Koenraad Tinel exposeert: ”t Es wried schuune’
Koenraad Tinel exposeert liefst 70 beelden en 90 tekeningen op drie locaties in ‘zijn’ Gent. Het is een indrukwekkende tentoonstelling, in omvang en inhoud. ‘Soms maak je een vorm en besef je: ik heb hier te veel gezegd.’
Bekijk hier een beeldreportage van de expositie Udsjuen.
Lees hier het interview met Koenraad Tinel in Knack: ‘Ik loop liever met mijn muil tegen de muur dan mij gelukkig te zitten vervelen’
‘Dat is nen hond. Een teef.’ We staan met beeldhouwer Koenraad Tinel in de Sint-Jakobskerk in Gent, een van de drie locaties in de stad waar zijn tentoonstelling Udsjuen zich ontvouwt. Hij geeft tekst en uitleg bij zijn werken. Dat doet hij ongepolijst en kernachtig, een beetje zoals hij er zelf uitziet. Tinel maakt weinig spel van zijn kunst. Die is oprecht, doorleefd, spreekt voor zich. Zijn beelden van staal, gips en jute doen dat op een zeer fysieke, krachtige manier. Zijn tekeningen in Chinese inkt en bister zijn even krachtig, maar breekbaarder, fragieler.
Luttele minuten nadat Tinel een van zijn beelden beschreef als ‘nen hond’, zegt hij: ‘Ik heb respect voor het kosmische gebeuren.’ Hij antwoordt daarmee op de vraag of hij gelovig is. Er staan vijf beelden in de kerk die hij heeft gebaseerd op Bijbelse verhalen. Onder meer een ontroerende Vlucht naar/uit Egypte, het hitsige Adam & Eva en een stevige tik genaamd Birth, die de geboorte van Christus toont.
Tinel noemt zichzelf niet gelovig, maar wel gevoelig voor de verhalen in de Bijbel en andere ontstaans- en scheppingsverhalen. Udsjuen, waarnaar deze tentoonstelling is genoemd, is bijvoorbeeld de naam van een Siberische sjamaan. Ook uit de Griekse en Germaanse mythen en sagen put hij rijkelijk. Er is Beer, de meer dan drie meter hoge sculptuur die een van de blikvangers is in de Gentse Sint-Jacobskerk, en is gebaseerd op de Germaanse mythologische figuur Khuonrad der Heiligbär. Of Charon, een metershoge, brute evocatie van de veerman die volgens de oude Grieken de doden de Styx overvoer. (bekijk hier de genoemde beelden)
Hij blijft er wel nuchter over. ‘Spiritualiteit. Pffft… wat is dat? Ik kan dat niet duiden. Ook al omdat mensen dat vaak scheiden van het lichamelijke. Bij mij kan dat niet. Ik heb respect voor het kosmische gebeuren, maar een hiernamaals of zo? De pot op. Je m’en fous.’ Alsof het in scène is gezet, heft op dat moment een Zuid-Europese toerist die de Sint-Jacobskerk bezoekt met luide stem het Panis Angelicus aan. Koenraad Tinel, zelf ooit een begenadigd pianospeler, hoort het geamuseerd aan.
De boot van het leven
Een ander thema in zijn werk, dat zich vooral toont in de werken die zijn uitgestald in de Gentse Zebrastraat, is het glijden. Veel beelden staan op sleeën of op ski-achtige latten. ‘Het overkomt mij zeer dikwijls dat ik een beeld heb gemaakt en dan goesting heb om het op twee glijders te zetten’, zegt Tinel. ‘Ik denk dat het iets is uit mijn kindertijd. Wij hebben twee jaar gewoond in het Duitse Thüringer Wald, aan de Tsjechische grens. Dat was bergachtig gebied, waar veel met de slee werd gereden. Ook boten fascineren mij. Ik vind het fantastisch om te zien hoe die voorbij glijden.’ Sleeën en boten zijn voor hem metaforen van het leven. ‘Il faut bien mener sa barque. Je zit erop, je moet goed sturen of je valt. Je glijdt over het water, laat je erop meedrijven tot je uitkomt en verdwijnt in de oceaan.’
‘Je mag dat niet te veel doen, want anders denken de mensen als ze nen hoop vodden zien met ijzerdraad errond: ’t is Tinel. Het mag geen trucje worden.’
Tinel combineert zijn metalen beelden soms met jute. Een techniek die toevallig ontstond. ‘Met Nomad (uit 1995, te bezichtigen in de Zebrastraat, nvdr) heb ik dat voor het eerst gedaan. Ik wilde een ingetogen figuur maken, een mens die wegtrekt – hij staat ook op sleeën. Maar zijn lichaam was te ingewikkeld, vond ik. En dus ben ik er oude hemden en vodden die in mijn atelier lagen om mijn handen aan af te vegen, rond gaan wikkelen. Ik wilde meer wegsteken. Verdomme, ik ben er, dacht ik.’
‘Je kunt daar schone dingen mee doen, met jute en doeken. Soms maak je een vorm en besef je: ik heb hier te veel gezegd. Dat moet minder. Als je daar dan vodden ronddraait, dan zit dat wel weg maar je voelt nog dat het er zit.’ Tinel is zuinig met de techniek. ‘Je mag dat niet te veel doen, want anders denken de mensen als ze nen hoop vodden zien met ijzerdraad errond: ’t is Tinel. Het mag geen trucje worden.’
Op de vuilhoop
In de tentoonstelling is ook Prima Mater I te zien, een werk dat een tijd heeft liggen rotten op Tinels vuilhoop naast zijn atelier. ‘Ik had dat vrouwke gemaakt, met doek en plaaster rond. Het was twee keer op de vuilhoop beland, nadat ik het nog eens binnen had genomen om aan te werken. En ineens had ik het: ik heb het opgehangen. En ’t es wried schuune. Het meeste werk, neem Khuonrad der Heiligbär, maak ik al hangend. Ik had de berenkop gemaakt – waarom weet ik niet, ik wilde gewoon een beer maken – en meteen daarna heb ik er een haak aan gelast om hem op te hangen tot een hoogte die ik goed vond. En zo werk ik naar beneden. Daardoor ook staan veel van mijn sculpturen vaak op dunne poten. Van de grond weg, dat is schoon. Het presenteren van een werk is belangrijk. Soms leg ik mijn werk neer, en dan zie je dat dat niet werkt. Eenmaal opgehangen kun je het wel lezen. Hangen of staan, op glijders of niet: dat is geen toeval. Ik weet wat ik doe.’
Tinel is een geestig man, die graag en veel lacht. Toch is zijn werk beladen met zware thema’s. Verlangt hij er niet naar om soms eens vrolijk werk te maken? ‘Dat zit er soms wel in, hoor. Thuis staat een aartsengel, op een wolkske, zoals in de Bijbel is beschreven. Dat wolkske, het rokske dat hij aanheeft – allemaal u-ijzerkes aaneen gelast – en die onnuuzele bientjes die eronderuit steken. Hij steekt ook een zwaardje omhoog. Ik vind dat ook geestig. Dat is misschien geen vrolijkheid, daarvoor zie ik de keerzijde van alles te veel, maar er zit zeker humor in mijn werk. Zoals mannekes met een overdreven grote piet of zo. (lacht)‘
Lees hier het Knack-interview met Koenraad Tinel: ‘Ik loop liever met mijn muil tegen de muur dan mij gelukkig te zitten vervelen’.
Zijn Udsjuen loopt tot 28/07 op drie locaties in Gent: Sint-Jacobskerk, Sint-Katelijnestraat en Zebrastraat. Info: www.koenraadtinel.be.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier