Bert Bultinck
‘In Willebroek werd bewezen hoe gevaarlijk oorlogsmetaforen kunnen zijn’
‘Als iedereen de coronatijden maar blijft vergelijken met een oorlog, gaat vroeg of laat iemand daarnaar handelen’, schrijft Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck.
Gelukkig is er nog de burgemeester van Willebroek. In België maken weinig mensen zich zorgen over de grondwet, maar Eddy Bevers heeft daar iets op gevonden. Zeker in het begin van de coronacrisis moesten grondwetspecialisten als Stefan Sottiaux (KU Leuven) of Patricia Popelier (UAntwerpen) hemel en aarde bewegen om aandacht te krijgen voor de juridische bricolage van, bijvoorbeeld, het verbod op niet-essentiële verplaatsingen. Al op 25 maart wees Sottiaux er in Knack op dat maatregelen voor de volksgezondheid op gespannen voet kunnen staan met de grondrechten. Proportionaliteit was belangrijk, vond ook de Raad van State, in zijn advies over de volmachten van de toenmalige regering-Wilmès. Dat leek velen op dat moment een technische kwestie, gemorrel in de marge. Maar Eddy Bevers, de burgervader van het door hangjongeren geplaagde Willebroek, slaagde er vorige week beter dan welke opiniemaker ook in te bewijzen dat Sottiaux en Popelier gewoon gelijk hadden.
In Willebroek werd bewezen hoe gevaarlijk oorlogsmetaforen kunnen zijn.
Dat was, voor alle duidelijkheid, niet zijn bedoeling. Bevers wou vooral doortastend optreden tegen de overlast in zijn gemeente – die weinig of niets met corona te maken had – en had daarom op eigen houtje de avondklok vervroegd naar 22 uur, en het samenscholingsverbod verstrengd. Handelszaken moesten al om 18 uur dicht. Nu kunnen amokmakers een kleine gemeenschap verrassend snel vergiftigen, maar hier escaleerde ook de tegenzet wel zeer spectaculair. ‘Als we deze maatregelen niet hadden genomen, was dit haast oorlogsgebied geworden’, zei Bevers in De Standaard. ’t Leek wel Aleppo aan de Rupel. Als iedereen de coronatijden maar blijft vergelijken met een oorlog, gaat vroeg of laat iemand daarnaar handelen. In Willebroek werd nog maar eens bewezen hoe gevaarlijk metaforen kunnen zijn.
Gelukkig was de verontwaardiging deze keer groter dan in maart. Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Sammy Mahdi (CD&V) fronste de wenkbrauwen bij die ‘vrijheidsberoving van een hele wijk’. Zowel Sottiaux als Hendrik Vuye, een andere grondwetspecialist en een ex-parlementslid, noemde Bevers vorige week een ‘cowboyburgemeester’. Kati Verstrepen van de Liga voor de Mensenrechten sprak van een ‘slippery slope’. En zo maakte Bevers ongewild het punt waar experts al veel langer op aangedrongen hadden: zonder helder juridisch kader kan iedereen de wetten naar believen oprekken, inperken, afschaffen of weer verstrengen. Ook als het eigenlijk al lang niet meer over het virus gaat.
De grondwet verdient meer respect dan ze tot nog toe heeft gekregen.
Nee, dan Nederland, of zo leek het toch op het eerste gezicht. In Den Haag speelde dezelfde discussie, maar daar luisterde de regering wél naar de roep om een coronawet, die er uiteindelijk ook kwam, net zoals in Frankrijk (via de noodtoestand) en het Verenigd Koninkrijk (‘Coronavirus Act’). Maar zelfs in Nederland liep het minder gesmeerd dan de Vlaamse clichés over de goed georganiseerde Nederlanders het zouden willen. Ook daar zijn het burgemeesters die graag wat meer macht willen. ‘Thuis kunnen we niet ingrijpen’, zei de Nijmeegse burgemeester Huub Bruls deze zomer, en dat vond hij jammer aangezien daar de meeste besmettingen plaatsvinden. In het voorjaar was er nu net veel ophef geweest omdat de coronawet aanvankelijk wél nog ‘handhaving achter de voordeur’ zou toelaten. Uiteindelijk duurde het onder meer door die discussie tot eind oktober voor de Nederlandse wet een feit was. En ook nu is die niet waterdicht. Folkert Jensma, juridisch commentator bij de krant NRC, vond het vorige week vreemd dat de coronawet geen letter zegt over een ‘regionale avondklok’, terwijl de regering toch met het idee speelt: ‘Het kabinet improviseert zich door de crisis heen.’ Die kritiek klinkt bekend.
In Willebroek zijn de maatregelen alweer wat afgebouwd. Zo geldt het verstrengde samenscholingsverbod sinds afgelopen maandag enkel nog in 14 straten. En de regering-De Croo ‘sluit niet uit’ dat er nieuwe initiatieven voor een juridisch kader komen, liet ze begin deze maand al aan dit blad weten. Maar dat klinkt niet alsof het een prioriteit is.
In de Verenigde Staten is vier jaar lang gebleken hoe belangrijk de grondwet en de instellingen wel zijn. Het is niet omdat we ons niet kunnen voorstellen dat er hier een Trump opstaat, dat het onmogelijk is. De grondwet verdient meer respect dan ze tot nog toe heeft gekregen. Dat respect begint bij de politici die de wetten kunnen opstellen en veranderen. Maar die geven voorlopig geen krimp. Annelies Verlinden, onze minister van Binnenlandse Zaken en naar verluidt een topjuriste, heeft werk voor de boeg.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier