Kindermisbruik door priesters was een wijdverbreid fenomeen in negentiende-eeuws Vlaanderen

© iStock
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

‘Een relatietje’, zo vergoelijkte Roger Vangheluwe, de gevallen bisschop van Brugge, in 2011 het seksuele misbruik van een minderjarig neefje. Hij kwam er niet weg mee en bleef bisschop-af. Amper bekend is dat Vangheluwe in de negentiende eeuw voorgangers had: katholieke geestelijken die na jarenlang kindermisbruik tegen de lamp liepen.

De alternatieve canon: terwijl de regering-Jambon een Vlaamse canon voorbereidt, kijktKnack weg van de alom bekende ankerpunten. Welke feiten en gebeurtenissen zijn onbekend maar onontbeerlijk voor wie de geschiedenis van Vlaanderen écht wil kennen?

Voorgesteld door: Gita Deneckere

Waarom? Meer dan een eeuw later blijft kindermisbruik in de kerk nog al te vaak straffeloos

Een paar maanden geleden was er veel aandacht voor het emeritaat van kinderpsychiater Peter Adriaenssens. Als voorzitter van de zogenoemde ‘commissie voor de behandeling van klachten van seksueel misbruik in een pastorale relatie’ stond Adriaenssens in 2010 in het oog van de storm toen hij verklaarde dat ‘zowat elke instelling, elke school (…) ooit te maken had met misbruik’. Dat misbruik gaat ver terug in de geschiedenis van katholiek Vlaanderen. Al wilde men dat tot voor kort niet gezien, gezegd of geweten hebben.

Zo werd in 1972 in het Oost-Vlaamse stadje Ronse een bronzen standbeeld onthuld ter nagedachtenis van Etienne ‘Stefaan’ Glorieux (1802-1872), met op de sokkel de tekst ‘de zwakken eerst’. De vzw Werken Glorieux groepeert vandaag nog altijd elf zorginstellingen in Ronse en omgeving, maar is wellicht nog bekender van de gelijknamige scholengroep. Minder glorieus is de zwarte ontstaansgeschiedenis van haar congregatie en in het bijzonder het van 1881 daterende pedofilieschandaal. In april van dat jaar werden niet minder dan 23 Broeders van de Goede Werken voor de correctionele rechtbank van Oudenaarde gedaagd wegens fysiek geweld op en seksueel misbruik van minderjarigen. De feiten, waarvoor juridisch bewijs werd geleverd, gingen meestal vele jaren terug. De meeste beschuldigden werden ook veroordeeld, veelal bij verstek. Ze hadden asiel gevonden in andere kloosters van de congregatie.

Kindermisbruik door priesters was een wijdverbreid fenomeen in negentiende-eeuws Vlaanderen.

Gita Deneckere

‘Dat feit is nooit in de geschiedenisboeken terechtgekomen’, zegt Gita Deneckere. ‘Kindermisbruik door priesters was een wijdverbreid fenomeen in negentiende-eeuws Vlaanderen, maar het werd toegedekt. De ophefmakende rechtszaak in 1881 was uitzonderlijk. Vandaag kijken we zelfs verbaasd op dat seksueel kindermisbruik destijds correctioneel werd berecht en niet binnen de kerk, zoals in het recentere verleden. Even uitzonderlijk was dat de slachtoffers bereid waren om voor de rechtbank te getuigen. Precies door die getuigenissen is het mogelijk de slachtoffers een stem te geven in de geschiedenis.’

De getuigenissen zijn schokkend, maar komen helaas al te bekend voor. Frederik H., een van de slachtoffers, was acht toen broeder E. ‘vuile dingen‘ met hem begon te doen. De jongen, die gebrekkig was, mocht ’s ochtends in zijn bed blijven liggen terwijl de anderen naar de mis gingen. ‘Binst dien tijd kwam de broeder E. aan mijn bed; hij trok de deksels van mij, en legde zich op mij. Hij nam mijne mannelijkheid en ik moest de zijne ook vast nemen. Dit duurde maar twee of dry minuten.‘ De feiten deden zich ‘ bijkans alle morgenden‘ voor.

Deneckere: ‘Het proces in Oudenaarde in 1881 toonde onrechtstreeks aan hoe de zaak jarenlang verborgen had kunnen blijven en hoe andere vergelijkbare feiten nooit aan het licht zijn gekomen. Er werd druk uitgeoefend om te zwijgen. Het gerucht ging dat wie tegen de broeders getuigde, daarvoor zou moeten boeten. De ouders hadden geen klacht ingediend om de kloosterorde niet in diskrediet te brengen en de familie-eer niet te grabbel te gooien. Kinderen werden door de broeders omgekocht met geld en fruit. De biechtvader van de leerlingen claimde dat hij aan het biechtgeheim gebonden was. De dubbele moraal en hypocrisie van de katholieke clerus wat seksualiteit betreft, is bij uitbreiding een belangrijk element voor wie de Vlaamse identiteit wil begrijpen.’

Die conclusie kun je zelfs cijfermatig onderbouwen. Bij de persvoorstelling van het rapport-Adriaenssens, bijna tien jaar geleden, viel het grote verschil tussen het noorden en het zuiden van het land amper te negeren. Uit Franstalige hoek kwamen slechts 45 getuigenissen, uit Nederlandstalige hoek meer dan 400. ‘We hebben geen verklaring voor dat grote verschil’, zei professor Adriaenssens.

Gita Deneckere is hoogleraar bij de vakgroep Geschiedenis aan de Universiteit Gent. Ze schreef onder meer Leopold I: de eerste koning van Europa (2011).

De alternatieve canon

Partner Content