Philip Roose
‘In plaats van rechtspopulistisch electoraat achterna te lopen, zou N-VA beter de eigen beginselverklaring eens opnieuw lezen’
‘Ironisch genoeg lijken vandaag de ideologische verschillen op het vlak van Vlaamse staatwording, de essentie van de Forza Flandria, veel groter dan die op maatschappelijk vlak’, schrijft Philip Roose over de toenadering tussen N-VA en Vlaams Belang.
Begin de jaren negentig van de vorige eeuw probeerde toenmalig PVV-voorman Guy Verhofstadt zijn partij te verruimen met Vlaams-nationalisten en conservatieve christendemocraten onder de noemer Forza Flandria. De naamgeving was geïnspireerd was op Forza Italia, de partij die in de nasleep van mani puliti in 1993 werd gesticht door de Italiaanse mediamagnaat Silvio Berlusconi. Flandria mag dan wel pseudo-Italiaans zijn – ‘Vlaanderen’ wordt vertaald met Fiandre – het project van Verhofstadt mislukte niet door zijn belabberde talenkennis, maar wel door een veto van de vrijmetselarij en zijn toen reeds legendarische ego.
Het idee van een Forza Flandria kwam dertien jaar later terug op het voorplan toen extreemrechts het herdefinieerde als een soort van Godsvrede tussen de verschillende politieke vertegenwoordigers van het Vlaams-nationalisme. De onderlinge ideologische twisten werden daarbij begraven om samen te werken aan het gemeenschappelijk hoger doel: een onafhankelijk Vlaanderen. Het Vlaams Belang behaalde in 2004 een recordscore, maar begreep dat het om verder te groeien zich moest verruimen met centrumrechtse kandidaten. In 2007 probeerde de partij een kartel te vormen met kleinere Vlaamsgezinde partijen als LDD, VLOTT en N-VA, maar de ideologische kloof tussen het extreemrechtse discours van Filip Dewinter en de rest, bleef veel te diep.
In plaats van rechtspopulistische electoraat achterna te lopen, zou N-VA beter de eigen beginselverklaring eens opnieuw lezen.
Uiteindelijk behaalde eerst de rechs-libertaire LDD van Jean-Marie Dedecker (2007) en daarna de N-VA van Bart De Wever (2010 en 2014) hoge electorale scores, waarbij die laatste uiteindelijk zowel LDD als het VB electoraal leegzoog. Vandaag, vijf jaar later liggen de kaarten weer helemaal anders. Het Vlaams Belang herrees wonderwel uit haar as en evenaarde bijna haar historische score van 2004. Onder de kundige leiding van Tom Van Grieken, geholpen door een misplaatste zelfzekerheid van de N-VA, werd het Vlaams Belang terug de tweede partij in Vlaanderen. De donkerbruine praat van Filip Dewinter werd grotendeels vervangen door rechts-populistisch discours, en dat wierp zijn vruchten af.
Terwijl Forza Flandria in 2014 nog werd verpersoonlijkt door de N-VA, en er geen nood meer was om samen te werken met andere Vlaams-nationale partijen, staat men vandaag weer even ver als in 2007. Uit respect voor de VB-kiezer, of beter: voor de ex-N-VA-kiezers die zijn overgelopen naar het Vlaams Belang, nodigde de De Wever deze keer de VB-voorzitter niet alleen maar pro forma uit naar de formateursgesprekken. Volgens Van Grieken was het tevens de eerste keer dat hij De Wever langer dan twee minuten onder vier ogen sprak. Een beetje hallucinant. Maar de N-VA mag dan wel zeggen tegen het cordon sanitair te zijn, er bestuurt tot op vandaag geen enkele lokale afdeling met het Vlaams Belang. Geen woorden, maar daden.
Deze ‘opening’ van de Antwerpse burgemeester werd door VB-onderhandelaar Chris Janssens aangehaald om nog eens op te roepen tot de vorming van, opnieuw, een Forza Flandria, zodat het Vlaamsnationalisme incontournable zou worden bij de komende regeringsvorming. Maar gezien enerzijds geen enkele andere Vlaamse partij met het VB wil besturen, en anderzijds het merendeel van de strijdpunten van het VB geen Vlaamse maar federale materie zijn, lijkt die oproep op Vlaams niveau alleszins een beetje ridicuul. Een hypothetisch Forza Flandria heeft in het Vlaams parlement geen meerderheid, met 43% van de stemmen en 58 zetels op 124, en kan dus niet op ‘Catalaanse’ wijze de onafhankelijkheid van Vlaanderen uitroepen. De oproep diende dan ook slechts om de N-VA kleur te doen bekennen.
De gemeenschappelijke strijd voor meer Vlaamse autonomie, de essentie van Forza Flandria, moet grotendeels in de Kamer gevoerd worden, en daar liggen de politieke evenwichten nog nadeliger voor beide partijen.
De gemeenschappelijke strijd voor meer Vlaamse autonomie, de essentie van Forza Flandria, moet grotendeels in de Kamer gevoerd worden, en daar liggen de politieke evenwichten nog nadeliger voor beide partijen. Samen halen ze samen slechts 28% van de stemmen, wat verre van incontournable is. Sommige Vlaamsnationalisten dromen na deze opening van De Wever ook reeds van een verkiezingskartel tussen N-VA en VB, om bij de volgende verkiezingen een volstrekte meerderheid te halen. Het is ook maar de vraag of zo’n Forza Flandria-lijst de Vlaamse en vooral de federale verkiezingen kan winnen met een thema als Vlaamse onafhankelijkheid. Een onderzoek van politicologen wees onlangs uit dat de belangrijkste verkiezingsthema’s migratie, sociale zekerheid, belastingen en milieu waren. De eerste drie onderwerpen omvatten zeker ook communautaire conflicten, maar of men dat zo ook zal kunnen verkopen aan de meerderheid van de Vlamingen, blijft een groot vraagteken.
Daarenboven bepleit N-VA een realistische stapsgewijze of ‘evolutionaire’ ontmanteling van de Belgische staat, met als tussenstop confederalisme en dus een onderhandelde staatshervorming op federaal niveau, terwijl het Vlaams Belang een revolutionaire irrealistische ‘Catalaanse’ oplossing voorstelt via een onafhankelijkheisverklaring in het Vlaams Parlement, met alle internationale gevolgen van dien. Ironisch genoeg lijken dan ook vandaag de ideologische verschillen op het vlak van Vlaamse staatwording, de essentie van de Forza Flandria, veel groter te zijn dan die op maatschappelijk vlak.
In 2014 hadden de N-VA en het Vlaams Belang nog twee duidelijk onderscheiden partijprofielen. Enerzijds was er het Islamofobe antimigrantendiscours verpersooonlijkt door Filip Dewinter, terwijl anderzijds Bart De Wever daartegenover een inclusieve maatschappijvisie zette. Maar naarmate de federale regeringsdeelname vorderde, en die niet de verhoopte sociaal-economische ommekeer bracht (‘Een regering zonder socialisten is een staatshervorming op zich.’), veranderde ook het ideologische discours van de N-VA. Gezien er voor de centrumrechtse, Vlaamsnationale en economisch liberale N-VA-kiezers geen echt geloofwaardig politiek alternatief voorhanden was (Waar wacht men op?), werden niet zij maar de kiezers die naar het Vlaams Belang dreigden over te lopen de prioriteit.
Minister van binnenlandse zaken Jan Jambon en nog meer staatssecretaris voor asiel en migratie Theo Francken moesten de N-VA-meubelen ter rechterzijde redden. Met anti-Islamretoriek, pseudo-Verlichtingsgetoeter van Nieuw-Vlaamse feministen en een stoere en soms dehumaniserende houding op vlak van asiel en migratie transformeerde het inclusieve verhaal van het kostbare weefsel zich steeds meer in een goedkoop rechts-populistisch tapijt uit de Ikea.
Maar de electorale strategie mislukte grandioos. Terwijl Theo Francken in Vlaams-Brabant een sterk persoonlijk resultaat neerzette, voornamelijk om zijn niet aflatende inzet en aanwezigheid op het terrein, en in Antwerpen het effect-De Wever en gebrek aan politieke concurrentie sterk speelde, verloor de N-VA overal in Vlaanderen zwaar aan het Vlaams Belang. Daar waar de N-VA-lijsttrekker een sterk antimigrantenprofiel had en lokaal sterk verankerd was, zoals Francken, bleef de partij electoraal stabiel; daar waar ze die niet voor handen had, koos de kiezer voor het geloofwaardige origineel. Beide partijen werden communicerende vaten op vlak van migratie en integratie, omdat N-VA het VB-discours salonfähig had gemaakt.
Het inclusief Vlaamsnationalisme en liberaal-conservatisme dreigt politiek dakloos te worden.
Wat Sam Van Rooy, de poulain van Filip Dewinter, verklaart over de Islam, is identitiek hetzelfde als wat Darya Safai of Zuhal Demir daarover verkondigen. Het verschil tussen beide partijen lijkt dan misschien wel groot in theorie, zoals in de respectievelijke partijprogramma’s – En wie leest die nog in tijden van social media? -, in de dagdagelijkse communicatie valt het onderscheid soms moeilijk te maken, zeker nu gematigde stemmen als bijvoorbeeld Jan Peumans, Siegfried Bracke en Geert Bourgeois geen belangerijke rol meer zullen spelen in de N-VA, en louter nog als vervelende schoonmoeders vanop een afstand wat kritiek kunnen geven.
De N-VA-campagne rond het Marrakeshpact had zo uit de pen van Filip Dewinter kunnen komen, het kwam daarentegen uit de koker van een heel dichte medewerker van De Wever. Deze inhoudelijk toenadering is nefast op vier verschillende terreinen: ideologisch, omdat het inclusief Vlaamsnationalisme en liberaal-conservatisme politiek dakloos dreigt te worden; electoraal, omdat het op lange termijn (en nu bij gebrek aan politiek alternatief) de gematigde centrumrechtse kiezers (waaronder trouwens veel moslims) dreigt te verliezen; strategisch, omdat het de electorale basis van het Vlaamsnationalisme verkleint; maatschappelijk, omdat het de Vlaamse samenleving onnodig nog meer verdeelt.
In plaats van hijgerig het verzuurde rechtspopulistische electoraat achteraan te lopen, zou de N-VA beter haar eigen beginselverklaring nog eens opnieuw lezen:
“In een ‘globale’ wereld die steeds complexer en drukker wordt en waarin steeds meer zekerheden sneuvelen, wenst de Nieuw-Vlaamse Alliantie elke Vlaming een warm nest te bieden. Daarom ijvert de NVA voor een echte en hechte samenleving, een gemeenschap van vrije Vlamingen die verantwoordelijkheid opnemen voor het geheel: vrij en verantwoordelijk. Overal, van wijk tot wereld, werken we aan een nieuw burgerschap in samenhorigheid. Sleutels daartoe zijn respect voor de persoonlijke integriteit en vrijheid enerzijds, verantwoordelijkheid en gemeenschapszin anderzijds.” p>
Indien men blijft voortgaan op het rechts-populistische pad, dringt zich inderdaad een fusie van N-VA en Vlaams Belang tot een Forza Flandria op. Het zou alvast het voordeel van de duidelijkheid opleveren. Wel zou het jammer zijn dat de volledige Vlaamsnationale politieke vertegenwoordiging voor de zoveelste keer voor exclusie zou kiezen uit electoraal opportunisme op korte termijn, in plaats van in te zetten op een inclusief Vlaanderen uit maatschappelijk verantwoordelijkheidszin op lange termijn. In plaats van een Forza Flandria gestoeld op wantrouwen ten opzichte van de ander en onzekerheid over de eigen culturele sterkte, is de toekomst hopelijk een Forza Fiandre: een sterk Vlaanderen door samenhorigheid, vrijheid en verantwoordelijk, en gemeenschapszin voor en door iedereen. Deze laatste keuze is niet voor verzuurde klagers en doemdenkers, wel voor doorzetters die niet opgeven bij de minste weerstand of mislukking.
Philip Roose (1979) studeerde geschiedenis in Leuven en Granada en marketing en management in Parma. Hij woont in Catania (Sicilië) en werkt sinds 15 jaar als export manager in de wijnsector. Op 1 september 2001 was hij een van de drie Vujo-leden die voor Vlaamsnationaal stemde op de laatste algemene vergadering. Op 13 oktober 2001 was hij een van de driehonderd oud-VU’ers die in de Schelp van het Vlaams Parlement een naam kozen voor hun nieuwe partij – Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) – en daar ook het manifest en de beginselverklaring voorstelden. Eind 2001 was hij een van de oprichters en tevens voorzitter van de jongerenafdeling van de N-VA aan de KU Leuven. Sinds 2018 is hij geen lid meer van de partij. Hij publiceert over Italiaanse en Belgische politiek op Doorbraak.be. Samen met Joost Houtman schreef hij het boek ‘Bella Figura: Waarom de Italianen zo Italiaans zijn?’ (Uitgeverij Vrijdag).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier