Verwelking van het Vlaamse onderwijs: ‘Door goede slaaphygiëne kan het onderwijsniveau opklimmen’
In de discussie rond het Vlaamse onderwijs blijft de fysieke gezondheid van de Vlaamse leerlingen onbesproken. Kan inzetten op de gezondheid van onze leerlingen het niveau van het onderwijs opnieuw opkrikken?
Het onderwijsdebat leeft. Leerkrachten zijn niet te spreken over de enorme werkdruk, ouders krijgen hun kinderen niet ingeschreven in hun school naar keuze en Vlaamse politici klagen de dalende kwaliteit van het Vlaamse onderwijs aan. Dit alles leidde de voorbije weken tot discussies over eindtermen, minimumdoelstellingen en centrale eindexamens.
Begin mei organiseerde N-VA nog een campagnedag rond onderwijs. Voorzitter Bart De Wever wijt de daling van de kwaliteit van het onderwijs aan de ‘pretpedagogie’ van het katholieke onderwijs. Voor hem draait naar school gaan boven alles nog steeds rond kennisverwerving. Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits van CD&V (en kandidaat-minister-president) vraagt, naast focus op kennis, om meer middelen en extra handen in het kleuter- en lager onderwijs.
Voorzitter van Open VLD, Gwendolyn Rutten, oppert op haar beurt voor een onderwijsbeleid dat scherpstelt op het overdragen van kennis. De voorbije jaren werd er volgens haar te veel naar pedagogen geluisterd. Het invoeren van een centraal eindexamen zou volgens Rutten een meetinstrument kunnen zijn voor de kwaliteit van het Vlaamse onderwijs en het zou de leerkrachten terug meer ruimte kunnen geven om les te geven.
De aandacht van bovenstaande politici ging telkens naar het cognitieve aspect van scholing. Maar verliezen we de fysieke gezondheid van de Vlaamse leerlingen en scholieren niet uit het oog? Knack ging op zoek naar de invloed van voldoende beweging, kwalitatieve slaap en gezonde voeding op de schoolprestaties van onze kinderen en jongeren.
Sommige kinderen drinken een halve liter cola voor ze gaan slapen, en hebben dan moeite hebben om in slaap te vallen. Het is gewoon een kwestie van gezond verstand.
Stijn Verhulst, diensthoofd Kindergeneeskunde UZ Antwerpen
‘Meer beweging heeft vanzelfsprekend een positieve impact op het mentale welzijn en de veerkracht van jongeren’, zegt Greet Cardon, voorzitter van de vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen (UGent). Een studie van de KU Leuven bevestigt dit. 550 kinderen van zeven Vlaamse basisscholen stapten elke dag 1,6 km. Niet alleen de fysieke fitheid van de leerlingen verbeterde, ze voelden zich gelukkiger en hun zelfwaarde-gevoel ging erop vooruit. Voornamelijk bij de kinderen die zich het minst goed in hun vel voelden waren de positieve resultaten aanzienlijk.
In een onderzoek van de Auckland University of Technology onderzochten wetenschappers of er een relatie bestaat tussen fysieke activiteit en schoolprestaties bij kinderen op de basisschool. Dit deden ze door 600 kinderen tussen zes en elf jaar te bevragen. De Nieuw-Zeelandse leerlingen kregen een stappenteller omgebonden en werden getest op hun cognitief vermogen en academische prestaties (wiskunde en lezen). Uit het onderzoek bleek dat er een positief verband bestaat tussen beweging en schoolprestaties.
Daarbovenop is af en toe bewegen bevorderend voor de concentratie. ‘De les onderbreken en iets actief doen, is geen luxe voor kinderen die vier uur in een klaslokaal zitten’, zegt Cardon. ‘Leerlingen kunnen daarnaast ook veel opsteken als ze in beweging zijn of buiten op ontdekking gaan. Je leert toch meer over de natuur als je door het bos wandelt?’
Overheid moet beter samenwerken
Bij elke beslissing moeten de verschillende ministeries nadenken over de manier waarop ze leerlingen tot beweging kunnen aanzetten.
Greet Cardon, voorzitter vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen (UGent)
Hoe moeten scholen met dat advies aan de slag? Er zijn verscheidene opties: leerlingen die rechtstaand les volgen aan hogere tafels of geplande bewegingstussendoortjes behoren tot de mogelijkheden. Volgens Femke De Meester van het Vlaams Instituut Gezond Leven zijn dergelijke acties een goed begin, maar moet er een groter draagvlak gecreëerd worden binnen de scholen. ‘Scholen weten vaak ook niet goed hoe eraan te beginnen. Daarnaast krijgen leerkrachten al zo veel verantwoordelijkheden op hun bord.’
Naast de vaak vrijwillig georganiseerde middagsport, is er ook op de speelplaats ruimte voor verbetering. ‘We zien vaak dat scholen de grasvelden rond de schoolgebouwen niet benutten, omdat die nat zijn of dienen voor speciale gelegenheden’, zegt Cardon. ‘Maar hoe meer plaats kinderen hebben om te spelen, hoe meer ze die ruimte ook gaan gebruiken.’ Wanneer de school de deuren sluit, moet dat niet betekenen dat de speelplaats onbereikbaar wordt voor kinderen uit de wijk, vindt Cardon. ‘De link tussen de school en haar omgeving is erg belangrijk. Het is een gemiste kans als de directie de speelplaats afsluit in het weekend.’
Omdat de scholen worstelen met de manier waarop het leerlingen meer kan laten bewegen, kan de overheid een handje meehelpen. Maar ook daar knelt momenteel nog het schoentje, meent Cardon. ‘Momenteel ontbreekt het aan een alomvattende aanpak. Health in all policies betekent dat verschillende beleidsdomeinen beter met elkaar moeten samenwerken. Bij elke beslissing rond onderwijs, gezondheid en mobiliteit moeten de verschillende ministeries nadenken over de manier waarop ze leerlingen tot beweging kunnen aanzetten’, klinkt het.
Slaaptekort
Actievere dagen bevorderen bovendien de nachtrust van de leerlingen, waardoor die vervolgens beter kunnen opletten in de klas en hogere resultaten halen. Dat besef is bij veel kinderen en jongeren nog niet doorgesijpeld. ‘We zien wereldwijd dat voldoende en goede slaap voornamelijk bij tieners onder druk staat onder impuls van sociale media en steeds drukkere agenda’s’, zegt Stijn Verhulst, diensthoofd Kindergeneeskunde van het UZ Antwerpen.
Jongeren en ouders moeten vooral leren beseffen dat slaap deel uitmaakt van een gezonde levensstijl.
Stijn Verhulst, diensthoofd Kindergeneeskunde UZ Antwerpen
Door die slaaptekorten ontwikkelen jongeren een verhoogd gevoel van angst en depressie. Ook het immuunsysteem wordt aangetast en het onthouden van lesinhouden wordt voor de oververmoeide leerling moeilijker. Volgens Verhulst zijn de gevolgen van slaaptekorten op schoolprestaties dan ook enorm. ‘We zien dat de schoolresultaten van kinderen met een slaapstoornis gestaag achteruitgaan. Mede door een goede slaaphygiëne zou het onderwijsniveau al een heel deel kunnen opklimmen .’
Naast beweging is dus ook de slaap cruciaal voor de schoolprestaties van leerlingen. Daarom pleiten sommige experts ervoor om het aanvangsuur van de schooldag te verlaten. ‘Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat een latere start van de school positieve resultaten heeft op de concentratie van de leerlingen. Meer nachtrust en slapen op een geschikter moment ligt aan de basis van dat positief effect’, beargumenteert slaapexpert Olivier Mairesse (VUB).
Beide experten nuanceren echter de haalbaarheid van zo’n maatregel. Verhulst: ‘In dat geval moet je quasi de hele maatschappij omgooien om het probleem van enkele tieners aan te pakken. Zo zullen ook ouders van schoolgaande kinderen pas later naar hun werk kunnen vertrekken’ zegt de pediater. ‘Jongeren en ouders moeten vooral leren beseffen dat slaap deel uitmaakt van een gezonde levensstijl. Ik zie jaarlijks een aantal kinderen die een halve liter cola drinken voor ze gaan slapen, en dan moeite hebben om in slaap te vallen. Het is gewoon een kwestie van gezond verstand.’
Voeding om de motor mee te starten
Naast voldoende beweging en slaap zijn ook evenwichtige en gevarieerde maaltijden van cruciaal belang voor de schoolprestaties van onze jeugd. Maar vaak slaan schoolgaande jongeren aan het begin van de dag hun ontbijt over. Dat is nefast, beweert Pediater Kim Van Hoorebeeck van het obesitasteam van UZ Antwerpen. ‘Je hebt een gevarieerd ontbijt nodig om de voormiddag geconcentreerd te kunnen blijven’, klinkt het.
Nu dat het besef voor het belang van gezonde voeding groeit, moet het beleid volgen.
dr. Kim Van Hoorebeeck, obesitasteam UZ Antwerpen
Een gezond eetpatroon begint bij het krijgen van juiste begeleiding over voeding. De overheid en het onderwijs moeten daarom de handen in elkaar slaan. ‘Met gerichte subsidies kunnen scholen smaaklessen organiseren, vaker gratis fruit aanbieden, gezonde maaltijden in de kantine verzorgen of zelfs een gratis ontbijt op school voorzien’, zegt Michaël Sels, diensthoofd van de Dieetafdeling van het UZ Antwerpen. Ook inzetten op begeleiding op maat en opvolging van scholen omtrent hun voedingsbeleid is essentieel voor het succes ervan volgens Loes Neven van Gezond Leven.
Toch mag de verantwoordelijk niet alleen in de schoot van de scholen geworpen worden. Ouders zouden advies moeten kunnen krijgen bij diëtisten, maar dan zonder een enorme som geld armer te zijn. ‘Minister De Block kondigde een terugbetaling (5 miljoen euro, nvdr.) aan voor het bezoek aan een diëtist voor jongeren met overgewicht. Maar jongeren die een gezond gewicht hebben kunnen ook nood hebben aan begeleiding rond voeding.’ Van Hoorebeeck vult aan: ‘Nu dat het besef voor het belang van gezonde voeding groeit, moet het beleid volgen.’ Beter voorkomen dan genezen dus.
Werk aan de winkel
Zaken zoals de fysieke gezondheid van onze jeugd kunnen wel degelijk een (on)rechtstreekse invloed hebben op het onderwijsniveau. Maar die link met schoolprestaties moet door de beleidsmakers nog gelegd worden. Tijd voor verandering en meer samenwerking. De opvolgers van ministers Crevits, De Block, Weyts en Vandeurzen weten wat hen te wachten staat.
Lees ook: Het internet verandert hoe onze hersenen werken
Lees ook: Maken sociale media tieners ongelukkig? Niet bewezen, zegt Brits onderzoek
Lees ook: ‘Veel kinderen ademen constant door de mond, waardoor ze sneller ziek worden en hun gezicht uitzakt’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier