‘Het huidige systeem schiet tekort voor moeders in detentie’, schrijven Manu Pintelon en An-Sofie Vanhoucke in dit stuk dat de inzichten uit de praktijk en wetenschap combineert.
Naar aanleiding van Moederdag publiceerde de krant De Zondag een artikel over moederschap in detentie. In het artikel getuigt een vrouw over dit onderbelichte thema: ‘Ik voelde me verschrikkelijk maar dat wilde ik niet aan mijn kinderen tonen. Ik wilde hen beschermen voor de ellende waar ik in zat en ik wilde niet tonen hoe verschrikkelijk het daar was… dus hing ik ik de vrolijke clown uit als ze op bezoek kwamen…. Je voelt je heel slecht als moeder.”
De ervaring typeert de beleving van veel moeders in detentie. In België verblijven ongeveer 500 vrouwen in de gevangenis. Meer dan de helft van deze vrouwen is ook moeder. Momenteel verblijven vier moeders met hun kind op cel.
Kinderen in de gevangenis
Wanneer een rechter de gevangenisstraf oplegt, heeft dit vergaande gevolgen voor de veroordeelde persoon, diens familie en kinderen. De gevolgen voor de kinderen zijn dikwijls nefast. Onderzoek waarschuwt bijvoorbeeld dat de opsluiting van een ouder de psychologische en emotionele ontwikkelingsprocessen van kinderen kan verstoren hetgeen bijvoorbeeld resulteert in een laag zelfbeeld, angst, depressieve gevoelens en hechtingsproblemen.
Detentiehuizen voor moeders halen kinderen uit de cel.
Hoewel deze problemen kunnen ontstaan door het gemis van een moeder en/of vader toont internationaal onderzoek dat vooral vrouwen in detentie instaan voor de voornaamste zorgtaken. Wanneer zij worden opgesloten kunnen hun kinderen niet altijd beroep doen op het sociaal netwerk van de ouder en is er geen mogelijkheid tot succesvolle hechting. In Belgische gevangenissen kunnen kinderen onder de de leeftijd van drie jaar daarom bij de moeder verblijven in de gevangenis. Verschillende gevangenissen voorzien specifieke faciliteiten in enkele cellen voor moeders met kinderen. Zij kunnen daarnaast gebruik maken van specifieke ondersteuning op de vleugel. Zo kunnen werkende moeders gebruik maken van de aanwezige kinderopvang en krijgen ze opvolging van diensten die ook in de vrije samenleving werkzaam zijn zoals Kind en Gezin.
De bovenstaande informatie is misschien nieuw voor u? Dat hoeft niet te verbazen want het verblijf van kinderen in de gevangenis blijft een onderbelicht thema. Dit gebrek aan aandacht vanuit politieke, wetenschappelijke en mediatieke hoek resulteert in het feit dat deze kinderen al te vaak institutioneel onzichtbaar blijven. De gevolgen van een dergelijke opsluiting voor moeder en kind blijven daardoor weinig onderzocht en de politieke druk om deze situatie aan te pakken blijft beperkt. Desondanks is de nood hoog: kinderen zijn immers niet gestraft maar leven wel in dezelfde context als personen die de zwaarste straf ondergaan die we vandaag kennen binnen het Belgische straffenarsenaal: de gevangenisstraf. Een dergelijk verblijf in de gevangenis leidt in de internationale literatuur tot heel wat complexe debatten die zich bevinden op het snijpunt van verschillende thema’s zoals de rechten van ouders, de rechten van kinderen, de plichten van ouders en de wettelijke beperkingen voor gedetineerde ouders die het moeilijk tot onmogelijk maken om bepaalde verantwoordelijkheden en zorgtaken op te nemen. Dit stuk biedt geen antwoord op al deze complexe vragen. We beperken ons tot de vraag hoe we de rechten van kinderen en ouders zo veel als mogelijk kunnen garanderen in een samenleving die de vrijheidsberoving van moeders toelaat.
Het huidige detentiesysteem schiet te kort voor moeders in detentie
Ondanks alle inspanningen zien we in de praktijk dat we de rechten van kinderen moeilijk kunnen verwezenlijken in de gevangenis. Dit komt mede doordat de systemische structuren van de huidige gevangenissen onvoldoende toelaten om een echte kindvriendelijke omgeving te creëren. In een gevangenis is er immers institutioneel geweld aanwezig dat op subtiele manieren inwerkt op alle opgesloten personen. Ondanks het feit dat kinderen geen straf ondergaan zijn zij door hun loutere aanwezigheid in deze context onderhevig aan controle. Mensen in detentie maken zich immers bepaalde codes en gedragingen eigen die hen toelaten te overleven in de sterk gecontroleerde omgeving. Kinderen gaan deze controle zelfs normaliseren en hun gedragingen hieraan aanpassen. Beklijvende voorbeelden uit onderzoeken beschrijven bijvoorbeeld hoe kinderen situaties naspelen waarbij ze voortdurend tellen hoeveel personen er opgesloten zitten in de cellen. In een Belgisch onderzoek uitte een moeder haar bezorgdheid over het feit dat haar dochter telkens met de armen en benen gespreid gaat staan zoals de moeder dat doet tijdens een fouille. Kinderen geraken in de instelling dus gewend aan institutionele vormen van controle die veraf staan van de context waarin we kinderen willen zien opgroeien en floreren.
Maar ook vrouwen ervaren de gevangenis niet als een plaats waar zij als moeder hun zorgtaken adequaat kunnen uitvoeren. Dikwijls gaat de opsluiting gepaard met schuldgevoelens en bezorgdheden over de impact van de opsluiting op de opvoeding. Ze voelen zich gefaald als moeder omdat hun kinderen leven binnen de strikte routine van de gevangenissen. De gevangenisroutine laat onvoldoende toe om het ritme van hun kind te respecteren. In Belgisch onderzoek verwijzen moeders zeer concreet naar de vele uren die zij met hun kind doorbrengen in de beperkte ruimte van de cel. Deze beperkte beweegruimte belemmert kinderen om hun energie kwijt te raken. Daarnaast is er ook schaamte omdat het kind ervaart hoe de moeder als gedetineerde behandeld wordt, met alle vernederingen die daarmee gepaard gaan.
Het is nochtans belangrijk om moeders aan te moedigen deze moederrol op te nemen. Niet alleen voor de moeders en kinderen in kwestie maar ook voor de bredere samenleving. Studies naar het desistance proces tonen immers aan dat ouderschap een belangrijke rol kan spelen. Desistance verwijst naar het geleidelijke proces waarbij mensen uiteindelijk stoppen met het plegen van criminaliteit. Tijdens dit proces speelt de verandering van de perceptie op de identiteit een belangrijke rol. In uiteenlopende onderzoeken getuigen personen dat het opnemen van een vader-of moederrol deze percepties op de eigen identiteit in positieve zin kunnen veranderen. Men ziet zichzelf dan niet meer als delinquent maar voornamelijk als vader of moeder.
Het is daarom in het belang van het kind, de moeder en de maatschappij om een optimale opvoedingscontext te creëren. Volgens ons bieden de detentiehuizen deze context.
Detentiehuizen voor moeders
Detentiehuizen zijn kleinschalige vormen van vrijheidsberoving die geïntegreerd worden in de samenleving en differentiatie toelaten. Zo kunnen we detentieschade zo veel mogelijk beperken, ontwikkelen we een aanpak op maat van de vrouwen en kinderen die er verblijven en kunnen moeders opnieuw verantwoordelijkheden opnemen en zorgtaken uitvoeren. Bovendien kan een goede begeleiding bij het opnemen van de moederrol, de ontwikkeling van de band tussen moeder en kind bevorderen. Dankzij de huiselijke sfeer van het detentiehuis kunnen kinderen bovendien wel op hun ritme leven en groeien.
Dit model past bij de meeste gedetineerde moeders omdat zij weinig tot niet vluchtgevaarlijk zijn. Een gesloten en sterk beveiligde gevangenis knipt zich los van de samenleving terwijl detentiehuizen dankzij hun nabijheid wel verbonden blijven met de directe omgeving. Dit faciliteert bezoekmogelijkheden van andere kinderen en familieleden en men krijgt de mogelijkheid om sociale contacten te behouden of opnieuw op te bouwen. Die ononderbroken connectie met de buurt en de maatschappelijke verankering van het detentiehuis zorgen voor het wegvallen van een geïnstitutionaliseerde leefomgeving waardoor we daadwerkelijk aan de re-integratie kunnen werken.
De uitvoering van het bovenstaande voorstel gaat voor ons hand in hand met een systeem dat kritisch kijkt naar elke vorm van vrijheidsberoving. Het is een model dat toelaat om detentieschade meer te beperken dan in gevangenissen, maar we willen benadrukken dat elke vorm van vrijheidsberoving schade aanricht. Volgens ons gebruiken we de detentiehuizen daarom enkel als ultimum remedium en binnen een reductionistisch detentiebeleid. Een detentiehuis voor vrouwen mag dus geenszins een legitimering vormen om moeders met hun kinderen al te makkelijk op te sluiten. De Raad van Europa volgt deze zienswijze. Zij adviseert dat er vóór de strafoplegging steeds wordt nagegaan of er voor de ouder een alternatief bestaat voor de detentie, zeker wanneer het gaat om een ouder die de primaire zorg voor het kind opneemt.
Toekomstperspectieven
Anno 2021 mogen we niet blind blijven voor de ingrijpende en nefaste gevolgen van een verblijf in de gevangenis, zeker niet als het gaat om onze kinderen die eigenlijk geen bestraffing ondergaan. Vervolgens durven we zelfs hopen dat dit besef ook kan leiden tot bredere aanpassingen, ook voor ouders wiens kinderen niet bij hen in de gevangenis verblijven. We hopen immers te evolueren naar een optimale opvoedingscontext voor alle kinderen. Ook voor kinderen met een ouder in detentie. Detentiehuizen bieden deze context. Om deze redenen adviseren wij de politiek om in eerste instantie de opsluiting van moeders en kinderen te herbekijken. Vervolgens kan een brede aanpak voor alle ouders volgen. We zijn verheugd dat de minister van Justitie op 11 mei in het parlement bevestigde dat hij tijdens deze legislatuur dergelijke detentiehuizen wil bouwen. We hopen deze snel in onze buurten te verwelkomen.
Prof. Dr. An-Sofie Vanhouche is docent criminologie aan de Vrije Universiteit Brussel en lid van RESCALED
Manu Pintelon – Criminoloog en nationaal coördinator van vzw De Huizen en RESCALED, een organisatie die pleit voor kleinschalige detentie ter bevordering van de re-integratie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier