‘Efficiëntie als enige criterium voor een volgende staatshervorming is een totale fictie’, schrijven rechtenstudenten Quinten Jacobs en Victor Wouters (KU Leuven), die de term omschrijven als ‘een eeuwige communautaire dooddoener’.
De afgelopen dagen dook het in het debat over de volgende staatshervorming de term ‘efficiëntie’ weer regelmatig op. Egbert Lachaert (Open VLD) zette eind vorig jaar de toon met de uitspraak dat efficiëntie de enige basis mag zijn voor de volgende staatshervorming, partijgenoot Christian Leysen sloeg vorige week in een opiniestuk nog eens op dezelfde nagel en ook staatssecretaris Sammy Mahdi (CD&V) benadrukte in een interview dit weekend dat “efficiëntie de norm moet worden”. Het spreekt voor zich dat dat narratief heel goed klinkt: welke burger wil geen goedkope maar doeltreffende overheid? Geen enkele politicus zal pleiten voor een inefficiënte overheid, net zoals niemand pleit voor onrechtvaardige belastingen of slecht bestuur. De vraag waar vervolgens gemakkelijk omheen gedanst wordt, is natuurlijk wat er bedoéld wordt met een efficiënte overheid.
Een ‘efficiënte’ overheid, wat wordt daar eigenlijk mee bedoeld?
Zo zullen Vlaamsgezinde politici argumenteren dat een regionalisering van bepaalde bevoegdheden beleid op maat mogelijk maakt. Als een overheid dichter bij de burger staat, kan het efficiënter een bepaalde maatregel nemen om te remediëren aan het probleem. De deelstaat hoeft namelijk geen compromis te zoeken met de politieke leiders van het andere landsdeel. Daarnaast kan een regionalisering voor een inhoudelijke deblokkering van een bepaalde bevoegdheid zorgen. Zo was er jarenlang geen compromis mogelijk binnen de federale regering over de broodnodige hervorming van de kinderbijslag. Door de regionalisering ervan bij de zesde staatshervorming konden de deelstaten elk hun hervorming doorvormen. Het uitblijven van zo’n ingrijpende herziening verspilde veel geld, tijd en energie die een efficiënt federaal beleid onmogelijk maakten. Bevoegdheden waarin de socio-economische en socio-culturele beleidsvoorkeuren sterk uiteenlopen, kunnen daarom best overgeheveld worden naar de deelstaten.
Ten slotte zou een regionalisering van bevoegdheden ook voor gezonde concurrentie kunnen zorgen tussen de verschillende overheden. Deelstaten kunnen elkaar inspireren en de best practices van elkaar gebruiken. Zoals Egbert Lachaert als liberaal wel zal weten, zorgt die concurrentie voor meer efficiëntie.
Toch wordt het efficiëntieargument ook gebruikt door Belgicisten die liever een aantal bevoegdheden zouden herfederaliseren. Zij stellen dat een beleid over een groter gebied (België) schaalvoordelen heeft ten opzichte van beleid over een kleiner gebied (Vlaanderen). Daarnaast halen ze aan dat die overdracht van bevoegdheden naar de deelstaten een complex kluwen aan administratieve en politieke instituties met zich meebrengt die de staatsstructuur duur, onzichtbaar en, jawel, inefficiënt maken. Bovendien kan de concurrentie tussen deelstaten ook als ongezonde motor van inefficiëntie ervaren worden: grotere fiscale autonomie mag geen race to the bottom met zich meebrengen die er voor zorgt dat deelstaten hun sociale voorzieningen afbouwen om toch maar het meest ondernemingsvriendelijk te zijn.
Dé objectief beste federale staat bestaat niet en het is duidelijk dat er meer dan één optie is om de heilige graal van een performantere staatsstructuur te bereiken.
In theorie zouden we alle elementen die de efficiëntie van een regionalisering bepalen deelbevoegdheid per deelbevoegdheid kunnen proberen uitwerken en afwegen tegen elkaar. Deze pogingen zullen echter altijd falen aangezien de precieze impact van alle parameters op voorhand niet gekend is. Het is niet voor niets zo dat alle federale staten een eigen evenwicht zoeken tussen de bevoegdheden van de centrale overheid en die van de deelstaten. Dé objectief beste federale staat bestaat niet en het is duidelijk dat er meer dan één optie is om de heilige graal van een performantere staatsstructuur te bereiken.
Efficiëntie als enige criterium voor een volgende staatshervorming is een totale fictie. Een performantere en rechtvaardigere staatsstructuur kan een doel zijn dat perfect legitiem is om na te streven. Het kan een parameter zijn die prominent aanwezig is in de denkoefening. Maar ook een ‘efficiëntere staat’, zoals menig politicus bepleit dezer dagen, zal een gevolg zijn van ideologische keuzes. Er bestaat namelijk niet zoiets als een objectieve staatshervorming die volledig rationeel op pure efficiëntie gericht is.
De essentie van het debat over hoe we onze staat wensen in te richten ís namelijk ideologisch. De manier waarop men iets efficiënter maakt, is onlosmakelijk verbonden met de vraag met welke gemeenschap men zich identificeert. Efficiëntie is een hol begrip waar iedereen graag zijn eigen invulling aan geeft en dat handig de politieke keuzes achter een staatshervorming wegpoetst. Daarom hoort het efficiëntieargument thuis in het rijtje politieke containerbegrippen die doen alsof ze apolitiek en louter een kwestie van gezond verstand zijn, genre ‘goed bestuur’ en ‘rechtvaardige belastingen’.
Het debat over de staatshervorming wordt pas echt interessant als diezelfde politici een invulling geven aan hun ‘efficiënte overheid’. Dat antwoord zal ideologische keuzes blootleggen die de essentie van dit debat uitmaken. Zolang ze echter blijven schermen met holle begrippen zullen hun ballonnetjes over de volgende staatshervorming dezelfde eigenschap hebben als een heldere sterrenhemel: je ziet er in wat je er wil in zien.
Quinten Jacobs en Victor Wouters zijn studenten Rechten aan de KU Leuven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier