Robin Devroe
‘Een land voor de toekomst, u denkt toch ook mee?’
‘Zonder een voldoende breed draagvlak zijn het vooral de usual suspects die van de gelegenheid gebruik maken om hun zegje te doen’, schrijft Robin Devroe (UGent). Ze plaatst een aantal kanttekeningen bij de burgerbevraging die de federale regering lanceerde over de toekomst van het land.
De federale regering lanceerde deze week eindelijk de langverwachte burgerbevraging over de Belgische staatsstructuur. Via het platform eenlandvoordetoekomst.be hebben burgers, middenveldorganisaties en andere geïnteresseerden zes weken de tijd om hun mening te geven over een aantal vooraf afgebakende thema’s zoals de toekomst van de Senaat, de regeringsvorming en de partijfinanciering. Alle Belgen en inwoners van België ouder dan 16 jaar kunnen deelnemen aan deze bevraging. Op basis van de resultaten van deze bevraging zal een rapport opgesteld worden, wat dan weer het vertrekpunt vormt voor een ruimer deliberatief proces dat gesteund is op een dialoog tussen politieke vertegenwoordigers en gemengde panels of burgerpanels in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Een land voor de toekomst, u denkt toch ook mee?
Dit initiatief kadert in de ambitie van de federale regering om een breed democratisch debat te lanceren en het vertrouwen van burgers in politiek te versterken door meer rechtstreekse participatie in de politieke besluitvorming mogelijk te maken. Dat politieke debatten over de toekomst van ons land niet langer alleen in kastelen gevoerd worden, kunnen we op zich alleen maar toejuichen.
De meeste overheden en andere instanties zien burgerparticipatie dan ook als iets heel positiefs. Het wordt in de meeste gevallen niet alleen ingegeven vanuit het juridisch argument (‘omdat het moet’), maar ook vanuit instrumentele (‘omdat het loont’) en morele perspectieven (‘omdat het hoort’). Zo zou burgerparticipatie bijdragen tot de kwaliteit van het gevoerde beleid en biedt het ook een oplossing voor de veelgehoorde kritiek dat onze representatieve democratie burgerbetrokkenheid onvoldoende stimuleert. De verwachting is bovendien dat door burgers te tonen dat je openstaat voor hun vragen, bezorgdheden en ideeën, de democratische legitimiteit van het (toekomstige) beleid versterkt wordt.
Dergelijk top-down initiatieven waarbij de overheid burgers de kans biedt om te reageren binnen een uitgestippeld participatietraject hebben bovendien als voordeel dat ook minder bekende of complexere onderwerpen worden aangekaart. We kunnen ons echter de vraag stellen of burgers hier echt op zitten te wachten. Willen zij zelf dat hun inspraak verdergaat dan de gebruikelijke verkiezingen? En indien ze graag hun zegje willen doen, liggen ze dan echt wakker van thema’s als staatshervorming en partijfinanciering? Op het lokale niveau hebben veel burgers hun eigen idee over wat de gemeente nodig heeft, hoe het nieuwe gemeenteplein eruit moet zien of welke maatregelen bovenaan het prioriteitenlijstje moeten staan. Het federale niveau staat niet alleen verder af van de burger, de voorliggende thema’s in deze burgerbevraging hebben voor de meeste burgers ook weinig direct belang waardoor er weinig incentive tot participatie is.
En laat net daar het schoentje knellen. Een vaak genoemde kritiek is dat burgerparticipatie niet bijdraagt aan representativiteit en dat kwetsbare burgers hierbij nog meer uit de boot vallen. Zonder een voldoende breed draagvlak zijn het vooral de usual suspects die van de gelegenheid gebruik maken om hun zegje te doen. Er is vaak geen aandacht voor de kwetsbare groepen waardoor participatie al snel vervelt tot schijnparticipatie.
De realiteit leert ons inderdaad dat bij veel burgerparticipatieprojecten niet alle relevante groepen in dezelfde mate participeren. Het zijn vooral hoogopgeleide, autochtone en oudere mannen die meedoen. Burgers met een migratieachtergrond, vrouwen, laagopgeleiden en jongeren nemen minder vaak deel. In die zin is de participatieve democratie in hetzelfde bedje ziek als onze vertrouwde representatieve democratie: de burgers die deelnemen zijn vaak niet representatief voor de gehele groep belanghebbenden. Dit gaat niet alleen ten koste van de legitimiteit van het participatieproces, maar het vergroot ook de sociale ongelijkheid. Bovendien heeft dit ook negatieve gevolgen voor het draagvlak voor het beleid en creëert het ook weerstand bij de groep belanghebbenden die niet geparticipeerd heeft.
Het idee om burgers actief te betrekken in het beleid is vanuit een nobel doel ingegeven, namelijk het realiseren van een accuratere, efficiëntere en democratischere besluitvorming. Het is echter maar zeer de vraag of dit doel via deze burgerbevraging, die bont staat van complexe vraagstellingen en ellenlange teksten en daarmee vooral gericht lijkt te zijn op de al politiek geïnteresseerde burger, gerealiseerd kan worden. Een echt participatief traject gaat immers niet alleen uit van de overheid, maar is bij voorkeur gestoeld op tweerichtingsverkeer waarbij er ook ruimte is voor de noden en verzuchtingen van de burger zelf. Misschien wordt het tijd om daar eens werk van te maken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier