‘Kindermisbruik gepleegd door vrouwen is een probleem dat onderschat wordt’
Als je het woord ‘verkrachtingsslachtoffer’ hoort, denk je aan een meisje of vrouw; zegt iemand ‘zedenpleger’, dan zie je in gedachten een man. Dit stereotype heeft een (grote) grond van waarheid, maar het toont slechts een deel van de werkelijkheid, schrijft sociaal-cultureel pedagoog Liesbeth Kennes in haar nieuwe boek ‘Alleen ja telt’.
Ons gedrag wordt in niet geringe mate gestuurd door hardnekkige mythen en stereotypes. Ook bij seksueel geweld spelen verkrachtingsmythes en -stereotypes een belangrijke rol. De rauwe realiteit van seksueelgeweld erkennen is immers geen sinecure. En dus minimaliseren we het, herleiden het tot een marginaal fenomeen dat enkel wordt gepleegd door zonderlingen of tot iets dat enkel ‘sletten’ overkomt. Wanneer we daders en slachtoffers ontmenselijken, hoeven we ons er zelf niet mee bezig te houden, want wij en de onzen zijn fatsoenlijke burgers.
De tijd is rijp om de verkrachtingsmythes te ontkrachten en stereotiepe beeldvorming open te breken, schrijft Liesbeth Kennes in ‘Alleen ja telt’. In onderstaand fragment behandelt de auteur de volgende mythe: ‘Mannen plegen seksueel geweld, vrouwen moeten het ondergaan’.
***
Stereotiepe opvattingen over gender en seksualiteit spelen een belangrijke rol in het (voort)bestaan van het hele kluwen aan verkrachtingsmythes en -stereotypes. Ze zijn ook bepalend in hoe we denken over slachtofferschap en plegerschap: als je het woord ‘verkrachtingsslachtoffer’ hoort, denk je aan een meisje of vrouw; zegt iemand ‘zedenpleger’, dan zie je in gedachten een man. Dit stereotype heeft een (grote) grond van waarheid: vrouwen worden vaker het slachtoffer van seksueel geweld dan mannen, meisjes worden vaker misbruikt dan jongens. Het probleem met dit stereotype is dan ook niet dat het niet waar is, maar dat het slechts een deel van de werkelijkheid toont. De moeilijkheid ligt dan ook in het zwart-witte karakter van dit stereotype. De keerzijde van het idee dat slachtoffers vrouw zijn en plegers man, is dat men vrouwelijke plegers en mannelijke slachtoffers niet ziet. Dat betekent dat we een deel van de zedenplegers niet zien en dus ook niet kunnen aanspreken op hun gedrag. Mannelijke slachtoffers moeten dan weer grote hordes over om erkenning te krijgen.
[ver·krach·ter] (m) [ple·ger] (m)
Het gaat volledig in tegen het beeld van de vrouw als moeder, als bron van leven, maar er zijn moeders die hun kinderen misbruiken.
Aan het vrouwelijke geslacht linkt men eigenschappen als zorgzaamheid, zelfbeheersing, emotionaliteit, zachtaardigheid… Seksualiteit is voor vrouwen een manier om liefde te uiten, zo zegt het cliché. Stereotiepe opvattingen over vrouwen als zachtaardig en zorgend, en over de vrouwelijke seksualiteit als passief en gericht op het relationele, reduceren vrouwen tot potentiële slachtoffers van geweld. De gedateerde eendimensionale beeldvorming over vrouwen als slachtoffers belet ons om vrouwen te zien als complexe menselijke wezens die ook gezag uitoefenen en deze macht ook kunnen misbruiken. Genderstereotypes maken dat vrouwelijke zedenplegers door hun omgeving niet worden herkend. Daarenboven botst de notie van ‘een vrouwelijke verkrachter’ met het script dat voorschrijft wat een ‘echte verkrachting’ is. Die wordt gepleegd door een man, stelt ook het Groene Boekje: [ver·krach·ter] (m). Incidenten van seksuele agressie die afwijken van dat script worden gewoonlijk als minder erg beoordeeld, de impact op het slachtoffer wordt lager ingeschat en de pleger wordt minder schuldig geacht.
Dat maakt dat slachtoffers van een vrouwelijke pleger zelden naar de politie stappen, ze evalueren de geweldpleging eerder als ‘brute pech’ dan als een misdrijf. Wie niet wordt aangegeven, kan niet veroordeeld worden. Daardoor blijft het beeld bestaan dat vrouwen zich niet aan kinderen of volwassenen vergrijpen. De onzichtbaarheid van deze plegers en hun slachtoffers en de afwezigheid van maatschappelijke en wetenschappelijke aandacht voor vrouwelijke plegers werken elkaar in de hand. Ook wie seksueel beschadigend gedrag stelt, ervaart het eigen gedrag als minder problematisch naarmate het meer afwijkt van het script van de ‘echte verkrachting’. Wat deze vrouw heeft gedaan was misschien niet helemaal oké, maar het was toch geen verkrachting?! Denk maar aan de mythe van Oedipus, wiens naam in de westerse wereld vooral bekend is door het oedipuscomplex. Jongens zouden, aldus Freud, een instinctief erotische binding ontwikkelen met hun moeder en hun vader als concurrent ervaren. In de Griekse tragedie die aan de oorsprong ligt van het oedipuscomplex pleegt moeder Jocaste incest met Oedipus, haar zoon. Toch is Oedipus degene die een bedreiging is voor de goede zeden van de familie. Dat Oedipus zichzelf nadien de ogen uitstak, is dan maar een detail?
Uiterst zeldzaam?
Het gaat volledig in tegen het beeld van de vrouw als moeder, als bron van leven, maar er zijn moeders die hun kinderen misbruiken. Andere vrouwen vergrijpen zich aan de kinderen die aan hun zorg zijn toevertrouwd. Niet zelden vindt het misbruik plaats in de context van de verzorging (wassen, kleden, toilet…). Zo gaat het deel uitmaken van de ‘gewone’ verzorging, wat voor het kind extra verwarrend is.
Geloofwaardige cijfers over kindermisbruik door vrouwen zijn niet voorhanden, al vertellen psychotherapeuten die met zedenplegers werken dat ze ook vrouwelijke kindermisbruikers in therapie hebben. Volwassenen die als kind door hun moeder zijn misbruikt, ervaren dat misbruik als een dubbel verraad, net zoals wie door zijn of haar vader werd misbruikt. Het gaat er dan niet enkel om dat het vertrouwen van een kind in een volwassene werd geschaad, maar ook dat net de persoon die hen op de wereld heeft gezet, die hun veilige uitvalsbasis voor het leven zou moeten zijn, misbruik maakte van hun kwetsbaarheid en afhankelijkheid.
Kindermisbruik gepleegd door vrouwen is een probleem dat onderschat wordt. Slachtoffers komen er zelden mee naar buiten en wanneer ze dat wel doen, worden ze niet geloofd. ‘Een vrouw doet zoiets niet.’ Omstanders kunnen of willen niet zien dat een vrouw dergelijk ’tegennatuurlijk’ gedrag stelt.
Omstanders kunnen of willen niet zien dat een vrouw dergelijk ’tegennatuurlijk’ gedrag stelt.
De ouders van een kennis van me hadden het vermoeden dat hun dochter werd misbruikt. Ze mocht niet meer alleen zijn met haar ooms. Pas jaren later kwam uit dat die niets fouts hadden gedaan, maar dat een tante zich wel aan hun kind had vergrepen. Ook ten aanzien van volwassenen blijken vrouwen met weinig respect voor de grenzen van anderen geen uitzondering te zijn.
Lara Stemple en collega’s analyseerden de data van de vier grootste onderzoeken die Amerikaanse federale instellingen als de Centers for Disease Control and Prevention (CDC) en de Amerikaanse justitie tussen 2008 en 2013 uitvoerden. Zij stelden vast dat de data van deze onderzoeken het idee tegenspraken dat vrouwen slechts zeer uitzonderlijk seksueel grensoverschrijdend gedrag plegen. De CDC onderzoekt jaarlijks de prevalentie van seksuele victimisering, zowel over de levensloop (‘Heb je ooit…?’) als tijdens de afgelopen twaalf maanden (‘Heb je de afgelopen twaalf maanden…?’). In 2010 heeft de CDC voor de eerste (en voorlopig laatste) keer gevraagd naar het geslacht van de pleger. Uit deze cijfers blijkt dat er ook heel wat vrouwen zijn die zich vergrijpen aan een man of andere vrouw. Vrouwen waren verantwoordelijk voor acht op de tien incidenten waarbij een man zei ooit gedwongen te zijn de ple ger seksueel te penetreren (‘made to penetrate‘), alsook voor acht op de tien incidenten waarin mannen stelden psychologisch onder druk te zijn gezet om seksuele betrekkingen te hebben. De vrouwen die dit grensoverschrijdend gedrag pleegden, waren vaak kennissen of (ex-)partners van de man. Bij lesbische en biseksuele slachtoffers was de pleger in één op de zes gevallen een andere vrouw (vaak hun partner of een kennis), maar ook in één op de twintig gevallen waarin een heteroseksuele vrouw seksueel geweld meemaakte, was de pleger een vrouw.
De cijfers van de jaarlijkse National Crime Victimization Survey, die zich concentreert op fysiek gewelddadige misdrijven, bevestigen dit beeld: in de periode 2010-2013 werd 28 procent van de verkrachte of aangerande mannen en 4,1 procent van de vrouwelijke slachtoffers gevictimiseerd door een vrouw.
Dichter bij huis werkte Barbara Krahé, een Duitse wetenschapster die zich toelegt op onderzoek naar seksueel geweld, samen met onderzoekers uit tien Europese landen – België en Nederland incluis – om een beeld te krijgen van de prevalentie van slachtofferschap en plegerschap van seksueel geweld bij Europese jongeren. Ze legden 2308 vrouwen en 1169 mannen tussen achttien en zevenentwintig jaar oud een vragenlijst voor waarin werd gepeild naar seksueel geweld sinds hun seksuele meerderjarigheid (dit is zestien jaar in Nederland en België). In dit onderzoek gaf 16,3 procent van de Europese jongemannen (één op zes) en 5 procent van de vrouwen (één op twintig) toe dat ze seksuele handelingen hadden gesteld bij een persoon die daar niet mee instemde, meestal hun (ex-)partner. Dit is ongetwijfeld nog een onderschatting van de werkelijke omvang van het probleem. Toegeven dat je de grenzen van je lief niet hebt gerespecteerd is niet vanzelfsprekend.
Opvallend is bijvoorbeeld dat Nederlandse jonge mensen meer dan dubbel zo vaak erkennen seksueel grensoverschrijdend gedrag te stellen (11,4 procent van de mannen en 6,4 procent van de vrouwen) dan jonge Belgen (5,5 procent van de mannen en 2,6 procent van de vrouwen). Aangezien Nederlanders niet bepaald delinquenter zijn dan Belgen, zegt deze cijferkloof mijns inziens meer over het verschil in openheid en inzicht in het eigen seksuele gedrag tussen beide landen.
We hebben nog werk voor de boeg wat betreft de bewustwording omtrent seksueel grensoverschrijdend gedrag, inclusief wanneer het door vrouwen wordt gepleegd. En dat ook Belgische vrouwen zedenmisdrijven plegen, wordt duidelijk uit de recente criminaliteitsstatistieken van de Belgische politie, die in 11,2 procent van de zedendossiers een vrouwelijke verdachte aan de tand moest voelen. In 2016 werden 278 vrouwen ervan verdacht een zedenfeit op hun kerfstok te hebben. De gigantische onderrapportage van seksueel geweld in het algemeen en van zedenmisdrijven gepleegd door een ‘niet-stereotiepe pleger’ in het bijzonder, doet vermoeden dat deze zedenpleegsters [de autocorrectie kent dat woord niet] slechts het topje van de ijsberg zijn.
Lees ook een interview met de auteur: ‘Kindermisbruik is helemaal niet zeldzaam’
‘Alleen ja telt, hoe seksueel geweld stoppen’ van Liesbeth Kennes verschijnt op 28 februari bij uitgeverij Polis. ISBN 978-94-6310-213-1, prijs 21,99 euro
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier