‘Kan je een systeem dat decennialang rot bleek te zijn, zo maar eventjes snel hervormen’, vraagt Renate Van Geel aan de vooravond van de hoorzittingen rond het thema die deze week in het Vlaams parlement georganiseerd worden. ‘Waarom komen geadopteerden zelf en de ouders uit de zendende landen zo weinig aan het woord.’
Begin december werd het nieuwe beslissingskader voor interlandelijke adoptie, bedoeld om de banden met de zendende landen te versterken, goedgekeurd door de Vlaamse regering. Dit kader kan een licht hoopgevend uitgangspunt vormen voor de hervorming van interlandelijke adoptie. Alles zal afhangen van hoe dit beleidskader verder wordt geconcretiseerd en geïmplementeerd. Het succes van dit beleidskader zal maar af te meten zijn aan de effecten op microniveau, namelijk in de mogelijkheden die het brengt voor kinderen en hun gezinnen in de zendende landen, in het respecteren van hun rechten en of zij deze hervorming als meerwaarde ervaren. Iets waar interlandelijke adoptie hoegenaamd niets toe heeft bijgedragen in de afgelopen 60 jaar.
In januari staan er nog hoorzittingsdagen op het programma in de Commissie voor welzijn, volksgezondheid en gezin. Zogehete betrokkenen (en belanghebbenden?) kunnen er hun ervaring en visie delen met de commissieleden. Elke fractie kon daartoe betrokkenen uitnodigen. Hoewel we de afgelopen maanden ronkende statements lazen en hoorden over het belang van het kind en het belang van de geadopteerde stel ik vast dat er welgeteld twee geadopteerden zijn die spreekruimte krijgen. Adoptiediensten, adoptieouders en kandidaat-adoptanten krijgen, naar ‘goede’ gewoonte, wel een podium in de vorm van meerdere personen om hun ‘belangen’ te verdedigen. Er werd zelfs over de grens gekeken om een Nederlandse adoptiemoeder het woord te kunnen geven. Zij mag een tevredenheidsonderzoek komen toelichten dat werd gehouden onder geadopteerden en dat mede gefinancierd werd door vergunninghouders en adoptiediensten.
Hervorming interlandelijke adoptie: wanneer durft de overheid in eigen boezem kijken?
Het zou interessant zijn om de jonge respondenten uit dat onderzoek over 10 à 20 jaar opnieuw naar hun beleving te vragen. Wat me zo mogelijk nog zwaarder tegen de borst stuit, is het feit dat geen énkele ouder (van oorsprong) zelfs nog maar werd voorgedragen en er dus niémand is om hen te vertegenwoordigen op een belangrijk politiek forum waar input wordt gegeven over de toekomst van interlandelijke adoptie in Vlaanderen.
Ouders en gezinnen van oorsprong zijn moeilijk te bereiken (dat hoeft u aan deze interlandelijk geadopteerden alvast niet uit te leggen) en schaamte en schuldgevoel belemmeren deze mensen meestal zeer zwaar om zich uit te spreken. Maar werd er ook maar enige poging toe ondernomen, bijvoorbeeld via de talrijke organisaties ter ondersteuning van ouders van oorsprong die de zendende landen rijk zijn? Bovendien kunnen ook Vlaamse of Nederlandse ouders die hun kind aan adoptie verloren een waardevolle inkijk geven in hun belevingswereld zodat van hun ervaringen kan geleerd worden. Hoe kan beleid pretenderen iets zinnigs te zeggen over adoptie als ouders (van oorsprong) systematisch genegeerd worden?
Een dossier kan nog zo ‘correct’ en volledig zijn op papier en wetten kunnen nog zo waterdicht lijken, de dieptragische beleving van ouders die geen ouders mochten zijn, staat hier mijlenver vanaf. Het is voor ons als samenleving uiteraard comfortabel om niet te veel naar deze groep om te kijken, laat staan hen te betrekken of ons beleid op hen af te stemmen. Het is een kant van het verhaal die wij niet kennen en soms ook liever niet willen kennen omdat er zoveel verlies, pijn, verdriet en gemis zit. Hoewel adoptie bij hen begint, horen we er zelden over. We hebben weinig kennis van en voeling met het proces dat voorafgaat aan afstaan en de levenslange nasleep van het verliezen van een kind aan adoptie. Wie toch de moeite neemt zich hierin te verdiepen, ondervindt dat het nadien onmogelijk is om te spreken in termen van ‘vrijwillig’, ‘gekozen’, ‘uit liefde’, want dan voel je het diepe verdriet, de rauwe rouw omwille van hun verlies door een keuze die ze niet anders konden dan maken, wat de omstandigheden ook waren.
Uiteraard kunnen ouders, ook in Vlaanderen, (tijdelijk) minder in de mogelijkheid zijn om hun kind de nodige zorgen te geven. Het definitief verplaatsen van hun kind en het juridisch doorsnijden van alle banden is hiervoor een levenslange en veel te drastische ‘oplossing’ die structureel niets bijdraagt voor de zendende landen. Het belang van het kind hangt in de eerste plaats samen met dat van zijn ouders. Als we als Vlaanderen toch beslissen hier miljoenen euro’s aan te blijven besteden, zou de focus van beleid moeten liggen op hoe gezinnen zoveel mogelijk samen kunnen blijven, niet op hoe kinderen ‘correct’ adoptabel gemaakt kunnen worden.
In holle frases, folders en voorlichtingen krijgen ouders van oorsprong ondertussen sporadisch een plek, in daden en beleid des te minder. Als deze ouders niet vertegenwoordigd zullen worden wanneer het beslissingskader voor zendende landen verder wordt uitgewerkt en wanneer niet vooral hun belangen en noden voor ogen gehouden worden, zal elke hervorming die hieruit voortvloeit geloofwaardigheid missen.
Ondertussen in Vlaanderen?
Het beslissingskader zegt verder niets over eventuele hervormingen in Vlaanderen, bijvoorbeeld wat betreft erkenning van adoptiefraude, herstelmaatregelen, gedegen voorbereiding voor kandidaat-adoptanten, nazorg voor geadopteerden en onderzoek naar aansprakelijkheid voor de wanpraktijken die gebeurden onder toezicht en verantwoordelijkheid van Vlaamse diensten en actoren.
Laat me starten met dit laatste. Het is al te makkelijk om enkel te kijken naar wat er anders zou moeten gebeuren in de zendende landen, zeker gezien adoptie tot nu toe gebeurt op vraag van ontvangende landen. Ook het expertenpanel riep op tot een bijkomend en diepgaand onderzoek naar de eventuele schuldvraag en de daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid.
De vraag dringt zich op of je een systeem dat decennialang rot bleek te zijn tussen de spreekwoordelijke soep en patatten kàn hervormen. Zeker als dit gebeurt zonder onderzoek of doorlichting van de betrokken diensten en individuen, zowel in Vlaanderen als in de zendende landen, waarmee de samenwerking tot nader order nog steeds loopt. Wordt een hervorming dan geen louter stijloefening waarbij dezelfde mensen simpelweg op een andere stoel kunnen plaatsnemen?
De verklaringen van adoptiediensten over het al dan niet gehoord zijn door het expertenpanel, en de staalharde ontkenning de commissie Welzijn van de adoptiewantoestanden, doen op zijn minst vragen rijzen over hun betrouwbaarheid. Een externe audit naar verdeling en besteding van subsidies (meer dan een miljoen voor 23 kinderen per jaar) zou een goede start kunnen zijn.
En wanneer durft de overheid in eigen boezem kijken? Waarom blijkt er totaal geen animo te zijn om een onderzoek te voeren naar verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid, en wie wordt hiermee mogelijks beschermd? Laat ons niet vergeten dat het hier onder andere gaat over kinderen die door leugens, ontvoering of onterechte doodverklaring tegen betaling werden verplaatst om hier een kinderwens te vervullen. In een fictiereeks zouden we dit te afschuwelijk vinden voor woorden…
Rond nazorg wordt momenteel veel gesproken maar weinig gezegd. Dat bestond niet toen mijn generatie jong was en heeft nog steeds (veel te) weinig om het lijf. Steunpunt adoptie wordt geacht zowel ouders, geadopteerden, adoptieouders en kandidaat-adoptanten te bedienen met hun aanbod. Door complexiteit en loyaliteitsconflicten ligt het voor veel geadopteerden zeer moeilijk om te gaan aankloppen bij een dienst die in hun ogen ook meewerkt aan nieuwe adopties. Bovendien lijkt het me voor de dienst zelf eveneens een moeilijke spreidstand om in te werken. Ook hier zou het interessant zijn om te zien hoe subsidies verdeeld (kunnen) worden over de verschillende doelgroepen.
Volwassen geadopteerden treden overal ter wereld meer en meer uit de schaduw en vertellen over hun beleving, hun angsten, pijn, verdriet, gemis en rouw. Ze zijn oververtegenwoordigd in zelfdodings- en verslavingscijfers (4x meer kans om een zelfdodingspoging te ondernemen), in de psychiatrische zorg maar ook bijvoorbeeld in gevangenissen. Het gebrek aan kwalitatieve (!), trauma- en adoptiesensitieve hulpverlening rond afstaan, afgestaan en geadopteerd zijn, blijft stuitend. Geadopteerden die 4 tot 7 keer van hulpverlener moeten veranderen voordat ze bij iemand terecht komen met kennis van zaken, zijn geen uitzondering. Vragen en klachten (rond o.a. relaties, werk, angsten, depressieve klachten, lichamelijke klachten,…) waar een geadopteerde mee aanklopt, worden binnen de reguliere hulpverlening vaak niet herkend als zijnde een mogelijk gevolg van afgestaan en geadopteerd zijn. Er gapen grote, zwarte gaten binnen de psychosociale opleidingen in Vlaanderen, therapieopleidingen, artsopleidingen, lerarenopleidingen,…en bijgevolg binnen de hulpverleningssector zelf rond de impact hiervan.
Ook wat de jonge(re) generatie betreft, is zorg en ondersteuning voor de adoptieouders geen overbodige luxe. Wanneer kinderen er moeilijk in slagen zich aan te passen aan de ongewone situatie waarin ze geacht worden zich te wortelen en te functioneren in een vreemde omgeving wordt dit vaak gelabeld onder een zogenoemde hechtingsstoornis. De verantwoordelijkheid dat het er niet in slaagt zich zogenaamd veilig te hechten wordt op die manier bij het kind in kwestie gelegd, met zijn gevoelens van rouw en posttraumatische stress wordt vaak geen rekening gehouden. Over de kinderen die internaliseren wordt helemaal niet gesproken omdat niemand, behalve zijzelf, er last van heeft. Hoewel adoptieouders soms wel (beperkte) theoretische kennis hebben meegekregen over trauma en hechting blijkt het in praktijk zeer kwetsbaar en niet evident om af te kunnen stemmen op de noden en behoeften van hun adoptiekinderen. Eigen (zeer begrijpelijke) noden en verlangens van adoptieouders spelen niet zelden op, eigen pijn en gekwetstheden maken soms dat de afstemming vertroebeld wordt en de teleurstelling (en de potentiële afwijzing) groeit als mensen merken dat hun adoptiekind, ondanks alle liefde en goede zorgen die geboden worden, maar moeilijk lijkt te kunnen aarden.
Naast psychologische ondersteuning vallen nog tal van andere zaken, die momenteel minder aandacht krijgen, in mijn ogen onder nazorg. Het gaat onder andere ook over: adoptieouders sensibiliseren over het leven als kind en persoon van kleur in een witte samenleving zodat de omgeving hier erkennend en bewust mee kan omgaan. Kleurblindheid is een (schadelijke) illusie; adoptieouders eten, taal, cultuur,…uit zendende landen leren kennen zodat ze dit in het leven van hun adoptiekind kunnen binnenbrengen; erkenning krijgen (zonder ja maar); gratis toegankelijke informatie ter beschikking hebben over hoe te beginnen aan zoeken naar je familie; gratis toegankelijke informatie ter beschikking hebben over DNA, DNA databanken en diensten voor verwantschapsonderzoek in zowel zendende als ontvangende landen; gratis beroep kunnen doen op juridische ondersteuning en informatie rond zaken als naamsverandering, dubbele nationaliteit aannemen, herroepen van adoptie, erkenning als slachtoffer van adoptiefraude,…
Ook een vorm van financiële compensatie hangt samen met nazorg en herstelmaatregelen. Therapie, zoeken, DNA testen, naar je herkomstland reizen, je familie gaan bezoeken (als je geluk hebt),… zijn ontzettend duur en daardoor niet zelden onmogelijk voor geadopteerden. Voor adoptieouders zijn uitgaven in het kader van een adoptieprocedure gedeeltelijk fiscaal aftrekbaar. Deze belastingvermindering kan gaan tot ruim 6000 euro per procedure. Het zou een begin zijn om elke geadopteerde ook vrij over een dergelijk (zorg)budget te laten beschikken zodat DNA testen, zoektochten, rootsreizen, psychologische ondersteuning en dergelijke meer haalbaarder en betaalbaarder worden. Niks zuurder dan na 30 jaar je familie vinden en hen nooit kunnen ontmoeten omwille van financiële obstakels.
Tot slot blijft het de vraag wie er écht gediend wordt door het in stand houden van een dergelijk geldverslindend en fraudegevoelig systeem. Dat er teveel systeemfouten in blijken te zitten, staat buiten kijf. De vraag is of hervorming zal leiden tot de noodzakelijke veranderingen die de zogenoemde fouten uit het systeem zullen halen. Zijn er in de zeer uitzonderlijke gevallen waarbij men beslist om tot interlandelijke adoptie over te gaan geen andere opties om kinderen en hun gezin te helpen dan een onomkeerbare, internationale, niet-toegestemde verplaatsing?
Renate Van Geel werd geboren in Zuid-Korea en na 4 maanden geadopteerd naar België. Ze studeerde Toegepaste psychologie en Sociale en culturele antropologie. Na 11 jaar werken binnen jeugdzorg coacht en begeleidt ze nu geadopteerden en hun omgeving bij de psycho-sociale moeilijkheden waar ze tegenaan lopen. Ze is aangesloten bij Adoptee & foster care (AFC). Samen met een mede-geadopteerde uit India houdt ze een blog bij over het dagelijks leven als geadopteerde: Tussen India en Korea – Geadopteerd: van overleven naar leven
Lees ook:
– ‘Een adoptiepauze is nog altijd de enige consequente keuze’
– Moet België internationale adoptie verbieden? ‘Het systeem nodigt nog altijd uit tot fraude’
– ‘Systeem van interlandelijke adoptie is gedateerd: tijd om het ook in Vlaanderen stop te zetten’
– ‘Jij bent mijn moeder niet’: adoptie, tussen droom en realiteit
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier