hij merkte dat hij het vertrouwen niet meer genoot, heeft hij het niet tot een vertrouwensstemming in de Kamer laten komen: hij heeft zelf zijn ontslag aangeboden aan de koning. Als dat scenario zich herhaalt, zou het initiatief weer bij Laken komen te liggen en kan Filip eventueel een nieuwe (in)formateur aanduiden. Volgens de Grondwet kan hij dan ook de Kamers ontbinden en nieuwe verkiezingen uitschrijven, maar zonder de steun van de meerderheid van de Kamerleden kan dat eigenlijk niet. Ook in het verleden werden er alleen maar vervroegde verkiezingen uitgeschreven met instemming van de aftredende meerderheid.
Toen Filip bij de formatie betrokken was, lukte het niet. Nu hij er niet bij is, lukt het nog altijd niet. Maakt het koninklijke optreden eigenlijk nog een verschil?
Van den Wijngaert: Veel mensen vrezen dat de koning aan macht en invloed verliest. Ik denk dat eigenlijk het omgekeerde waar is. De koning staat juist sterker als hij buiten de politiek wordt gehouden – en dus buiten de formatie.
In Nederland heeft de Tweede Kamer sinds 2012 bij de vorming van een nieuwe regering de rol overgenomen die de koning(in) tot dan had gespeeld: zij duidt nu een (in)formateur aan. Koningin Beatrix deed dat nog zelf, Willem-Alexander is van die taak bevrijd. Zijn hij en Máxima daarom een minder legitiem koningspaar? Ik denk het niet. De Scandinavische vorstenhuizen zijn rotsvaste instituten; hun bestaan staat niet ter discussie, juist omdat het zo duidelijk is dat het koninklijke optreden louter ceremonieel en representatief is. Dat maakt hen onkwetsbaar: er is geen reden om aan hun positie te tornen. Waarom zou dat anders zijn in België? Als onze koningen in het verleden in het nauw kwamen, was dat vrijwel altijd een gevolg van de politieke kant van hun optreden.
Daarbij komt nog dat in de meeste West-Europese landen de ene studie na de andere enquête aantoont dat het vertrouwen van de bevolking in de politici en de politiek zeer laag is. Als een koning zich niet meer hoeft in te laten met de politiek, wordt hij er ook niet meer mee geassocieerd. Als de politici koning Filip niet betrekken bij een formatie waarop nu al zo veel kritiek komt, zou dat zijn positie op lange termijn kunnen versterken.
Albert kreeg niet alleen kritiek vanwege zijn politieke opstelling. In de publieke opinie wordt hem vandaag vooral kwalijk genomen dat hij het vaderschap van zijn dochter Delphine jarenlang ijskoud is blijven ontkennen, ondanks haar smeekbedes. Wat vindt Filip van zijn halfzus?
Van den Wijngaert: Het is duidelijk dat hij zich over dat onderwerp niet wil uitspreken. Voor Filip, Astrid en Laurent is ‘Delphine’ vooral een herinnering aan hun eigen ellendige jeugd. Haar naam evoceert de tijd dat hun ouders, Albert en Paola, elders hun geluk zochten en amper naar hen omkeken.
Ik hoor dat sommigen zich al zorgen maken dat het Nederlands van Elisabeth stilaan beter is dan haar Frans.
Daarbovenop komt nog de jarenlange halsstarrige afwijzing van Albert. Die is trouwens ook ingegeven door de ‘goede raad’ van bevriende politici. Zij vonden het beter om Delphine te negeren: ‘Dat waait wel over.’ Maar een kind waait nooit over. Op het bepaald ogenblik vraag je je af wie je bent en ga je op zoek naar je vader. Nu, de koppigheid van Albert is geen doorwegend argument om het zwijgen van Filip te verklaren, vertelt men mij.
Zeker in koningshuizen spelen familiekwesties altijd mee. Filip wordt door velen aangemaand om zich te verontschuldigen voor de Congolese gruweldaden van Leopold II.
Van den Wijngaert: Waarom moet Filip zich dan verontschuldigen? Omdat Leopold zijn betovergrootoom was?
Willem-Alexander heeft zich ook verontschuldigd voor het Nederlandse geweld bij de onafhankelijkheid van Indonesië.
Van den Wijngaert: Verontschuldigingen van de Belgische staat aan de Congolese gemeenschap zijn de verantwoordelijkheid van de regering, die het staatshoofd de excuses eventueel wel kan laten uitspreken. Ja, er zijn veel ongelukkige bladzijden in de geschiedenis van de Belgische omgang met Congo, voor en na de onafhankelijkheid. Boudewijn heeft president Mobutu jarenlang uit alle macht gesteund. Het was Mobutu of de chaos, dacht hij. Het werd Mobutu én de chaos. Maar Leopold II heeft Congo-Vrijstaat niet bestuurd als koning van België, hij deed dat als privépersoon. Zou jij je verontschuldigen voor wat jouw familie meer dan honderd jaar geleden heeft gedaan, in een tijd met andere wetten en zeden?
Filip heeft vermoedelijk ook een andere omgang met vrouwen dan Leopold II.
Van den Wijngaert: Dat kunnen we alleen maar hopen. (lacht)
‘Le roi, c’est la reine’: Filips optreden valt ook niet te begrijpen zonder dat van Mathilde.
Van de Wijngaert: Mathilde heeft Filip het zelfvertrouwen gegeven dat hij nodig had. Ik herinner me een bezoek van het koningspaar in Antwerpen. Burgemeester Bart De Wever had zich voor de gelegenheid getooid met een zwart-gele das en ontving hen onvriendelijk. Met haar charme en naturel doorbrak Mathilde zomaar het pantser van iemand van wie zij en Filip weten dat hij de monarchie niet in zijn hart draagt. Zo inspireert ze ook haar man. In Antwerpen stond er een groepje van Voorpost met anti-Belgische slogans Filip op te wachten. De koning stak zijn duim naar hen op – hij is de koning van álle Belgen, ook van hen.
Als koning propageert hij actief de solidaire, multiculturele samenleving. Dat is een welbewuste keuze
Van den Wijngaert: Ongetwijfeld. In zijn toespraken komt hij voortdurend op voor de inclusieve maatschappij. Dat model houdt hij ook zijn dochter Elisabeth voor. Vooral uit de lijst met niet-officiële bezoeken – die waarvan hij en zijn medewerkers de agenda bepalen – blijkt zijn grote aandacht voor mensen in problemen: mensen die moeite hebben om te integreren, jongeren met leerproblemen, met een beperking, noem maar op.
De opvattingen van het staatshoofd hadden net zo goed nauwer kunnen aansluiten bij bijvoorbeeld Bart De Wevers visie van een leitkultur: nieuwkomers aansporen om zich zo snel mogelijk onze uitstekende Belgische cultuur eigen te maken.
Van den Wijngaert: Dat doet Filip uitdrukkelijk niet. Als hij een iftarmaaltijd tijdens de ramadan nuttigt bij een islamitische familie, zal hij nadien tijdens zijn 21 julitoespraak nog eens extra benadrukken dat ook nieuwe landgenoten een eigen plaats hebben in België. Er mag geen enkele twijfel over bestaan dat de koning zijn armen breed opent voor iedereen die in dit land aankomt. Daarom ontmoet hij ook vluchtelingen, of trekt hij in internationale kwesties altijd de kaart van het multilateralisme.
Filip heeft meer sociale en solidaire opvattingen dan veel politici. Ik zal niet zeggen dat hij met zijn boodschap ingaat tegen het beleid van de laatste regeringen. Ik weet wel dat een aantal ministers in hun uitspraken nooit zover zouden gaan als hij, en nooit de bezoeken zouden afleggen waarvoor hij wel kiest. De koning geeft meer stimulansen tot internationale samenwerking en solidariteit dan de laatste regeringen hebben gegeven. Hij mag zijn sociale opvattingen blijven uiten, in alle vrijheid. Het geeft hem ook moreel gezag, en een steeds grotere populariteit.
In de Wetstraat maakt hij zich zo natuurlijk minder populair, zeker bij partijen die het niet zo begrepen hebben op de inclusieve maatschappij. Maar Filip staat sterk. Geen enkele premier kan het maken om te zeggen: ‘Het moet gedaan zijn met de humanitaire acties van de koning.’
Staat Filip eigenlijk dicht bij de politici met wie hij moet samenwerken?
Van den Wijngaert: Albert stond altijd te lachen en te verbroederen met Jan en alleman. Frans van Daele heeft Filip blijkbaar ingefluisterd om wat afstand te houden van de politici en zich vooral niet te veel aan één strekking te binden, zoals Boudewijn in de jaren tachtig deed met Wilfried Martens (CD&V).
En hoewel hij ‘nog maar’ zeven jaar koning is, is er al een zekere generatiekloof met de nieuwe lichting toppolitici in de Wetstraat. De meeste mensen realiseren het zich niet, maar Filip is al zestig. Hij is een stuk ouder is dan Bart De Wever, Paul Magnette, Conner Rousseau, Georges-Louis Bouchez (MR) en zelfs Joachim Coens (CD&V). Politici van de generatie van Elio Di Rupo (PS) hechtten nog veel belang aan het optreden van de koning. Daarom deed Di Rupo, toen hij eerste minister was, uit erkentelijkheid voor Alberts verdiensten een poging om de gewezen koning een torenhoge jaarlijkse dotatie van één miljoen vierhonderdduizend euro toe te kennen. Maar hij werd teruggefloten door zijn ministers. Het lijkt erop dat met Magnette een aflossing van de wacht is gebeurd. De nieuwe generatie politici doet haar eigen ding, buiten Laken om.
Wat denkt u uiteindelijk zelf: kan Filip het?
Van den Wijngaert: Natuurlijk heeft Filip als prins een reeks fouten gemaakt. Maar hebben wij ons ook niet te veel gefocust op zijn houterige stijl en een zekere wereldvreemdheid in zijn optreden? Uw vraag bevestigt eigenlijk dat onze kijk op Filip jarenlang bepaald is door dat ene vernietigende interview uit 1991 van oud-hofmaarschalk Herman Liebaers in De Morgen: ‘Hij kan het niet.’ Sindsdien leek het alsof alles wat Filip deed zich tegen hem keerde. Zelfs het hof geloofde niet meer in hem. Zeker Jacques van Ypersele heeft hem het leven zuur gemaakt. Na de dood van zijn oom Boudewijn zat de kroonprins helemaal in de put. In wanhoop klopte hij aan bij ex-premier Wilfried Martens: ‘Boudewijn heeft me gezegd dat ik u altijd om raad kon vragen. Zeg mij eens: wat moet ik doen?’
Filip vond al die kritiek ongetwijfeld onrechtvaardig, maar hij heeft ervan geleerd. Hij heeft ervoor gezorgd dat hij als koning over een stevige persdienst beschikt. In zijn memoires legt zijn oud-kabinetschef Frans van Daele uit dat Filip in de ochtendlijke discussies met zijn raadgevers wel degelijk zijn inbreng heeft. Hij gaat ook niet altijd in op de suggesties van zijn kabinet, zelfs als het goede suggesties zijn. Dat is een familieziekte van de Coburgs.
Uw boek leert dat de eerste veertig jaar van Filips leven niet echt prinselijk waren. Zijn ouders keken niet naar hun kinderen om, zijn vaders hovelingen geloofden niet in zijn capaciteiten en voortdurend was hij voorwerp van een negatieve en vaak zelfs spottende pers.
Van den Wijngaert: Daarom zijn Filip en Mathilde ook zo begaan met hun kinderen: Filip wil vermijden dat hun hetzelfde overkomt. Nog niet zo lang geleden bezocht hij in Etterbeek een opvanghuis voor jonge schoolverlaters. De koning stak hun een hart onder de riem door te vertellen dat hij er zelf toch was ‘doorgeraakt’, hoewel ook hij als scholier ‘ernstige problemen’ had gekend: ‘Scholen houden niet altijd rekening met wat kinderen kunnen.’ Op school, en ook later aan de Koninklijke Militaire School, werd met Filip gelachen. Ook al hielden een paar paters hem de hand boven het hoofd, het internaat van het West-Vlaamse Zevenkerken was voor Filip en Laurent een harde leerschool.
Wat een idee ook, achteraf gezien, om kinderen uitgerekend naar West-Vlaanderen te sturen om behoorlijk Nederlands te leren spreken. Iedereen weet toch dat buiten de lesuren de voertaal daar West-Vlaams is?
Van den Wijngaert: Dat idee kwam van Herman De Croo (Open VLD). Die prees Zevenkerken aan als een school voor kinderen van de elite die het niet gemakkelijk hadden in de klas: zij werden daar aan een diploma middelbaar onderwijs ‘geholpen’. De Croo dacht dat die omgeving het geknipte milieu was voor Filip en Laurent. In werkelijkheid zijn die jongens daar bijna aan onderdoor gegaan.
Filip heeft er zijn lessen uit getrokken. De thuistaal in Laken is nog altijd Frans, en daarom heeft hij zijn kinderen van in het begin Nederlandstalig onderwijs laten volgen. Ik hoor dat sommigen zich al zorgen maken dat het Nederlands van Elisabeth stilaan beter is dan haar Frans. (lachje)
Mark Van den Wijngaert
– 2 maart 1940 geboren in Hoboken
– 1973 doctor in wijsbegeerte en letteren (KU Leuven) en laureaat van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België
– 1973-1979 docent aan de Vlaamse Economische Hogeschool
– 1978-2010 hoogleraar aan de Universitaire Faculteiten Sint-Aloysius (UFSAL, later KU Brussel en HU Brussel en nu KULeuven, campus Brussel)
– 2005-2010 lid van het redactiecomité van de driedelige Nouvelle Histoire de Belgique – Nieuwe Geschiedenis van België
– Auteur van o.a. Koning Albert II: de biografie (2013), Tegen de stroom in. Leopold III: zijn leven, zijn betekenis (2017), Boudewijn: koning met een missie (2018), Het XXste transport naar Auschwitz: de ongelijke strijd op leven en dood (2019)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier