‘Met Kerstmis vieren we traditioneel de geboorte van Jezus als redder van de wereld, schrijft godsdienstleraar en auteur Ignace Demaerel in zijn kerstcolumn. ‘Maar de betekenis van het kerstverhaal is veel rijker dan men denkt.’
Hoewel in coronatijden alle familiefeesten erg aan banden zijn gelegd, blijft Kerstmis een van de meest intens gevierde feesten in onze cultuur. De commercie probeert het te reduceren tot kalkoen, chocola en cadeautjes, en de secularisatie tot de kerstman met zijn goedkope ‘Hohoho’-evangelie. Maar de wortels van dit feest zijn veel dieper en ouder, en de betekenis rijker dan men denkt. Staan we nog af en toe stil bij de roots van onze cultuur of verdampt alles tot ‘iedereen gelooft maar wat’?
Met Kerstmis vieren we traditioneel de geboorte van Jezus als redder van de wereld. Dat is een behoorlijk problematische uitspraak tegenwoordig: wat moeten we hiermee in een tijd van secularisme, pluralisme en multireligiositeit? Hebben wij dan écht redding nodig? En vooral: waarvan moeten wij misschien gered worden?
Deze uitspraak kan op moderne mensen als onbegrijpelijk, zelfs dwaas of irritant kan overkomen: wat heeft deze ongediplomeerde timmerman uit een Midden-Oosters boerendorp dan voor uitzonderlijks gedaan om u en mij te rédden? Was hij niet een arme, wereldvreemde prediker met onrealistisch hoge morele normen? ‘De mensheid redden’ is toch wel een héél grote claim, nietwaar? Kunnen we als hoog geciviliseerde mensen onze problemen niet zelf oplossen?
Kerstmis: over de ‘mission impossible’ van een timmermanszoon.
Heeft het niet iets trots wanneer iemand zegt ‘Ik kan mijn eigen boontjes doppen, ik heb van niemand hulp nodig’? Komaan, lieve mensen, we maken er samen hier beneden toch maar een potje van, nietwaar? Een klein beetje eerlijkheid misschien, een minimum aan nederigheid? Deze planeet kreunt en zucht onder de mens, de crisissen volgen elkaar steeds sneller op, het vertrouwen in overheden daalt, de boosheid van de burger wordt explosief…
Knack koos de bizonman tot ‘de mens van het jaar’: als ‘symbool voor het stuurloze westen’, voor ‘onze staat van verwarring’. Vandaag zeggen we dat wij ‘de planeet moeten redden’, maar… kunnen we wel onszelf redden? Zijn we niet allemaal blinden die menen andere blinden te moeten leiden?
Het gaat hier inderdaad om de kern van wat wij geloven of niet geloven als cultuur – onze basisopvattingen, ons zingevingskader, zeg maar. Zeggen dat de mens redding nodig heeft – van buitenaf, van God dus – wordt gezien als een religieuze uitspraak. Zeggen dat de mens zichzelf kan en moet redden, wordt gezien als een neutrale, niet-confessionele uitspraak… Is dat niet evenzeer een gelóóf? Humanisme gelooft in de méns, maar bij ‘de mens’ kan je je duizend vragen stellen: hoe kan hij die alle rotzooi veroorzaakt, de problemen oplossen? Is de mens niet steeds opnieuw de zwakke schakel in de keten? De discussie of een mens een redder nodig heeft, is bijzonder wezenlijk, zelfs al lijkt vandaag nog nauwelijks iemand zich deze vraag te stellen. Het is dé scheidslijn tussen ‘geloof in de mens’ en ‘geloof in God’. De kerstboodschap komt récht binnen in deze existentiële vraag en nood van ons allemaal.
Rond ‘verlossing’ bestaat helaas veel spraakverwarring: moeten we het van God verwachten of van onszelf, van wetenschap/technologie of van een grote, sterke leider…? Men bedoelt hier met ‘verlossing’ echter heel verschillende dingen. Sommigen lijken aan technologie een messiaanse ‘verlossersrol’ toe te dichten, maar… techniek lost alleen technische problemen op, geen existentiële, emotionele, relationele, morele, psychische.
Er zijn helaas bepaalde dingen waarvan we onszelf niet kunnen bevrijden, en dat moet elk eerlijk mens toegeven. De diepere, onderbewuste drijfveren in de donkere lagen van onze ziel sturen ons, niet wij hen: worstelen we niet allemaal met kleine of grote verslavingen, dwangpatronen en negatieve mechanismen die we maar niet overwonnen krijgen? Op bepaalde vlakken zijn we onze eigen grootste vijand of slavendrijver. Dit soort problemen binnenin zijn de moeilijkste om naar te kijken. Wanneer we op het punt komen dat we de schuld voor ons eigen falen niet meer op anderen of op uiterlijke omstandigheden kunnen afschuiven, maar in onszelf moeten zoeken, kan dat zeer pijnlijk en ontluisterend zijn. Maar soms ook eerlijk en bevrijdend.
De kerstboodschap zit eigenlijk reeds verborgen in de naam van de pasgeborene: ‘Jesjoea‘ betekent (niet) toevallig ‘God redt’! Het zal als het ware zijn levensmissie zijn, zijn ‘mission impossible‘, reeds vóór de eerste paplepel meegegeven. De engel die deze naam gaf aan Jozef, voegde eraan toe: ‘Want hij zal zijn volk redden van hun zonden’ (Mattheüs 1:21). Ai, weeral zo’n woord dat we al decennia proberen te wissen uit ons vocabularium wegens ‘niet politiek correct’. Maar dit – zo vaak misbegrepen – woord ‘zonde’ duidt ten diepste op ‘het doel missen’, namelijke onze bestemming als mens. Ach, we falen allemaal schromelijk in onze opdracht om mens – menselijk, menslievend, menswaardig – te worden, mens zoals God het bedoeld had. Wat dat betreft zijn we héél ‘ver van huis’. Hoe moeilijk kan het zijn om dat te erkennen? En dat we hierbij hulp nodig hebben? Ik prefereer mijn trots in te slikken en ‘hulp’ te roepen boven verdrinken.
Jezus was misschien arm en ongediplomeerd, maar toch is hij niet de eerste de beste: de meest gebruikte tijdrekening ter wereld is naar hem genoemd. Ik las ooit een quote dat Jezus de grootste leider was die er ooit in de wereldgeschiedenis geweest is; op het eerste zicht vond ik dat erg overdreven voor een bescheiden timmermanszoon die nooit enige politieke macht heeft uitgeoefend. Maar de auteur vervolgde: er is nooit iemand geweest die zoveel volgelingen had, én gedurende zo lange tijd, én die zulke diepe invloed op hen had.
Jezus heeft na 2000 jaar nog steeds 2,5 miljard volgelingen (33% van de wereldbevolking), wat geen enkele andere leider hem nadoet. En zijn impact gaat veel dieper: hij raakt de mensen aan de binnenkant, in hun hart en geest, hun denken en hopen – in tegenstelling tot dictators die hoogstens uitwendige volgzaamheid kunnen afdwingen. Tirannen leiden door angst, Jezus met liefde. Het gaat bij hem inderdaad om een ander soort leiderschap dat met andere criteria gemeten wordt: integriteit, innerlijke sterkte, karakter, zelfopoffering, geloofwaardigheid…
Precies die zaken waarvan men ze aan zoveel politici en leiders verwijt níet te hebben, en wat dé vertrouwenscrisis veroorzaakt op alle niveaus van leiderschap overal. Zou Jezus dan niet een geloofwaardige kandidaat-redder-van-de-mensheid zijn? Indien hij niet, wie dan wel? Oordeel zelf.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier