Marco Visscher
‘Ecomodernisme is méér dan het ecorealisme van de N-VA’
Het is goed te merken dat België eindelijk een stevig debat voert over het klimaatbeleid – en nog beter dat het ecomodernisme ingang vindt in de politiek. Maar, zo schrijft de Nederlandse journalist Marco Visscher: ecomodernisme is niet voorbehouden aan de rechterflank.
In België wordt de druk opgevoerd om een ambitieus klimaatbeleid te voeren. Dat werd tijd. We mogen de mediagenieke klimaatspijbelaars dankbaar zijn dat zij erin zijn geslaagd om de mondiale opwarming van de aarde te verheffen tot een politieke prioriteit.
Hoewel de scholieren om begrijpelijke redenen geen concreet actieplan hebben, is het aannemelijk dat zij graag zien dat België volop inzet op energie uit zon en wind: hernieuwbare bronnen die zorgen voor schone elektriciteit die niet bijdragen aan verdere opwarming van de aarde. Dit is het pad dat pioniers als Duitsland en Denemarken eerder insloegen, en dat ik ook hier in Nederland zie, waar ons kabinet groene ambities koestert.
Lange tijd heeft de N-VA zich afzijdig gehouden in het klimaatdebat. Dat ontslaat de grootste partij van het land niet van de plicht om een standpunt in te nemen. Onlangs werd duidelijk wat dat standpunt is: niet geloven in de Apocalyps, maar werken aan een technische doorbraak, zodat we geen schuldgevoel hebben als we op citytrip willen. Er was zelfs een woord voor deze filosofie: ‘ecorealisme’.
Karikatuur
De uitspraken van Bart De Wever konden rekenen op hoongelach. Hoe ‘realistisch’ is het om te wachten op een technische doorbraak als er sprake is van een urgent probleem? En waarom zou je niet mogen praten over de doembeelden die de klimaatverandering in gang kan zetten wanneer de partij zelf niet vies is van doembeelden als de ‘massa-immigratie’ ter sprake komt? Een betere term, zo klonk het, zou zijn: ‘eco-absurdisme’.
Ecomodernisme is méér dan het ecorealisme van de N-VA.
Marco Visscher
In andere beschouwingen kwam ook een andere term voorbij: ‘ecomodernisme’. Dit gedachtegoed – internationaal in opkomst dankzij het Ecomodernistisch Manifest – zou de filosofische basis zijn voor de ‘realistische’ kijk op het klimaat die de N-VA aanhangt. Als co-auteur van een boek over het ecomodernisme volg ik met interesse het debat hierover in België. Maar ik stoor me aan de karikaturen die worden geschetst.
Misvattingen
Allereerst: ecomodernisten zijn géén klimaatontkenners. Ze onderkennen de wetenschappelijke consensus rondom de opwarming van de aarde. Klimaatverandering is onbetwist, wordt veroorzaakt door de mens, vormt een ernstig probleem en verdient een effectieve aanpak. Ecomodernisten zijn dan ook geen ‘saboteurs’ die een politiek antwoord voor zich uit willen schuiven.
Ecomodernisten zijn ook geen fervente aanhangers van het kapitalisme, zoals wel wordt beweerd, die menen dat de vrije markt het allemaal wel zal oplossen. Sterker, zij zien het als een grote fout om de elektriciteitsmarkt te liberaliseren, omdat het een belangrijke taak van de overheid is om een basale dienst als de energievoorziening te regelen. Ook op andere terreinen – zoals de inrichting van de landbouw en ontwikkelingssamenwerking – zou de politiek een sterkere rol moeten spelen, zo vinden de ecomodernisten.
Ecomodernisten zijn ook geen naïeve optimisten, gelovend in een ’techno-fix’ die de mensheid verlossing zal brengen. Wel erkennen ecomodernisten, evenals De Wever, het nut van technologie om problemen op te lossen. Maar niet alle problemen laten zich zo gemakkelijk oplossen.
Wind en zon
Neem windmolens en zonnepanelen, die ik nader bekeek voor mijn boek over de energietransitie. Ik moest helaas concluderen: er is geen mogelijkheid om de groene stroom betaalbaar op te slaan, bijvoorbeeld in batterijen of waterstof, of te distribueren via een smart grid, superslimme netten die vraag en aanbod op elkaar afstemmen. Door die weersafhankelijkheid kunnen we stellen dat energie uit zon en wind nog onvoldoende zijn ontwikkeld.
Zonder een ’techno-fix’ voor dat probleem hebben windmolens en zonnepanelen voorlopig fossiele centrales nodig, op aardgas of steenkool. Deze centrales kunnen namelijk de onbetrouwbaarheid opvangen. Daarom heeft een stevige uitrol van wind en zon helaas maar een beperkte invloed op het terugdringen van de CO2-uitstoot.
Door – in navolging van het IPCC en vooraanstaande klimaatwetenschappers als James Hansen – kernenergie te erkennen als een belangrijke optie om de CO2-uitstoot sterk te verlagen, kiezen ecomodernisten juist voor een bewezen techniek die is uitgegroeid tot ’s werelds voornaamste bron van CO2-vrije energie en in staat is gebleken om de fossiele centrales werkelijk overbodig te maken.
Politiek
Ecomodernisten laten zich niet gemakkelijk plaatsen in het politieke spectrum. Is het ecomodernisme rechts, omdat er eerder rechtse partijen zijn geweest die zich hebben uitgesproken als voorstander van kernenergie en gentechnologie? Of is het juist links, omdat ecomodernisme zoveel prioriteit geven aan een effectief milieu- en klimaatbeleid en aan armoedebestrijding: thema’s die eerder thuishoren bij linkse partijen?
Toen ik met vijf andere Nederlandse journalisten en een Vlaming werkte aan Ecomodernisme: Het nieuwe denken over groen en groei, waren er parlementsverkiezingen. We constateerden tot ons grote genoegen dat we allemaal op een andere partij bleken te stemmen – en dat besloeg het hele spectrum van links en rechts.
Vandaag heeft De Wever een opiniestuk in De Morgen over het klimaatbeleid. Dat is een overwegend goed verhaal, waarin hij verwantschap toont met het ecomodernisme. Maakt het de N-VA tot een ecomodernistische partij? Dat niet. Maar dat hoeft ook niet. Het is al een grote stap voorwaarts wanneer het ecomodernisme een inspiratiebron kan zijn voor de politieke vertaalslag.
Esteban Rossi, hoogleraar milieuethiek in Bogotá, Colombia, omschreef het ecomodernisme eens als een ‘eclectisch, ondogmatisch liberalisme dat bereid is om zijn vooronderstellingen te betwijfelen en eventueel te wijzigen’. Rossi meent dat deze houding botst met vroegere overtuigingen, waarin de politieke vijand gemakkelijk kon worden geïdentificeerd. Daarom stelt hij ecomodernisme gelijk aan ‘milieubescherming voor iedereen’.
Zulk pragmatisme is wat we nodig hebben. Er schuilt kracht in diversiteit. Het past niet om ons te verschansen in onze eigen ideologische hokjes om oplossingen te vinden voor grote vraagstukken als de klimaatverandering. Ik hoop dat het ecomodernistisch gedachtengoed zijn weg blijft vinden in het Belgische klimaatdebat – en niet in één politiek-ideologisch hokje blijft hangen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier